NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN,
lïeze t) o ii ra ut verschijnt dagelijks, behalve op Zoii- en Feestdagen.
Zaterdag 12 Februari 1887. N". 38.
ADVERTENTIE H:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
DE BREID EENS EERLOOZEN.
ABONNEMENT:
Voor Leiden, per 3 maanden
Franco door hel geheele rijk, per 3 maanden
Prijs per ft timmer lü ('ent..
I 1.25.
1.60.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, i contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Sclieepmukerssteeg 6.
200° Jaargang.
IT ADSNIEU W8.
Door de Kiesvereeniging „Het Alge
meen Belang" alhier is in hare vergadering
van gisteravond tot candidaat gesteld voor
de aanstaande verkiezing voor een lid van
den gemeenteraad de heer J. J Hasselbach.
Heden werd van de werf der Kon.
Ned. Grofsmederij met het beste gevolg
te water gelaten de schroefstoombootbarge
„Noordwijk IV", gebouwd voor rekening
van de Noordwijksche Stoomboot-Maat
schappij te Noordwijk en bestemd voor den
dienst tusschen genoemde plaats en de Zaan
streek langs de Haarlemmermeer.
MUZIEK, LETTEREN EN KUNST.
Geboorted. (1795) van Arie Scheller, schilder.
(1809) Charles Darwin.
Bij de uitgave van een groot werk
worden schrijver en uitgever dikwijls geplaagd
door groote ongerustheid, ten opzichte van
de kopij. Op de plaats waar deze bewaard
wordt kan brand ontstaan en het geheele
werk is dan natuurlijk verloren. Een En-
gelsche firma, die de uitgave van eene groote
dictionnaire op zich genomen heeft, is er in
geslaagd tegen het verloren gaan van zulk
eene kopij te waken. Zij heeft hulp gezocht
bij de photographie. Iedere bladzijde van
het manuscript wordt zeer verkleind gepho-
tographeerd, zoodat de woorden alleen met
een vergrootglas kunnen worden gelezen.
Sommige uitgevers hebben de gewoonte de
kopij te laten overschrijven, wat echter zeer
kostbaar en daarbij niet zoo vertrouwbaar is.
Daudet schrijft een roman „lTmmortel",
waarin hij de „Académie" onder handen neemt.
Reeds in de volgende week zal te
Parijs in de Groote Opera een begin wor
den gemaakt met het iustudeeren van Verdi's
„Otello".
De Europeesche redacteur van de Bin-
tang Timor, het blad, dat het eigendom van
Chineesche uitgevers geworden is, ontving
zoo plotseling, zonder opgave van redenen
van de nieuwe uitgevers zijn ontslag, dat hij
zijn lezers niet eens in het blad goeden dag
kon zeggen. Ook drie andere Europeanen,
bij die zaak in betrekking, kregen hun ont
slag. (Soerb. Hbl.)
De minister van financiën maakt be
kend, dat in het jaar 1887 kunnen worden
aangesteld twee surnumerairs voor den dienst
van 's rijks schatkist, en dat de virzoekeu
om te worden toegelaten tot het in de maand
Maart a. 8. te houden vergelijkend examen
met de daarbij behoorende bewijsstukken bij
het departement van financiën alsnog kun
nen worden ingediend tot en met den 15den
Maart 1887.
De 2e luit. W. B. S. Reede, van het
5e reg. inf., op zijn verzoek overgeplaatst
bij het 4e reg. inf., is aldaar ingedeeld bij
de 4 s comp. 5e bat. te Gouda.
Ongeveer 175 ingezetenen van Am
sterdam, Rotterdam, 's Gravenhage en om
liggende gemeenten, hebben aan de tweede
kamer een adres ingediend, waarin zij aan*
dringen op aanneming van het ontwerp van
wet tot onteigening ten behoeve van een
stoomtramweg 's GravenhageScheveningen
omdat daardoor een directe verbinding van
de Holl. IJz. Spoor met Scheveningen zal
tot stand komen.
Donderdag 17 Februari a. s.des voor
middags te 10 uren, zal voor het gerechts
hof te 's Gravenhage terecht staan J. M.R.,
gewezen eerste klerk van den vroegeren
griffier bij het kantongerecht n°. 2 te Rot
terdam, beschuldigd van valschheid in ge
schriften tengevolge van welke vervalschin-
gen hij zijn chef voor bijna f 25,000 zou
hebben benadeeld. Sedert Mei 1886 bevindt
de beschuldigde zich in preventieve hechte
nis. Hij zal verdedigd worden door mr.
Van Gigch, advocaat te 's Gravenhageter
wijl ruim 20 getuigen zullen worden gehoord.
Bij het regiment grenadiers en jagers
zijn lijsten afgegeven, om de onderofficieren
en minderen in de gelegenheid te stellen,
voor zooverre zij het verlangenhun hand-
teekeningen daarop te plaatsenten einde
gevoegd te worden bij het adres, dat de
Haagsche burgerij Z. M. op 19 Febr. zal
aanbieden. Vad
De zich noemende comte Theophile
Hedwin De Thoury tegen wiens praktijken
in Den Haag gewaarschuwd werd, heeft
zich Woensdag 2 dezer, eveneens onder den
naam van comte De Thoury, ook aangemeld
aan de Koninkl. Milit. Academie te Breda,
ten einde toegelaten te wordsn tot de cadets
L. C. J. Ph. en H. J. E. De Bourbon.
Slechts aan één dier cadets kon daartoe
gelegenheid worden gegevenwieu hij aan
sprak met den titel van altesse royaleen
hem, onder allerlei voorwendsels, waaronder
ook dit, dat hij diens vader hulde wilde
gaan brengen, f 5 ter leen vroeg. Door
tusschenkomst van officieren en inmiddels
ingewonnen inlichtingen, is nochtans deze
schamel gekleede „comte", die zich als een
echt legitimist voordeed, niet in zijn lee-
ningsplan geslaagd, dewijl men al spoedig
tot de overtuiging kwamdat men met een
bedrieger te doen had. BC.)
Eenige socialisten wilde gisteren
ochtend in Den Haag geschriften aan de
lotelingen uitdeelen. De politie wist dat te
verhinderen.
's Konings 70e verjaardag zal te Rot
terdam ook voor de kinderendoor de kos-
telooze spijsverschaffing voor behoeftige school
kinderen van den heer A. Koene geregeld
van warme spijs voorzien, niet onopgemerkt
voorbijgaan. Gedurende de aanstaande week
(Zaterdag aanstaande te beginnen) zullen on
geveer 600 cocardes onder de kleine uitge
deeld worden, om op den 19n Februari ge
dragen te worden. Bovendien stelt de heer
A. Koene zich voor, ongeveer 150 goed ge
lijkende portretten van ons prinsesje te ver
spreiden onder de leerlingen der havelooze
schoolder israelietische scholen en van één
of twee kostelooze scholen.
De heer Vening Meinesz, burgemeester
van Rotterdamheeft aan het slot van de
gisteren gehouden gemeenteraadszitting mede
gedeeld, dat hij zijn ontslag nam.
De reden daartoe was, dat de gemeente
raad het amendement van den heer Hudig
op de brandweerverordening, voorstellende
bij brand het alarmeeren niet, maar alleen
de aanvoer van matarieel te beperken, had
aangenomen met 26 tegen 7 stemmen.
Daarna was de geheele verordening met 29
tegen 8 stemmen goedgekeurd.
De burgemeester, die het ontwerp van B.
en W. krachtig verdedigde, had verklaard
dat hij zich als hoofd der politie niet met
de dus gewijzigde verordening kan vereenigen
Voor de arrondissements-rechtbank te
Rotterdam stond gisteren terecht J. P., oud
18 jaar, metselaar, wonende te Rotterdam,
welke in den nacht van 31 December 1886
op 1 Januari 1887 in de Hofstraat of op
de Coolvest te Rotterdam1°. nadat de
aldaar dienstdoende onder inspecteur van
politie Vossenaer hem had beetgegrepen om
hem te beletten, overeenkomstig zijn geuit
voornemen, een marinier te ontzetten, die
wegens dronkenschap was gearresteerd en
naar de politiewacht werd geleidgenoemde
beambte moedwillig te hebben geslagen2°.
daarop zich tegen genoemden onder inspec
teur, die hem alstoen had beetgehouden of
opnieuw had beetgevat, om hem wegens het
sub 1 vermelde naar de politiewacht over
te brengen, hebben verzet door krachtig te
rukken en te trekken en zich uit zijne han
den te bevrijden en voorts tot gelijk doel
hem moedwillig met een hard voorwerp
bloedend aan de hand te hebben verwond;
3°. daarna toen hij op last van genoemden
onder-inspecteur in diens bijzijn door de
agenten Weeda en Van Leusden naar de
politiewacht werd weggeleid en door eene
massa volk werd vergezeld, opzettelijk het
volk te hebben opgeruid om geweld tegen
die beambten te plegen en hem met geweld
te ontzetten door te schreeuwen: laffe bur
gers, helpen jelui me niet? en help, steenen,
steenen" zijnde werkelijk hierna en dienten
gevolge door het opdringende volk met
steenen, vuil en diverse voorwerpen naar
voornoemde beambten geworpenen daarbij
de agent Van Leusden door een steen aan
de hand geraakt. Zes getuigen werden in
deze zaak gehoord. De deskundigen dr. F.
A. Simon Thomas welke den onder-inspec
teur behandeld hadverklaarde dat de hand-
wonde vrij ernstig was en de behandeling
drie weken geduurd had. liet openbaar min.
eischte wegens het ergerlijke van het ge
pleegde verzet en het ernstige van de ver
wonding 9 maanden gevangenisstraf.
Mr. A. C. Van Blommestein, ambtshalve
verdediger van den beklaagde, achtte zijn
taak al zeer moeilijkomdat de sympathie
voor den beklaagde al zeer gering was.
Ook hij achtte het bewijs van het gebeurde
geleverd en wenschte alleen door de combi
natie van feiten, de straf van den beklaagde
te verminderen.
FEUILLETON.
120.)
Fuller boog, keek nieuwsgierig naar Dora
en reed verder. Dora scheen het toe, alsof
een zware last op haar rustte eu haar ge
heel verlamde. Zij had niet kunnen spreken,
al zou het haar het leven gekost hebben,
tot mevrouw Elmer de bedwelming deed op
houden door met zachte stem te zeggen
Deze ongelukkige is een levend bewijs
van hetgeen uit een ongelukkig huwelijk kan
ontstaan. Zijne moeder was vroeger mijne
vriendin, en ik heb hem reeds als knaap
gekend. Mevrouw Fuller was eene goed
hartige maar rechtschapene vrouwdie haar
plicht deed, zooals zij die opvatte. In vele
dingen was zij streng, zeer streng zelfs, maar
het is moeielijk iemand te beoordeelen, die
zich in zulke treurige omstandigheden be
vond, als zij in de laatste jaren haars levens.
Zij hield op. Dora vermande zich te zeggen
„Ik zou er wel meer van willen hooren,
indien het u niet moeielijk valt er over te
spreken."
„Volstrekt niet! eene praatzieke oude vrouw
is altijd bereid, de geschiedenis harer buren
te verhalen en daar Fullers goederen in dit
kerspel liggen, mag ik hem als zoodanig
beschouwen, hoewel hij te ver van ons woont,
om lot onze gewone bezoekers te behooren.
Ik ben daarover zeer verheugd, daar het mij
zeer onaangenaam geweest zou zijn, met de
vrouw, die hij gehuwd heeft, kennis te ma
ken. Zij was boeiend, arglistig en eigen
aardig schoon, hoewel zij verscheidene jaren
ouder was dan hij. Hij heeft zich laten
verleiden, haar te huwen, en bracht haar
bij zijne moeder tehuis, zonder haar te voren
zelfs een enkelen wenk te geven, dat hij
van plan was te trouwen. Vau af het eerste
oogenblik keurde mevrouw Fuller de manie
ren barer schoondochter af. Zij behoorde
nog tot de oude school en kon Nita's zucht
om zich te laten bewonderen, niet goedkeu
ren; daarenboven was zij kwaad om de groote
sommen, die haar zoon verspilde, om de
wenschen van zijn afgod te vervullen. Zij
maakte aanmerking op de weeldige wijze,
waarop zij haar huishouden inrichtte, maar
kon niets doen, om den ondergang te kee-
ren, dien zij in het verschiet zag. De in
vloed der vrouw maakte den echtgenoot doof
voor de waarschuwingen der moeder."
„George was eenvoudig opgevoed," ver
volgde mevrouw Elmer haar verhaal, «maar
toen hij een en twintig jaar oud was, erfde
hij een aanzienlijk vermogen en daardoor
was hij op eens veranderd. Hij speelde,
hield renpaarden, waarop hij steeds wedde
en verloor, kortom, hij ging met het geld
om, alsof zijn rijkdom onuitputtelijk was.
Natuurlijk kou dat niet lang duren, en toen
hij op zekeren morgen ontwaakte was bij
geheel geruïneerd. Alles wat hij bezat, moest
verkocht worden, waaronder ook zijne kost
bare paarden. Een handelaar uit New-Or-
leans kwam, om deze te zien. Hij herkende
Nita als de vrouw, die aan de tafel van een
particulier speelhuis de honneurs had waar
genomen, en vertelde dit aan iedereen.
Het kwam ook de moeder van George ter
ooren; en daardoor liep de maat van haar
toorn, en van den afkeer, dien zij voor het
schepsel gevoelde, dat haar zoon in den af
grond gestort had, over en zij verborg dit
niet voor hare schoondochter.
Deze ontdekking was te treuriger, daar
de jonge lieden geene eigene hulpmiddelen
bezaten en genoodzaakt waren, met de oude
dame op een klein landgoed te wonen, waarop
George geboren was, en waarvan de inkom
sten geheel aan zijne moeder behoorden.
Mevrouw Fuller schreef de schuld van den
ondergang van haar zoon aan hare schoon
dochter toe, wie zij nooit de schande kon
vergeven, die het bekend worden van Nita's
verleden over haar en George had gebracht.
Er ontstond een voortdurend toenemende
afkeer tusschen de beide vrouwen, waardoor
George het leven ondragelijk gemaakt werd.
Hij zocht hoe langer hoe meer zijn troost
bij de wijnflesch, tot hij eindelijk een vol
slagen dronkaard werd.
„En wat is van zijne vrouw geworden?"
vroeg Dora, toen mevrouw Elmer zweeg.
„Dat is het ergste van de geschiedenis.
Nadat zij zes maanden met mevrouw Fuller
samengewoond had, liep zij weg.
Zij liet een brief voor George achter,
waarin zij hem mededeelde, dat het leven
bij zijne moeder niet langer tijd uit te hou
den was, en zij zich niet kon schikken in
het ellendige leven, dat hij in den laatsten
tijd leidde. Een vroeger vriend die het recht
had, haar te beschermen, had haar met
zich genomen.
{Wordt vervolgd)