NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Feestda^e :a. ASÖiMESSEfêT: Woensdag 23 Februari 1887. W. 45. AOVEHTEiTIKfii: Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BRUID EENS EERLOOZEN. Ii)oiirasst verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. S*rijs per .\iiinuier 10 Out. Van 16 regels0.90. Elke regel meer 0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, ik contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Sciieepiuakerssteeg 6. 200« Jaargang. M T A 3» S 1* I E U W S, Door Z. M. den koning is heden benoemd tot dijkgraaf van bet hoogheemraadschap Rijnland de heer J. Van der Breggen Azu. te Waddinxveen, hoogheemraad van Rijnland, dijkgraaf van den Zuidplaspolder, lid van de eerste kamer der staten-generaal en rid der in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Bij de heden plaats gehad hebbende verkiezing voor een lid van den gemeenteraad zijn ingeleverd: aan het hoofdbureau 401 stembriefjes van de 807 kiezers en aan het hulpbureau 533 stembriefjes van de 1082 kiezers, te zamen 934 stembriefjes van de 1889 kiezers; op 16 November 1886 werden 1031 stembriefjes van de 1889 kiezers in geleverd. Woensdag 23 Februari a. s. zal 's avonds van 710 uur de tweede en laatste kunst beschouwing gehouden worden in dit seizoen en wel in de Stads Gehoorzaal. Ter bezich tiging zal worden gesteld jde portefeuille van de heeren Boussod Valadon en C°. te Parijs. Het kan niet gezegd worden dat de verschillende reproductiën in kleurendruk, chrumolitographie of oleographie, met massa's in den handel gebracht, zeer geschikt zijn den kunstsmaak op te wekken of te ver- hoogen. Vooral de cleographiën hebben in grooten getale toegang gevonden tot de huis kamers, ja vaak tot de salons, en mogen ■oms enkele voorstellingen beter gelukt, fijner uitgevoerd zijn dan andere, over 't algemeen kunnen ze op een kunstvaardig oog niet dan een onaangenamen indruk maken. 's Konings zeventigste verjaardag schonk weer gelegenheid aan eene verbazende massa smakelooze en slechte voorstellingen in allerlei vorm om zich een weg te hanen naar onze huisgezinnen om daar de taak te komen vergemakkelijken van hen die 't er nu eens op gezet hebben het laatste vierde deel onzer eeuw tot eeu tijdperk te maken waarin de wansmaak welig tiert. Ieder onzer lezers zal in de laatste dagen wel eens afbeeldingen van onzen koning onder de oogen hebben gehadwaarbij we eer aan een dronken dragonder dachten dan aan onzen geëerbiedigdeu vorst; onze ge liefde koningin kwam er maar zelden veel beter af op de gekleurde af beeldingeuter wijl we nog overal in de boekwinkels, in een „Oranje-nummer", eene voorstelling zagen van de Oranjetelg, waarop ieder wei- deukend Nederlander hoopvol het oog ge vestigd heeft, van ons bemind prinsesje, die ons dat aanvallig kind voorstellen als een scharminkelachtig wezentje dat nog niet lang van de Engelsche ziekte hersteld is. Een blad dat in ons land zooveel invloed ten goede kou uitoefenen op dat gebied, door de populariteit die 't geniet, het Nieuws ran den Lag, zend als premie eene voor stelling van het koninklijk gezin in den hui- selijken kring, de wereld in, die evenals zoovele andere smakelooze voorstellingen, haren weg wel vinden zal, doch die zeker geen kamerwand vertieren zal. Zou onze wood-be martelaar voor de volkszaak deze voorstelling voor oogen gehad hebben, toen hij in zijn orgaan zijne weinig nobele be schrijving van de vorstelijke personen gaf? Niet met het koningsfeest, maar met de verschijning der laatste aflevering van een werk, staat de verschijning van een premie plaat in verband. „De groote Hervormers"; wat blieft u groot? hunne hoofden alléén zijn al grooter dan dat kasteel op den ach tergrond. En hoewel ieder nu wel weten zal, dat de bedoeling is dat dat kasteel in 't ver verschiet ligt, mocht 't er toch wel on der staan. De personen op de voorstelling.... dat 's de hoofdzaak. Jawel, dat weten we, maar waarom ze dan maar niet in eene zaal gezet, van waaruit een geopend venster uit zicht geeft op hetzelfde landschap waar na die groote figuren als 't ware tegenaange- plakt zijn. Er bestaat van de groote Her vormers eene voorstelling (staal- of hout gravure) van veel vroeger datum, die echter heel wat beter aan haar doel beantwoordt dan deze onsmakelijke voorstelling. Maar.... de gustibus non est disputandum. Men schrijft ons het volgendeIn drukken van de feestviering. De lucht was grauw en het sloeg half acht, toen het be gon te motregenen en er geen kans bestond dat de „Oranjezon zou doorbreken. Dat woog eenige zwaar op het hart. Ook het bij groote menigte uitgestoken „dundoek" hing slap uit hoofde er geen wind was. Doch verreweg de menigte des volks trok zich deze zaken niet sterk aan en met een warm voor Oranje kloppend hart en eene dito kleur op de borst, waren de haren zoowel gekruld als de zin nen en bijgevolg de gemoederen in eene hoogst feestelijke stemming. Een uur later kwam er een windje, dat bewoog het dundoek te gaan wapperen, hetgeen een treffend gezicht opleverde en velen zichtbaar bewogen maakte Ook de buitenlui rukteu met den marktdag aan en toen was het koningsfeest wezenlijk zóó volmaakt als eenig feest op dit onder- maanache onder de volmaaktheden kan ge rekend worden. Hier en daar hadden de klok ken geluid, al de winkels waren open want wijsneuzen, hadden voorgesteld te sluiten om de deftigheid te bevorderen aan de Stads waag ging veel om in boter en zoo paarde zich het een burger en buitenman aan het ander om te genieten, te bewon deren en kreten te slaken tot heil van het koninklijk huis. Op de Korenbeurs werd weinig of geen handel in granen gedreven, doch welke beurs was daartoe op dezen dag dau ook gezind? Zelfs op de Amster- damscbe beurs, anders van zooveel Ëuropeesche vermaardheid, ging nooit zoo weinig om dan bij dit koningsfeest; en in den Amerikaan- schen hoek verdrong men elkander om aan deel te hebben in gejuich en gejubel, ten spijt van de anders zoo druk te verhandelen aandeelen in de Amerikaansche spoorwegen. Toen naar de Beestenmarkt om er het mastklimmen en andere volksvermaken te genieten. Dan de eerepoorteu be zichtigen die hier en daar waren opgericht. Vervolgens een graantje te pikken en met vrouw en kindereu op zijn Zondags de tal- looze afbeeldingen te gaan bewonderendie van het vorstelijke huis in de winkels waren uitgestald en welke afbeeldingen, zoowel in kleuren als in zwart sprekend gelijkend waren. Men zag er eene juffrouw met het kapsel als een winkeldochter en met hetzelfde air als bij het bepraten van eene tricot taille, die voor de koningin moest doorgaan. Men ontmoette er een kindergezichtje dat scheel zag en voor het prinsesje moest begroet worden. Men ontdekte er een heer met een baard, in generaals uniform jong of afge leefd voorgesteld, naar het „genie" van den kunstenaar, in kleuren, rood als bessenvla of bruin als Boerhavisehe suiker, die den koning moest voorstellen. Ja, de gelijkenis was bijna even treffend, als die op postzegels of gouden tienguldeu-stukken voorkomt. De buitenlui vierdeu den laatsten Zaterdag van den vastelavond meê en maakten met de burgers gemeene zaak om hun borst te ont lasten van verknochte gevoelens voor het huis van Oranje. Daarbij ontbrak het niet aan Oranjekoekjes en Oranjebitter, Oranje- kokarden en Chinaasappeleu. Van den ranken toren op liet transcept der Hooglandsche kerk wapperde intusscheu de vlag allerbevalligst; dat trok alweer de aandacht van kunstenaars. Maar de dag week en maakte voor deu avond plaats, en toen de Korenbeurs verlicht was, die, ook door haren bonw, een goede uit werking deed, terwijl de muziek door de lucht weergalmde, en het bengaalscii vuur sprankelde, pakte men de leuning, wist men van geen uitscheiden, waren kreupelen en gebrekkigen op de been en werd de muziek overstemd door de liefelijkste jubeltonen der meisjes, die door de jongens werden nage zeten. Van ruzie, rumoer, rustverstoring of dronkenmansvertooning, hoewel de flesch soms werd aangesproken, is niets ter oore geko men. Dat zou dan ook bij een koningsfeest kwalijk gepast hebben. tlUZIEK, LETTEKEN EN HIINST. Geboortedag (1685) van Handel. Den 25n dezer wordt in de residentie verwacht de beroemde zangeres mevrouw Albani. Zij zal haar intrek nemen in het hotel „Den Ouden Doelen". De heeren J. N. Van Hall en N. De Roever, aau wie de voorbereiding is opge dragen van het 20ste Nederlandsche taal- en letterkundig congreste houden te Amster dam en samenvallende met de viering van den 300-jarigen geboortedag van Vondel, hebben zich per circulaire tot belangstellende ingezetenen gewend, met uitnoodiging om eene regelings-commissie te vormen. Victor Nessier is bezig met een opera „Lurlei", tekst van Julius Wolff. Tewele is van 1 Sept. af voor 8 maan den geëngageerd aan het Residenz-Theater te Berlijn. Herkomer zal te Oxford lezingen hou den over ets- en graveerkunst. FEUILLETON. 127.) Wij hadden te voren alles geregeld, dat zij nog op denzelfden avond met een stoom boot naar Cincinnati kon vertrekken, waar zij vrienden had. Het gelukte mijbeiden nog ter rechter tijd te doen ontsnappen, want nauwlijks waren wij buiten de poort of de politie omsingelde het huis, om Men- doza gevangen te nemen. Ik heb nog een van hen half dood geslagen, omdat hij ons wilde tegenhouden en zoo bereikten wij on gestoord het rijtuig. Nadat ik met Nita gehuwd was, brachten wij hare vriendin naar de stoomboot. Dat is het laatste, wat ik van mevrouw Mendoza zag en hoorde. Nita vertelde mijdat zij haar naam wilde ver anderen, zoodra zij zieh bij hare vrienden in veiligheid bevond. Bare grootste vrees scheen te zijnvervolgd te wordenen als de echtgenoote van den ellendeling te wor den herkend." „Gij meent dus, dat zij hem niet meer bemint?" vroeg Lilburne, „Ik betwijfel zeer sterk, of het arme kind hem wel ooit bemind heeft. Zijne trotsche schoonheid had haar verblind, want hij was inderdaad de schoonste man, dien ik ooit gezien heben hij wist haar in den waan te brengen, dat hij zonder haar niet kon leven, maar zij was reeds lang van de dwaas heid genezen, toen ik haar ontmoette. Toen kon zij slechts met afschuw denken aan den ruwen booswicht, want als zoodanig had hij zich aan haar doen kennen." Lilburne huiverde en balde de vuist. „En wat gaf u aanleiding te denken, dat gij in mevrouw Brenton de dame zoudt te rugvinden, die gij zoo ridderlijk in hare vlucht hebt geholpen?" vroeg hij. „Ik zou mijne rechterhand er voor willen geven, als ik de vaste overtuiging had, dat zij en Dora Brandon dezelfde personen waren. Ik heb de dochter van mijn voogd niet gezien se dert haar tiende jaar en hoewel ik mij som tijds verbeeld, dat ik eene overeenkomst tusschen het kind en de vrouw ontdek, ben ik altijd nog niet tot volkomen zekerheid gekomen." „Ik vermoed slechts, dat zij mevrouw Mendoza moet zijn, naar alles, wat Anna Mallory mij van de schoone vreemdelinge heeft verteld. Anna beschreef haar zoo nauw keurig, dat ik meende, dat de jonge vrouw, die ik eens ouder zulke eigeuaardige om standigheden leerde kennen, dezelfde moest zijn als uwe huisgenoote en ik kwam hoofd zakelijk hierheen om mij te overtuigen, of ik gelijk had of niet. Ik ben volstrekt niet van plan, haar incognito te verraden, zelfs al had ik haar herkend, en ik hoop dat gij mij zooveel gerechtigheid laat wedervaren, dat gij dit belooft Lilburne." „O, zeker; ik weet, dat gij nooit iets zoudt doen, waardoor gij eene vrouw zoudt krenken. Maar daar deze dame u slechts dfin kan interesseeren, als gij mij de ophel dering geeft, die ik noodig heb, moogt gij niet weigeren, mij zooveel over haar mede te deelen, als gij weet. Gij hebt haar eenige jaren geleden gezien, maar misschien geleek zij toen op het portret, dat zij onlangs voor mevrouw Elmer liet vervaardigen. Als me vrouw Brenton werkelijk Dora isis zij veel schooner gewordendan ik ooit kon vermoeden." Wees zoo goed, mij dit portret eens te laten zien. Ik herinner mij de trekken van mevrouw Mendoza nog zeer goed, en ik zal haar zeker herkennen, in weerwil van de veranderingen, die zij in dien tijd heeft on dergaan." Lilburne haalde het portret uil mevrouw Elmer's kamer en gaf het aan Fuller over, die het eeuige oogenblikken zwijgend bezag. „Dat is ongetwijfeld dezelfde dame, die ik op den gelukkigsten en toch noodlottig- sten avond mijns levens gezien heb. Het gezicht is meer gevulden de groote treu righeid, die toen op hare trekken te lezen stond, is er van verdwenen; maar het is on getwijfeld dezelfde Dora waarvan gij spreekt." Lilburne vatte zijne hand en hield die vast, terwijl zijn donker gelaat van vreugde schitterde. „Fuller, gij zijt de beste vriend, dien ik ooit bezat, want gij maakt mij onuitspreke lijk, onbetaalbaar gelukkig. Ik zal u helpen, om weder geheel en al de oude te worden, en het geluk, dat mij ten deel valt, door uwe tusschenkomst, zal ook niet zonder ze gen blijven. Wensch mij geluk, oude jon gen, want ik bemin deze bekoorlijke vrouw, en nu ik weet, dat zij Dora is, zal geene aardsche macht mij weder van haar scheiden.'' Fuller drukte Lilburne de hand, maar hij zag er verlegen uit toen hij zeide „Maar waarom heeft mevrouw Brenton u niet vroeger medegedeeld, wie zij is? Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1