n' j tk-~ ar an» sa «rj n ac
«3 <TB ULJ sew. A- **a- ""Wo
ingewacht bij den boekhandelaar F. Gillot,
Heerenstraat, Amsterdam", met soortgelijke
bedoelingen door denzelfden persoon is ge
plaatst.
De eisch strekt tot veroordeeling tot f 2500
schadevergoeding, met machtiging om het
te vellen vonnis op kosten van de gedaag
den te doen aanplakken.
Enuma had reeds eenige malen in de dag
bladen advertentiën geplaatst, met het doel
zich eene vrouw te zoeken. Dus had hij vele
portretten ontvangen. De politie trok zich
de zaak aan en observeerde E.zoodst toen
deze zich eens bij den boekhandelaar Allard
bevond, om de te ontvangen brieven over
te nemenzich aldaar tegelijk een inspec
teur van politie aanmeldde, die circa 200
brieven in beslag nam. Die handeling is
arbitrair en onrechtmatig. Zij gaf E. aan
leiding om zich achtereenvolgens tot den
officier van justitie, de rechtbank (art. 31
Strafv.) en den proc.-gen. te wenden, doch
zonder gevolg. Geen recht kunnende verkrij
gen, spreekt E. thans de dagbladen aan, die
het bovenbedoelde bericht opnamen. Die op
neming geschiedde op verzoek van den heer
Storkcommissaris van politie te Amster
dam zonder zelfs E. eerst eens te spreken.
PI. dacht tot dusver, dat zoodanig feit in
eene fatsoenlijke maatschappij niet geduld
werd. Welke is nu de verwering der bladen?
Die verwering, welke pl. laf noemt, komt
hierop neer:
a. De actie tegen het N. v. d. D. is niet
ontvankelijk, want het N v. d. D. is eene
naamlooze vennootschapen deze kan niet
beleedigenmen had de redactie moeten
aanspreken, b. Men heeft het stuk alleen op
verzoek van den commissaris van politie
Stork geplaatsten had dus niet de bedoe
ling om E. in goeden naam en eer te kwet
sen men handelde alzoo uit een rechtmatig
cn geoorloofd inzicht, t. w. om de politie
te helpen, c. De eer en de goede naam van
E. zullen wel niet zoo bijster veel nadeel
geleden hebben, daar E. reeds in 1876 door
het hof te Arnhem wegens het snoeien van
geld veroordeeld is. d. Er is geen schade
bewezen. Pl. zegt dat men als journalist
zich voor zulk eene verdediging schamen
moest.
In jure.
Het N. v. d. D. is eene naaml. venn. en
als zoodanig aansprakelijk voor de onrecht
matige handelingen van haar personeel
De pl. beroept zich ten betooge hiervan op
de jurisprudentie (Leon ad art. 1401 B. W.
en W. nos. 2218, 2075 en 3451). Het
opzet om te beleedigen (animus injuriandi)
ligt in het beleedigend artikel zelf. Met
den animus injuriandi van den drukker heb
ben wij niets te maken. De naaml. venn.
verschuilt zich achter den rug van hare re
dactie, maar dit strijd met de wet, die de
naaml. venn. aansprakelijk stelt voor het
personeeldat haar werk verricht.
De animus injuriandi blijkt en moet blij
ken uit het stukdolis in verbis. Pl. heeft
niet het bestaan der booze bedoeling, maar
de gedaagde integendeel hare absentie te be
wijzen (W. 4364). Hij wil echter verder
gaan en positief het bestaan van den animus
injuriandi aantoouen. In de conclusie van
antwoord werpt men nl. E. voor de voeten,
dat hij 12 jaren geleden veroordeeld is. Pl.
vindt het onedel, het verleder, op te rakelen
van een man, die later door goed gedrag
getracht heeft het gedane goed te maken.
Trouwens, de snoeiing was van gering karak
ter; toevallig zijn nl. eenige zilveren munten
in aanraking gekomen met een chemisch
vocht. Trouwens, E. heeft slechts 8 maan
den gezetende rest is hem kwijtgescholden.
Aangaande de bewering dat men het stuk
met //goede bedoeling" had opgenomen,
wijst pl. nog op een arrest Amsterdam (W.
5109), waarbij iemand tot vergoeding werd
veroordeeld, die evenzeer met //goede be
doeling" zijn schuldenaar op de lijst der wan
betalers had gebracht (vgl. nog W. 1958 en
4843).
De schade. Behoeft men die nog te be
wijzen? Neen, de rechter taxeert die naar
de omstandigheden (W. 4638). Pleiter legt
ten slotte eenige voor E. gunstigs certificaten
over. Client heeft zich geheel gerehabili
teerd en zich zoo goed opgewerkt, dat zijn
naam als deskundige in electriciteit zeer lof
felijk staat aangeschreven, en dat hij sedert
1885 eerelid van de academie te Napels is.
Voor de gedaagden was thans mr. K.
Hazelhoff aan 't woord. De menschzegt
pl., is een rampzalig wezen. Hij tast dik
wijl in het rond naar de middelen om zich
geluk te verwerven en dikwijls zijn die po
gingen te vergeefs. E. meende zijn geluk
in de verzameling van een kapitaaltje te vin
den maar ongelukkig bleek hij beter bekend
met de chemie, dan met de strafwetten.
Door een ongelukkig toeval, zeide de pleiter
voor den eischer, kwamen eenige rijksdaal
ders in aanraking met een chemisch vocht,
maar even ongelukkig verhuisde het afge
beten zilver naar den zak van E. En het
hof van Arnhem ging zelfs zoover, dit E.
kwalijk te duiden en hem wegens muntsnoeiing
te veroordeeleu. Natuurlijk dat de politie,
die van dit verleden kennis droeg, bij de
latere handelingen van E. nu juist niet de
edelste drijveeren vermoedde. En dus rede-
ueerende, redeneerde de politie zeker rnen-
schelijk.
E. wilde, zegt men, in het bezit eener
gelukkige gade komen. Maar de manier
waarop, was toch vreemd: hij vroeg eene
dienstmeid, eene huishoudster, eene verkoop
ster enz. In Duitschland heeft hij in min
stens 20 bladen dergelijke adverteutien ge
plaatst, en toen de Duitsche politie dit
hoorde probeerde hij het in Nederland. Ge
regeld stelde hij als vereischten bijvoeging
van portret, en de conditie dat de vrouw
frisch (I) moet zijn. Later bekende E. dat
hij nooit over eenige betrekking had gedis
poneerd. Een pak van 640 brieven werd
in beslag genomen. Aan den rechercheur
Harms, die tengevolge van het door den
boekhandelaar Gillot aan den commissaris
van politie Stork medegedeelde, een onder
zoek instelde, bekende E. dat hij geene dienst
bode zocht, maar eene gade. Maar op de
vraag; waarom niet rondweg een huisvrouw
gevraagd? bleef E. het antwoord schuldig.
(Jit de door deu heer Stork geopende brie
ven bleek, dat vele jonge meisjes, die op
den rand van den afgrond stonden, hare
laatste bezittingen naar de lommerd hadden
gebracht, om zich te laten photografeeren.
Daarop zond de heer Stork het bekende
communiqué aan de bladen. Zij plaatsen
het natuurlijk in de onderstelling dat het
een goed doel gold. Het behoort tot de re
gelen van het beheer der pers dat men aan
zulke verzoeken van de autoriteiten voldoet.
Geen enkele wetgeving zal dan ook zoo on
gezond zijn te straffen hem, die uit plicht
besef en om de politie bij te staanzulk
een verzoek toestaat. Hij die dus handelt,
handelt zonder beleedigend opzet (1412
B. W.) Eigenlijk is de zaak hiermede uit.
Niemand zal durven beweren, dat het N. r.
d. D. en de Standaard bladen zijn, die hun
werk maken van schandalen. De bedoeling
om te beleedigen bestond dus niet, en schrij
vers en jurisprudentie hebben sexcenties uit
gemaakt, dat in zoodanig geval de actie van
1408 B. W. niet opgaat. Pl. licht zijne
meening door een beroep op de rechtsge
leerden en de rechtspraak toe. Moest men
met den eischer aannemen dat het vol
doende is wanneer de woorden op zich zei
ven beleedigend schijnen, dan zou men bv.
den redacteur van het Paleis van Justitie,
die eene min vleiende akte van beschuldiging
tegen de gebroeders Lavertu opneemt, even
eens moeten veroordeelen.
De schade. E. heeft tien processen als
dit ingesteld. In elk proces eischt hij f 2500.
Slaagt hij, dan verdient hij dus een zoet
kapitaaltje van f25000, dat op rente gezet
een aardig pensioen verschaft. En dit zou
E. dan alleen door logenachtige advertentiën
vergaard hebben 1 De wet zegt dat de rech
ter de schade naar de omstandigheden moet
schatten. Tot die omstandigheden behoort
ook het verleden van E. Dat dit niet uit-
gewischt is, kan den rechter blijken uit de
archieven der rechtbank. Er is, volgens
mr. Haas, gebleken dat E. eindelijk een
genie is. Welnu, dan heeft E. zijne daden
zeer goed kunnen overwegen, en dit maakt
de zaak voor hem nog erger.
Pl heeft vervolgens nog een verwerings-
middel, speciaal voor het IV. v. d. D. Men
dagvaardde de naaml. venn.maar door den
hoogen raad is uitgemaakt, dat eene naaml.
venn. niet kan worden aangesproken voor
hetgeen de directie doet buiten het doel der
vennootschap. Dat doel was bij het N. v.
d. D. geenszins het beleedigen van personen.
Heeft er dus beleediging plaats gegrepen,
dan hebben de lasthebbers de grenzen van
hun mandaat overschreden, en daarvoor is
de lastgeefsterde naaml. venn., niet aan
sprakelijk. (Vgl. Kist, III bl. 304, 331,
334, 341, De Pinto II 43 p. 61, Diep-
huis dl. 8 n°. 866 en W 4811, 4634,
42744840 en 3980). Eindelijk nog één
ding. Pl. voor den eischer heeft bij pleidooi
betoogd dat het N. v. d. P. aansprakelijk
is voor de daden van hen, die het in zijn
dienst heeft. Maar bij dagvaarding heeft
E. het N~. v. d. D. op grond van eigen
onrechtmatige daad aangesproken. Pl. con
cludeert tot ontzegging van den eisch, subs,
tot niet ontvankelijkverklaring.
Repliceerendeontkent inr. Haas, dat E.
zou bekend hebben dat hij met de adver
tentiën heeft willen bedriegen. Pl. wijst
verder de rechtbank op het gewichtige der
te nemen beslissing. Geeft men heden den
commissaris van politie Stork een vrijbrief
om den scheikundige E. uit te schelden,
dan kan die commissaris morgen ook adver
teerendat men niet naar mr. Hazelhoff
moet gaan, op grond dat deze verkeerde
adviezen aan zijne cliënten zou uitdeelen.
Neemt men die bewering, dat men met
zoogenaamd rechtmatig inzicht handelde, voor
goede munt op, dan wordt de politie een
verderf voor de maatschappij. De heer Stork
heeft onrechtmatig gehandeld en verdient
eens een flinke les. Tegen zulke handel
wijzen als de zijne is niemand veilig. Pleiter
handhaaft en ontwikkelt verder nogmaals
zijne juridische sustenuen en persisteert bij
zijne conclusie.
Bij zijne dupliek doet rar. Hazelhoff op
merken dat het hier voor de bladen eene
beginselquaestie betreft: zal men de gestelde
machten steunen of dwarsboomenp Het
laatste schijnt tegenwoordig aan de orde van
den dag te zijn; overal werkt men de politie
tegen. Pleiter zet vervolgens zijne argu
menten nader uiteen en persisteert evenzeer
bij zijne conclusiën. Uitspraak 5 April.
Een haveloos gekleede jongen belde
gisteren aan een huis op de Heerengracht
te Amsterdam aan en zeide, zeer beslist aan
de meid die opendoet„meneer vraagt of
mevrouw mij een dikken boterham met vleesch
wil geven." (Mijnheer was even te voren
uitgegaan.) Mevrouwmedelijdend en geen
kwaad vermoedende, snijJt den jongen een
flinken boterham met dik vleesch en geeft
hem nog een kop koffie op den koop toe.
De deugniet, blij dat zijn list gelukt is,
snelt met zijn buit naar zijn kameraad, die
op den uitkijk stond. (JV. v. d. IJ.)
Onder de versieringen in Amsterdam,
ter gelegenheid der a. s. Aprilfeestenzal
ongetwijfeld die van het Thorbeckeplein zeer
de aundacht trekken. Het is een bevallig en
rijk versierd baldakijn, waaronder, te midden
van veel bloemen en heesters, het borstbeeld
des konings zal prijken. Vier trappen, ge
flankeerd door wimpeldragers, geven toegang
tot deze verhevenheid, en het geheel wordt
omgeven door fraaie sierplanten, wier leve
ring aan de goede zorgen is toevertrouwd
van den heer Vöge, bewoner van het Thor
beckeplein. Het hoogste punt dezer monu
mentale versiering, welke verschillende wa
penschilden zal dragen, is 12 meter en het
ontwerp van den heer G. Van Arkel, archi
tect. De commissie van versiering voor het
Thorbeckeplein wordt gevormd door de hee-
ren J. D. Flament, presW. J. Hesterman,
penningmeester, en G. Van Arkel, secr.
Gistermiddag werd in het lokaal Flora
te Amsterdam aanbesteed het bouwen van
het Circus Carré, dat geschieden zal onder
leiding der architecten Van Rossum en Fuyk.
Ingekomen waren 14 biljetten, waarvan één
van onwaarde.
Laagste inschrijver was B. Van Buuren
aldaar voor f 186,210. Hoogste inschrijver
W. G. Van Berkuin aldaar voor f 227,600.
Het werk zal over drie weken worden ge
gund.
Omtrent den jongen, die op 19 Febr.
11. de roode vlag, aan een der telephoonpa-
len op den Binnenweg bevestigd, nederhaalde,
Andreas Dekkers genaamd en 17 jaar oud
wordt aan De Tijd geschreven
De naam van den jongen was, sedert hij
die prijzenswaardige daad verrichtte, bekend,
doch werd geheim gehouden, ten einde
Dekkers te vrijwaren voor mishandelingen
van de zijde der socialisten; en dat dit noo-
dig was, is gebleken, want reeds tweemaal
is de jongen door een paar kerels opgewacht
gewordendie hem minstens een pak slaag
wilden toedienen. Sedert wordt den jongen
geregeld een geleider verstrekt, als hij naar
zijn baas gaat of van hem terugkomt. De
jongen is verpleegde van het Laurentius-
Jongensgesticht.
Van het bestuur van dat gesticht ontving
hij als belooning voor zijn flink gedrag een
zilveren horloge.
Twee der 3 werklieden aan de stoom -
strookartonfabriek te Alkmaar, die jl. Zondag
zulke zware brandwonden bekwamen, zijn
overleden. De derde zal vermoedelijk her
stellen.
Men schrijft uit Ede aan het D. v.
Z.-H. en 's Gr.Bij de groote houtveilingen
van het Edesche en Roekelsche bosch was
veel kooplust. De prijzen voor 't eikenschel-
hout waren hooger dan de voorgaande vei
ling; brandhout bracht J meer op, terwijl
ook voor werkhout flinke prijzen werden be
steed. Naar schors is reeds veel vraag. En
kele partijen zijn voor f50 per Voer en hoo
ger verkocht en de groote houtkoopers zijn
nog niet genegen hun voorraad tegen dien
prijs van de hand te doen.
Te Lutjegast zal een paartje door den
band des huwelijks worden verbonden, waar
van de man zeven, de vrouw een tien palm
lang is.
's hravenhack.
Door Z. M. is het kon. besluit van 25
Februari jl. n°. 13, houdende benoeming
van jhr. mr. T. Van Beyma thoe Kingma
tot griffier der arrond.-rechtbank te Zierikzee
op diens verzoek ingetrokkenen is benoemd
tot griffier der arrond.-rechtbank te Zierikzee,
mr. J. Lechner, kantonrechter-plaatsvervan-
ger, advocaat en procureur te Schiedam.
Door Z. M. is benoemd tot kanton
rechter te Zaltbommel, mr. P. M. F. Ver-
hoeff, thans griffier bij het kantongerecht
aldaar.
Door Z. M. is aan C. Van der Maaren,
op zijn daartoe gedaan verzoek, met ingang
van 1 Juni 1887, eervol ontslag verleend
als commissis van politie te Rotterdam.
Door Z. M. is de commies der poste
rijen van de 3de kl. J. A. Hijner uit den
dienst ontslagen, welk ontslag zal gerekend
worden te zijn ingegaan 8 Juni 1886; is
met ingang van 1 April 1887 bevorderd tot
commies der posterijen van de 3de kl. C.
F. S. Van der Ven, thans commies der4de
kl., en benoemd tot commies der posterijen
van de 4de kl. J. J. De Klerkthans sur
numerair der posterijen.
Door Z. M. zijn op non-activiteit ge
steld, de kolonel K. L. Van der Heydeu,
van den staf der artillerie, directeur der
artillerie stapel- en constructie-magazijnen,
en de majoor C. M. B. W. Redemagni, van
het 4de reg. vest.-art.eerstgenoemde op
zijne aanvrage en beiden in afwachtingdat
omtrent hen nader zal worden beschikt.
laatstk berichten.
Door Z. M. is benoemd tot ridder der
orde van den Nederlandschen Leeuw J. H.
Winkelman, Administrateur van de regis
tratie, de hypotheken en het kadaster bij
het dep. van financien.
In de heden gehouden zitting van de
tweede kamer is met eenparige stemmen
aangenomen het ontwerp tot onteigening van
gronden ten behoeve van den spoorweg
Maassluis-Hoek van Holland; met 56 tegen
7 stemmen aangenomen het onteigenings-
ontwerp voor de nieuwe sluis te IJmuiden
en met 55 tegen 4 stemmen het ontwerp tot
uitbreiding van de vrijstelling van patent
recht tot werklieden alléén of met vrouwen
en kinderen arbeidende. Maandag komt de
Grondwetsherziening weer aan de orde.
Het vonnis der 's Gravenhaagsche
rechtbank waarbij een sjouwerman uit Leiden
wegens diefstal veroordeeld is tot een jaar
gevangenisstraf, werd door het gerechtshof
aldaar bevestigddoch met uitzondering van
de opgelegde straf. Bekl. werd thans ver
oordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf. Het
door den verdediger gedaan verzoek tot on
middellijke invrijheidstelling, werd door het
hof afgewezen.
Het gerechtshof hield zich vervolgens we
derom bezig met het onderzoek eener door
den hoogen raad naar dit college verwezen
zaak. Het goldt thans een vonnis der recht
bank te Arnhem waarbij een grinthandelaar
uit Nijmegen veroordeeld is tot acht maan
den celstraf ter zake van het afleggen van
een valschen suppletoiren eed in een civiele
zaak hem door de rechtbank opgelegd waarbij
hij ontkende dat zekere heer P. aandeel
had in de winst van eenige ondernemingen
tot levering van grint en ballast. Het ver-
oordeelend vonnis werd door het Arnhem-
sche gerechtshof bevestigd, doch wegens
een vormgebrek werd het arrest door den
hoogen raad vernietigd en de zaak verwezen.
De beklaagde volharde ook nu bij zijne in
de beide vorige instantien gedane opgaven.
Adv. gen mr. Telders was op verschil
lende door hem nader ontwikkelde gronden
van oordeel dat het vonnis der rechtbank
alleszins juist was gewezen en mitsdien strekte
zijn requisitoir tot bevestiging van dat vonnis.
Mr. L. J. Van Gelein Vitringa, advocaat
te Arnhemtrachtte in een uitvoerig en
welsprekend pleidooi het vonnis te weerleg
gen, aan te toonen dat het bestaan eener
overeenkomst waarvan in deze sprake is,
doch die door bekl. wordt ontkend, niet is
bewezen, ook al mochten er sporen te ont
dekken zijn die aan het bestaan van die
overeenkomst konden doen denken en con
cludeerde tot vrijspraak.
Na re- en dupliek werd de uitspraak be
paald op aanst. Donderdag.
De afd. voor taal-, letter-, geschied
kundige en wijsgeerige wetenschappen van
de Kon. Academie van Wetenschappen zal
op 14 Maart eene gewone vergadering houden.
school- en kerknieuws.
Ds. Pijzeide door het class, bestuur
te Leiderdorp beroepen predikant, zal den
17den April te Eist zijn afscheidsrede houden.
HANDELS- EN FINANTIËELE
BERICHTEN.
Evenals in de laatste dagen was de
stemming voor Biunenlandsche Staatsfondsen
onveranderd.