NIEUWS- EN ADVERTKNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. SI e t Courant verschijnt si a e 1 ij k sbehalve op Zon- en Feestdagen. Donderdag 10 Februari 1887. N°. 34. AOVERTEMTIEW: Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BRlllD EENS EERLOU. I ASOiSyEfiEIHT: Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Kranco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Summer 10 Cent. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenh contantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Scheepniakerssteeg 6. 200e Jaargang. Stads-Bericlsten. De voorzilter van den Gemeenteraad van Leiden noodigl bij deze krachtens art. 7 2e alinea der wel van 4 Juli 1850 Staatsblad no. 37) de inwoners dezer gemeente uit om, zoo zij elders in de directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan voor den 15en Fe bruari c. k. door overlegging der aanslag biljetten Ier Secretarie dezer gemeente, te doen blijken ten einde zoo noodig hun recht le bewijzen om, bij de jaarlijkscbe herziening der lijsten van kiesbevoegden, daarop te worden geplaatst. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidsclie Courant. lie Voorzitter' voornoemd DE KANTER. Leiden, den 1 Februari 1887. UTADINIECWg. In de maand Jan. 1887 zijn binnen de gemeente Leiden geboren 162 kinderen, als: 92 zoons en 70 dochters, waaronder begrepen 8 tweelinggeboorten overleden 78 personen (van welke 5 elders woonachtig), als: 21 mannen, 17 vrouwen, 26 zoons en 14 dochters; daarenboven als levenloos aan gegeven 8. Gehuwd 12 paren. Hedenmiddag ongeveer vier uur had in het chemisch laboratorium eene kleine ontploffing plaats, veroorzaakt door het sprin gen van eene verhitte buis. Eenige ruiten sprongen en op den knal kwamen de wan delaars uit de nabijheid zich voor het gebouw verzamelen. Yerdere nadeelige gevolgen had hel kleine ongeval niet. UNI VEBIITEIT. Door den heer dr. B. Hagen, practisee- rend geneesheer te Laboean Delieiland Sumatra, van wien vroeger hoogst belang rijke geschenken vermeld zijnzijn aan 's Rijks Ethnographisch Museum ten ge schenke gegeven de navolgende voorwerpen: N0- 1. Holle armring uit dun koperblik vervaardigd; op ééne plaats is hij doorge sneden, zoodat hij kan worden opgebogen; inwendig bevindt zich een rammelend voor werp. Gedragen door Batakvrouwen en iD de Bataklanden vervaardigd. N°. 2. Vingerring, omwoeld met zilver en rood koperdraad, touwvormig ineenge draaid. Bataklanden. Middellijn 0,025 M. N°. 3. Ovale oorring van gouddraad, voorzien van een platronde gouden kraal op het midden der lengte, de buitenzijde van de kraal met dwarsioopende groeven. Een paar. Gedragen door de Klingaleezen. N°. 4. Zilveren ring; wordt aan een der teenen van den voet gedragen, buitenzijde met ingegrifte rankvormige versieringen. Klingaleezen. Middellijn 0,018 M. Den schenker is de dank der regeering betuigd. St.-Cl MUZIEK, LETTEREN EN KUNST. Geboortedag (1839) van Max Rooses. Maatschappij tol bevordering der Toonkunst. Afd. 's Hage, 11 Febr., 7( ure, lokaal Diligentia", met klavierbegeleiding. Koren van: S. De Lange Jr., Orlandus Lassus, Marenzio, Mendelssohn, Valerins en Ver hulst; vocale en instrumentale soli van: Chopin, Iringsz, Rubinstein en Schumann. Solistenmevr. A. Canter Visscher-Scheper, de heer Andr< Offermans en dillettanten. Directeur: de heer S. De Lange Jr. Onze landgenoote mej. Cornelia Van Zanten, uit Dordrecht, die in Italië en Duitschlaud als opera-zangeres reeds zooveel roem inoogstte, en nu voor drie wintersei- zoens verbonden is aau the American Opera", te New-ïork, tegen een gage van niet min der dan f 45.000 per seizoenbrengt de geheele muzikale wereld aldaar in beweging. Alle bladen te ChicagoWashington, Boston, Philadelphia enz.waar zij optradroemen haar zang, spel en artistieke opvatting. Overal waar zij in genoemde plaatsen voor de tweede maal in eene opera voor stampvolle zalen optrad, stond het auditorium als één man op, om haar met toejuichingen en bloe men te begroeten. Eigenaardig is het dat de Boston Herald de verklaring aflegt, dat hare uitspraak van het Engelsch beter is dan die van de meeste geboren Amerikanen. Ongetwijfeld is mej. Van Zanten de eerste Hollandsche, die als operazangeres, en wel in drie verschillende talenin het buitenland zooveel roem behaalt en Nederland op kunst gebied eer aandoet. (Hord. Ct.) De heer Dr. W. O. C. Bijvanck alhier zal op eene vergadering van leden met hunne dames van de Dordrechtsche afdeeling der Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen eene lezing houden over den Noorschen dichter Hendrik Ibsen. De leesbeurt van 15 Maart a. s. bij dezelfde afdeeling zal worden vervuld door prof. dr. Jan Ten Brink. De directeur der universiteits-biblio- theek, de heer H. C. Rogge, heeft voorde onder zijn beheer staande inrichting de hand gelegd op een zeer zeldzaam voorkomend werk; namelijk op de eerste uitgave van Willem Jansz. Blaen's „Het licht der Zee- vaert". P. A. Tiele erkent in zijne „Ned. bibliographie van Land- en Volkenkunde" alleen de uitgaaf van 1620 (uit de Biblioteca Thysiana te Leiden) onder de oogen te heb ben gehad, die trouwens ook zoo zeldzaam is, dat Baudet, de levensbeschrijver van Blaeu, zelfs van dezen lateren druk geen exemplaar heeft kunnen opsporen. Het thans in de bibliotheek berustend exemplaar is in zeer goeden staat en vermeldt op het titel bladgedruckt bij Willem Janszoon (tot Amsterdam), wonende op 't Water bij de oude brugh in de vergulde zonnewyser anno 1608 met privilegie voor zeven jaren. De heer Charles De la Mar heeft met toestemming van den schrijver een tooneel- stuk getrokken uitKrates, roman van Justus Van Maurik Jr. Dit tooneelstuk, dat den- zelfden titel draagt als het verhaalzal nog in deze maand in het Grand Théatre worden vertoond. Een brochure, die wij in zeer vele handen wenschen, is de dezer dagen bij Broese te Utrecht uitgekomen lezing van den heer A. L. W. Seijffardt over „De Vesting Hol land". In voor eiken leek dnidelijken trant is hieriD Neerlands verdedigingsstelsel voor Neerlands volk geschetst, met een kaartje en een paar teekeningen verduidelijkt. Het boekske kan zeer nuttig zijn om de schro- melijkste onkunde, die bij velen omtrent ons verdedigingsstelsel bestaat, weg te nemen en om een eind te maken aan de mismoedigheid van wie beweren, dat wij ons toch niet kunnen verdedigen. Onze doode weermid delen dat is ook het oordeel van dezen deskundige kunnen wedijveren met die van welke mogendheid ook, maar ongeluk kig zijn de behoorlijk geoefende ?n goed georganiseerde levenden strijdkrachten niet in voldoenden getale voorhanden Luide prediken dus ook deze bladzijden de les, dat het plicht is ten spoedigste de hand aan 't werk te slaan om in dit treu rige gebrek te voorzien. (Fad.) De heer Joseph Hollman, hof-violon cellist van Z. M. den koning, is bij een verkoop Zaterdag te Parijs voor eene som van 12,000 frank eigenaar geworden van eene prachtige violoncel Stradivarius. Het D. v. Z.-H. en 's Gr. verneemt dat de minister van oorlog, vooral op aan drang van de inspecteurs der infanterie en der cavalerie, de eischen van bekwaamheid, waaraan de kapiteins dier wapens moeten voldoen om voor den hoofdofficiersrang in aanmerking te komenzeer heeft verzwaard. De regiments commandanten zijn aange schreven om hieraan bij het invullen der conduitelijsten de meeste aandacht te wijden. De heer E. P. C. Sol heeft zich ge wend tot de tweede kamer met het verzoek, dat het haar moge behagen in hare aan staande zitting zoo spoedig mogelijk de be handeling van zijne verzoekschriften aan de orde te willen stellen, en mocht het zijn, dat de kennisneming van den uitgebreiden bundel stukken betreffende de Tjiomaszaak en de beschouwing van alle door adressant ingebrachte bezwaren, te groote stoornis zou teweegbrengen bij de behandeling van de gewichtige onderwerpen van algemeen be lang, die aan de orde komen, in dat geval zoo spoedig mogelijk uitspraak te doen over het besluit van den gouverneur-generaal van Nederlandsch ïndië van 21 Aug. 1886 n°. 1, waarbij de heer jhr. A. L. De Sturler en adr. uit de afdeeling Buitenzorg werden ver wijderd. Naar het Hbl. verneemt, heeft de commissie uit de tweede kamer, in wier handen de stukken betreffende de Tjiomas zaak zijn gesteld, meer inlichtingen van de regeering gevraagd, en wordt daarover nu met het Indisch bestuur gecorrespoideerd. Deze zaak zal daarom wel niet in de eerste maanden aan de orde komen. FEUILLETON. 118.) „Als het oogenblik daar is, dat zij ons wil verlaten, of hare vooruitzichten bij mevr. Harris wil opgeven, zult gij zelf zien, wel ken strijd zij heeft te voerenen dan is het oogenblik gekomen om haar te smeeken, als uwe vrouwals de vrouw van dit huis hier te blijven." „Wat zijt gij spoedig gereed in zulk eene gewichtige aangelegenheid?" riep Lilburne lachende uit, „ik heb u volstrekt niet ge zegd, dat ik mevrouw Brenton bemin. Zij hondt zich van mij op te grooten afstand, dan dat ik haar mijn gevoelens wil opdrin gen, maar wat mij vooral tot haar trekt, is de herinnering aan het lieve kind, dat ik eens zoo innig, zoo teeder beminde, en op wie zij in zoovele opzichten gelijkt. Beiden hebben hetzelfde treurige lot gemeen, en toen mevr. Brenton hier kwam, voedde ik eene geriuge hoop, dat ik mijne kleine Dora zou terugvinden, maar die kan nooit zoo schoon geworden zijn als onze gast. Mijn lieve Frits, gij behoeft mij niet te zeggendat de liefde voor mijne vriendin nog geen wortel in u geschoten heeft. Ik geloof niet, dat zij er zelf aan twijfelt en evenwel blijft zij hier, in weerwil van hare pertinente verklaring, dat zij niet meer wil huwen. Heb das maar geduld Fritseinde lijk zult gij de overwinning wel behalen-" Lilburne kleurde en vroeg op levendigen toon „Zijt gij daar zeker van mevr. Of zoudt gij mij in elk geval laten huwen? „Misschien mijn jonge vriend, en als gij deze gelegenheid ongebruikt voorbij laat gaan, zult gij bezwaarlijk ooit weer eene vrouw vindendie zoo geheel voor u is geschapenmaar niet minder is een huwelijk met u noodig voor het gelukvoor de ziels rust vau onze schoone huisgenoote. Als het anders was, hadt gij beiden niet de voor- oordeelen kunnen overwinnen, die gij in 't begin tegen elkander koesterdet. Zij han delde zeer verstandig, toen zij u, in plaats van als een oude heer, als een jongmensch leerde kennen, maar zij is niet standvastig kunnen blijven, en gij lieve Frits, vergat alle vrees voor geëmancipeerde vrouwen hoewel deze dame het in sterke mate is. Beiden hebt gij reeds lang ontdekt, dat gij zonder elkander niet meer gelukkig kunt zijn en als gij mevr. Brenton niet door over haasting bevreesd maakt kunt gij de beden kingen, die zij misschien hebben zal, zon der moeite ontzenuwen. Nog eens das gedulden zwijgen tot op het juiste oogen blik 1" „Mijne oude, goede vriendin, gij zijt eene onschatbare raadgeefster en ik zal uwe bevelen nauwkeurig opvolgen. Mochten uwe onderstellingen tot ons aller geluk uit komen 1 Als het mij ditmaal niet gelukt zie ik voor altijd van het huwelijk af, in geval ik ten minste niet mijne eerste liefde terugvind en haar kan schadeloos stellen voor al het leed, dat zij heeft moeten ver duren. Arme Dora! Ik ben u toch ontrouw geworden en heb mijn hart aan een ander gegeven. Het scheen mij altijd toe, dat de eenige vergoeding die ik u voor het in het bezit nemen van uw vaders vermogen kon gevendaarin bestonddat ik het met u deelde." „Misschien vindt gij nog wel de gelegen heid, iets voor haar te doen. In elk geval zult gij toch eene Dora de uwe noemen, want mevr. Brenton draagt dien betooverden naam. Wel heet zij Dorothea, maar zij zal zich van u die verkorting gaarne laten welgevallen." Lilburne zag er ernstig en verlegen uit toen hij na eene pauze antwoordde: Dat is toch zonderling, zeer opvallend. Ik zou haast beginnen te gelooven dat Do rothea Brenton en Dora Brandon éene per soon is. Doch neen, dan was zij nooit onder mijn dak gekomen; ook hield zij mij voor een oud man, toen zij mij voor het eerst zag. Mevrouw Elmer haastte zich te zeggen. Zeker, Dora Brandon zou nooit hier ge komen zijn, als zij wist, dat de vriend harer kindsheid hier vertoefde. Ik raad u deze gedachte nooit weder hardop uit te spreken, want alles kon misloopen, als gij mevrouw Brenton u vermoeden mededeeldet, dat zij hier onder een valschen naam eene rol had willen spelen." „Maar zij kon dien van den ellendeling, die haar zoo diep vernederd heefttoch niet blijven dragen, en daarenboven was dat zijn werkelijke naam niet, bracht Lilbnrne hier tegen in. Op dit oogenblik trad Dora binnen. Zij droeg den hoed en de sjaal harer vriendin in de hand. Er bloeiden weer rozen op hare wangen, en hare oogen, die zooveel tranen geweend hadden, straalden weder van vreugde. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1