NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
I>e/.e Oo 11 rant verscliij 111 dagelijks* behalve op Zon- en Feestdagen.
ABOSNEffiSEfBT:
Prijs per Nummer 10 ('ent.
Zaterdag 12 Maart 1887, W°. 60
ADVERTENTIES:
Bureel: Scheepuiakerssteeg 6.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Stads-Berichten.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
DE BREID EENS EERLOOZEN.
Voor Leiden, per 3 maandenI 1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden l.fiO,
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingenk contantzonder rabat, per regel 0.10.
200° Jaargang.
Eerste Zitting van den Militieraad.
BURGEMEESTER IN WETHOUDERS TIN LEIDEN
doen te welen, dat de eerste sitting van den
Militieraadvoor deie gemeente, overeenkomstig art.
86 der Wet van den IS11"» Angustus 1861 (Staats
tlod n". 72), wordt gehouden
On Maandag den 14®'" Maart 1887, des middags te
12n aren, voor de lotelingen die dc nommers ge
trokken hebben van 1 tot 50, en des namiddags
te halflteee, voor hen die getrokken hebben van n®. 51
tot n®. 100
Op Dinsdag den IS1*" Maart 1887, des namid
dags te dén uur, voor hen die getrokken hebben van
n®. 101 tot n®. 180;
Op Woensdag den 16®'® Maart 1887, des namid
dags te halfeenvoor hen die getrokken hebben van
n®.'l81 tot n®. 280;
Op Donderdag den 17®'» Maart 1887, des namid
dags te halfeen, voor hen die getrokken hebben van
n». 281 tot n®. 361;
en talks in een der vertrekken van het Raad-
hals deter gemeente.
Zij herinneren voorts, dat in gemelde titling voor
den Militieraad moeten venchijaen:
1®. de vrijwilligers voor de Militie;
2®. de lotelingendie vrijstelling verlangen we
gens tiekelijke gesteldheid of gebreken, of ge
mis van de gevorderde lengte
dat de lotelingendie voor dien Raad niet zijn ver
schenen, gebonden worden geene redenen tot vrijstel
ling te hebben en voorden dienst worsen aangewezen,
terwijl het niet ontvangen van een oproepingshiljet
niet ontheft van de verplichting tot het verschijnen
voor den Militieraad of tot het indienen van de tot
staving der redenen van vrijstelling gevorderde be
wijsstukken.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door
aanplakking en door plaatsing in de Letdeche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
I.ÏI0IN, 1 Maart 1887. DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
STAD SNIEUWI.
Men schrijft ons: In de vergadering
van de Bloemisten-vereeniging op den Burg
Vrijdag 11. hebben een aantal bloemkweekers,
met inachtneming van art. 8 v. r. zich tot
het bestuur van Tuinbouw gewend tot het
beleggen eener bijzondere ledenvergadering,
ten einde te protesteeren tegen het wille
keurig besluit door het bestuur genomen,
nl. om de jubilé-tentoonstelling van dit jaar
niet te doen doorgaan, niettegenstaande er
toch reeds op meer dan tachtig nummers
van het programma was ingeschreven. Op
dit adres was tot op heden nog geen ant
woord ingekomen hetgeen het misnoegen
onder hen deed verhoogen.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
Gehoortod. (1808) van Gerrit Van der Linde.
(De schoolmeester).
Geboortedag (1809) van Charles Darwin.
De hertog van Aurnale is tot corres-
pondeerend lid der Kon. Academie van Belgie
(afdeeling letterkunde) benoemd.
Paul Haase zal medewerken bij de uit
voering van Verdi's „Requiem" te Ber'.ijn
op den 18n.
Van Frans Liszt bestaan niet minder
dan 1122 muzikale werken. De tekst bij zijn
liederen werd 17 maal door Goethe geschre
ven, 11 maal door Lamartine, door Herder
en Victor Hugo beiden 10 maal, door Schil
ler 9, door Heine 8, Hoffmann Von Fal-
lersleben 7, door Byron 5 en door Lenau,
Uhland en Herwegh ieder 4 keeren.
Voortaan zullen in elke klasse van het
Parijsche Conservatoire slechts 2 leerlingen
nit het buitenland worden toegelaten. Daar
er 80 klassen zijn, zal het aantal vreemde
lingen 160 kunnen bedrage.
Mej. Louise Heymanu, de lieve zan
geres die ook hier verleden jaar optrad
thans onder leiding van mevr. Viardot te
Parijs, heeft op een concert te Niort groo-
ten bijval ingeoogst. De plaatselijke bladen
bevatten zeer vleiende beoordeelingenwaarin
haar een groote toekomst wordt voorspeld en
de Parijsche Patrie neemt een dier beoor-
deehngen over.
Men beweert dat Sarah Bernhardt op haar
kunstreis door Brazilië een zuivere winst
maakte van 500.000 francs.
Bij kon. besluit van 25 Febr. jl. (op
genomen in de StaaUcourant van heden) ia
bepaald dat de lichting der militie van het
jaar 1887 bedraagt 11,000 man, waarvan
600 voor den dienst ter zee. De verdeeling
over de verschillende provinciën is aldus:
Noord-Brabant 1252, Gelderland 1806,
Zuid-Holland 2118, Noordholland 1794,
Zeeland 516, Utrecht 510, Friesland 950,
Overijsel 788, Groningen 750Drente 342,
Limburg 674.
Naar de N. R. Ct. verneemt, zal tot
kolonel, chef der technische inrichtingen bij
de artillerie worden benoemd de luit. kol.
J. W. Bergansius, directeur der art. schiet
school te Zwolle.
De 2e luit. H. A. Van Lookhorst,
van het 4e reg. infanterie te Haarlem,
wordt gedetacheerd bij de normaal-schiet
school te 's-Hage.
De heer Regout, fabrikant van glas-
en aardewerken te Maastricht, heeft aan de
twee boden bij de tweede kamer der staten-
generaal, ridders der Militaire Willemsorde,
die, toen hij voor de commissie voor de
arbeiders-enquête verscheen, dienst deden,
uit achting voor die militaire orde ieder een
kristallen drinkglas geschonken, waarop be
halve hun naam het ordeteeken en lint in
kleuren geincrusteerd zijn.
Drie liefhebbers van schaatsenrijden
stonden gisteren voor de Haagsche recht
bank terechtom zich te verantwoorden over
een zeldzaam voorkomend feit. Het waren
een arbeider, een schipper en een schippers
knecht uit de gemeente Koudekerk.
Hun hartstocht voor de edele kunst en
hunne zucht naar deugdelijk ijs bracht hen
den 27en Januari van dit jaar op het voor
nemen, om met hun drieën de rivier de
Rijn, tusschen de gemeente Hazerswoude en
Koudekerk, toen dit vaarwater dicht lag,
te versperren met een groot eind gegalvani
seerd ijzerdraad, om te voorkomen dat de
stoomboot de Volharding, kapitein Goudkade,
die zich een doortocht door het ijs zocht te
banen, den tocht zon voortzetten.
Het was, zeiden zij, dien dag zoo plei-
zierig op het ijs; er waren wel 300 personen
op de ijsvlakteen nu was het jammer dat
de boot het ijsvermaak dreigde te verstoren.
De boot staakte na de handeling van het
drietal den verderen tocht. Of dit geschiedde
tengevolge van het beletsel, dan wel wijl het
ijs werkelijk te dik was om met goed ge
volg te kunnen doorvaren, bleek niet dui
delijk.
Toen de kapitein den ijzeren draad, die
door de beklaagden aan weerskanten van den
oever werd vastgehouden, trachtte te ver
wijderen werd hij tengevolge van die poging
aan de hand verwond.
De beklaagden zeiden, dat zij geenszins
het voornemen hadden den weg voor alle
schepen te versperren; de daad moest meer
beschouwd worden a's „een echte Hollandsche
jongensstreek," daar zij met leede oogen aan
zagen dat het ijs kapot gevaren werd.
Trouwens beweerden zij de boot was
niet tegengehouden door den ijzeren draad,
want zij gleed er over heeneen bewijs dus
dat de draad niet hoog gespannen was.
De substituut-officier van justitie, mr.
Hulshoff, oordeelde dat er gevaar was ont
staan voor de schroef van het schip en be
toogde dat, al heeft de daad van beklaagden
geene ernstige gevolgen gehad, het toch
een ernstig feit is, booten te belemmeren,
die daarboven reeds door het ijs aan be
lemmering onderhevig zijn.
Hij vorderde tegen ieder der beklaagden
10 dagen gevangenisstraf.
In de Woensdagnamiddag gehouden
zitting der 1ste kamer van de rechtbank te
Amsterdamwerden de pleidooien gehouden
in zake Berend Hoitsema Enuma, fabrikant
van chemische praeparaten wonende te Am
sterdam tegen het Nieuwvan den Dag en
de Standaard. De toedracht zal uit de plei
dooien blijken. Voor den eischer trad op
mr. Ph. A. Haas, die ongeveer het vol
gende in het midden bracht.
De gedaagden zijn gedagvaard op 1 Mei
1886, aangezien zij in September 1885 in
hunne kolommen hebben opgenomen het
volgende, voor den eischer lasterlijk, hoo-
nend en beleedigend bericht
„Eenige jaren geleden waarschuwde de
politie reeds tegen B. H. Ennma, hulp-
apotheker, destijds in de Jacob Van Len-
nepstraat, thans in de Govert Flinckstraat
woonachtig, die zich door bedrog van meer
dan 600 portretten van Nederlandsche en
buitenlandsche vrouwen en meisjes had weten
meester te maken. Thans is gebleken, dat
eene advertentie in de Zutphensche Courant
van 16 dezer, luidende:
„In een klein, stil en deftig gezin te
Amsterdam wordt gevraagd tegen Nov.,
Dec. of later, als meid alleen, een flink,
frisch en gezond meisje uit de provincie
Gelderlanddat zeer netjes in haar werk is.
Brievenonder letters A Buitsluitend met
bijvoeging van portret, dat teruggezonden
wordt, worden van nu tot 5 Oct. franco
FEUILLETON.
140.)
Des avonds waren de vensters gesloten maar
de gordijnen niet neergelatenopdat zij op
den tooverachtig echitlerenden, vreedzaam
ruischenden Oceaan konden staren. Binnen
in de kamer was alles licht en vroolijkheid.
Lilburne las zijne vrouw voor uit de wei
nige, uitgezochte boeken, die zij in hunne
eenzaamheid hadden medegenomen, terwijl
hij soms ophield, om Dora's opmerkingen
over het geheim te hooren.
Huil beider gemoed, hun hart, hun geest
stemden harmonisch overeen, en Dora be
schouwde dikwijls het donkere gelaat van
haar man, waarop zooveel zielenadel, zooveel
menschenkennis stond te lezen, en verwon
derde zich dat alleen de schoone gelaats
trekken van een ander eenmaal zulk eene
groote macht over haar had kunnen uit
oefenen.
De duur van het verblijf aldaar, ver van
het gewoel der wereld, liep ten einde. Bei
den dachten er alechts ongaarne aan, dit te
moeten verlaten; maar Lilburne's tegenwoor
digheid op de plantage was noodig en zoo
werd het jonge paar vertrouwd met de ge
dachte dat het leven ook zijne zorgen en
plichten heeft, waarmede de liefde rekening
moet houden.
Mevrouw Elmer had elke week geschreven
en de beste berichten over de voortdurend
gunstige wending in George Fullers gedrag
medegedeeld. Ook dien avond was er weder
een brief gekomenwaarin hen werd mede
gedeeld dat allen verheugd hun terugkomst
binnen eenige dagen te gemoet zagen.
„Hoe jammer, dat wij reeds weg moeten,"
zeide Lilburne, „maar een planter heeft eene
groote verantwoordelijkheiden mag zijne
lieden niet langer onder het uitsluitend toe
zicht van den opzichter laten, hoewel Jonas
een verstandig en degelijk man is. Wij
moeten ook onzen ondergeschikten een aan
deel guDnen aan de zonnestralen, die zich
zoo zegenend over ons uitspreiden."
Dora wilde juist antwoorden, toen haar
blik onwillekeurig op het venster viel, waar
door een onheilspellend gelaat met een scham
peren lach haar aanzag. Als het hoofd der
Meduza plotseling voor haar was verschenen,
had zij niet verschrikter kunnen opspringen.
Zij had met afschuw de trekken van den
man van Shell-Read herkend, waarom zou
hij haar gevolgd zijn, als hij niet inderdaad
haar booze geest was?
Met een kreet, die door merg en been
drong riep zij uit: „Daar is hij! Hij is ge
komen, om mij van u af te rukken. O
Frits, verberg mij voor hem, bescherm mij
voor dat moDster!"
Met wijd opengespalkte oogen en met
kleurlooze wangen stond zij daar en wees
naar het venster. Lilburne kon nog juist
een blik op den vreemdeling werpendie
langzaam wegging.
„Wie was dat Dora? Wat hebt ge gezien,
dat u zoo vreesehjk kon verontrusten? Ik
ben hier om u te beschermen en zoodra gij
een weinig tot kalmte zijt gekomen, zal ik
dien man daar buiten opzoeken, en hem
tuchtigen voor zijne brutaliteit, om ons las
tig te vallen."
Dora vlijde zich beangst tegen hem aan.
„Neen, neen, gij moogt niet gaan, hij
zou u dooden, want de man, dien ik gezien
heb, is Carlos Mendoza."
Er werd aan de huisdeur geklopt, Dora
viel bijna bewusteloos in haar stoel. „Daar
is hij," mompelden hare bleeke lippen. „Daar
is hij, om mij op te eischen. Ik zon liever
op den bodem der zee begraven liggen, dan
met hem te spreken, of bem in mijne nabij
heid te laten komen."
„Wees kalm, lieve, en vertrouw op mij.
Die man heeft geen macht meer over u en
zal het niet wagen, u iets ten laste te leg
gen. Ga naar uwe kamer, Sylvia zal bij u
blijven, terwijl ik met dien man afreken."
Dora liet zich zonder tegenstand te bie
den te bed brengen. Zij gevoelde zich als
verlamd door de verschrikkelijke zekerheid,
dat Carlos Mendoza nog leefde en zich met
haar onder een dak bevond. Lilburne liet
haar eenige druppels wijn drinken en wierp
haar een sjaal omtoen Sylvia binnentrad
en hem een kaartje overgaf met de bood
schap, dat buiten een heer stond te wachten,
die wensehte binnengelaten te worden en
hem te spreken.
Een enkele blik op het kaartje deed ook
hem den 9terken kalmen manhuiveren
„Don Carlos De Mendoza," las hij.
Dora strekte de hand uit, om het kaartje
aan te nemen, maar hij stak het schijnbaar,
kalm in den zak, en zeide:
„Het bezoek geldt mij, Dora. Wees niet
bang, ik zal den man wel op zijne plaats
zetten.
Wordt vervolgd.)