NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Zaterdag 22 Januari 1887. N°, 18. Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BRUID EENS EEKLOOZEN. D Co ii ra tit vei'schijn* <la^elijks« behalve op Koii- eit Feestdagen. ABOrilSEMEflT: Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door liet geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per \uiiimer io Cent. 200e Jaargang. ADVERTENTIE N: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Scheepiiiulterssteeg 6. Aan de geabonneerden op de Han delingen en Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad is verzonden het Zittingverslag van Donderdag 13 Januari. Slatls-Berielileii. NATIONALE MILITIE. BUItGESKESTKR in WETHOUDERS van LKIOKN brengen ter algemeene kennis, dat ingevolge art. 18 der AVet van den 19deu Augustus 1861 Staatsblad n°. 72) allen, die volgens art. 15 dier Wet voor de nationale militie behooren te worden ingeschreven (tij die op den lïlen Januari bun 19de jaar waren ingetreden en alzoo de geborenen in 1868), verplicht zijn zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan Ie geven lussclien den lsteu cii den Sisten Januari; dal hij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van den inilitieplichtige, zijn vader, of, is deze overleden, tijne moeder, of, tijn heiden overledentijn voogd tot liet doen van die aangifte verplicht isen dat overtreding van het aangehaald art. 18, krachtens art. 183 der meergemelde wet en art. 11 der Wet van 15 April 1886 Staatsblad no. 64), gewijzigd bij de Wet van den 19 April 1886 (Staatsblad no. 92), wordt gestraft inet boete van ten hoog ste f 1ÖÖ. Voor hen, die verzuimden zich op de dooi het Gemeentebestuur bepaalde dagen ter inschrijving aan te melden, wordt mitsdien daartoe alsnog gelegenheid gegeven ter gemeente-secretarie, van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 uren, op iederen werkdag tot en «net den 318len Januari aanstaande, op welken dag het register van inschrijving, des na middags te 4 urenvoorloopig wordt gesloten. En wordt dete door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE KANTKUBurgemeester. LsiDlH, 15 Januari 1887. E. KIST, Secretaris. STAEBSNIEU WS. Hedenmiddag te 1 uur ongeveer wilde een jongen De R. op het ijs aan den Nieu wen Rijn stappen. Hij bad echter niet gezien dat Jt een pas toegevroren gat in 't ijs was waarop hij juist stappen wilde zoodat hij onmiddellijk in het water zonk, waaruit hij weêr spoedig door anderen werd gered. Dezen middag waren twee meisjes aan het schaatsenrijden op den Rijn bij het Broederpad. Juist wilden ze de schaatsen afbinden toen het ijs onder hunne voeten wegzakte en ze te water geraakten. Met levensgevaar werden ze nog gered door knechts van de heeren Speet en Van Hoeken en door een brugwachter. De gevolgen ble ken niet zoo ernstig als ze zich eerst lieten aanzien. In eene woning buiten de stad zoo meldt men ons werden gisteren voor het raam twee springlevende vlinders, zoogenaamde schoenlappers gevangen; zij kregen de vrij heid in den helderen zonneschijn. Men vraagt of met vervroegde ooievaars", ook hierin merkwaardige voorjaarsteekenen moeten wor den opgemerkt? De Haagsche Cricket- en Football- vereeniging heeft besloten in den loop van den aanstaanden zomer verscheidene cricket clubs uit te dagen. Zoo zal ze den 17den Juli ook de Leidsche Cricketclub Sixteen tot een wedstrijd uitnoodigen. Vakbekwaamheid en Volkswelvaart. Gisteravond trad de heer mr. J. A. Van Gilse in het Nutsgebouw alhier op voor de leden van het departement Leiden der Maatschappij „Tot Nut van 't Algemeen" met hunne dames. Tevens hadden gij kos teloos toegang kunnen bekomen die den 18- jarigen leeftijd bereikt en een bewijs van toegang bij den concierge van het departe- meutsgebouw gehaald hadden. De opkomst was bizonder slecht; zeggen we dat er vijf tig menschen in de zaal waren dan schatten we 't aantal niet te min. „Vakbekwaamheid en volkswelvaart" ziedaar het onderwerp van de lezing; heeft men weinig verwachting van het nut van zulke lezingen of missen ten onzent de man nen van de nijverheid den lust een ernstig onderwerp te hooren aanroeren in een ern- stigen tijd? Hoe 't zij „men" was er niet. Spreker zelf, de heer mr. J. A. Van Gilse, was niet geheel uit eigen beweging tot nut van 't departement werkzaamde groote maatschappij had hem uitgenoodigd dat uiter mate belangrijk onderwerp in de departe menten te gaan bespreken. De heer Van Gilse deed in zijne inleiding uitkomen hoe nadeelig de maatschappelijke roeringen kunnen zijn voor de volkswelvaart indien ze worden in gang gebracht op de wijze gevolgd door de huidige sociaal-democratische leiders, de mannen die óf alleen het volk óf het volk en zich zeiven bedriegen door toestanden als bestaanbaar te schilderen die werkelijk onbestaanbaar zijn. Zorgwekkend moge dus de sociale bewe ging genoemd wordenbelangwekkend is zij omdat daaruit door toewijdiug en liefde voor het algemeen een betere toekomst kan ge boren worden. Rust roest; strijd is leven; maar niet de onderlinge strijd, maar bet strijden, gezamentlijk voor een langzaam en geleidelijk herstel van het evenwicht in de sociale toestanden. De tijd is voorbij dat door zoo velen ontbeerd en geleden werd in de hoop op vergoeding in een later le ven; men wil 't ook hier op aarde goed hebbenen men heeft daartoe recht voorzoover de maatschappij met hare noodza kelijke gebreken dat toelaat. Vrees en de onkunde om zich te doen hooren zijn voor een groot deel verdwenen; men doet zich hooren en niemand mag voor die stemmen doof zijn. Maar men vergete niet dat de toekomst zal behooren aan de knapsteu en meest ont wikkelden; dat werken en naar hooger stre ven de wapenen moeten zijn ter verbetering, niet het thans veel gebezigde verdacht maken van de pogingen van hen onder de beter bedeelde* die de hand willen toesteken om op te heffen. Nederland staat in zake onderwijs en vak kennis in de rij der volken lang niet meer vooraan. Men moge ons in onze jeugd de ooren doof hebben gebazuind met den lof over dat groote Nederland; Nederland slui mert zacht op die liefelijke tonen, op die lauwerenreeds lange jaren geleden door anderen behaald, in. Tonnen gouds werdeu besteed aan lager onderwijsmaar een groot deel van dat geld was weggeworpen, eensdeels omdat men niet tevens de kinderen ver plichtte daarvan gebruik te maken, anderdeels omdat de vruchten van het lager onderwijs niet tot rijpheid werden gebracht, ja vaak de bloesem niet eens zichtbaar werd. Burgerdagscholen als aansluiting op het lager onderwijs bestaan nog slechts in 5 gemeenten; de burgeravondscholen zijn over 't algemeen slecht bezocht. En van de mislukking van het grootste deel der vruch ten van het lager onderwijs ligt de oorzaak in het gemis aan leerplicht in ons vader land. In intelligentie, in toepassing van het geleerde in de nijverheid staat de Neder lander ver ten achter bij de bewoners van de omliggende landen De Nederlander moge volhardend zijn maar hij i9 vreeselijk langzaam en zoekt in de drukste tijden toch nog altijd zijn gemak. Trouw en eerlijk is hijmaar waar ten onzent nog bronnen van welvaart te ontginnen zijnvestigt zich de jonge Duitscher, werkt wat hij kan, heeft voor niets anders oog en oor dan voor zijn doel, envangt ons de vliegen af. Uitzonderingen vari noeste vlijt ten onzent zijn er te vindenmaar 't blijven uitzonde ringen. In Nederland moet een kind het 12e jaar afwachten eer het zich tot werkkracht kan doen bezigen; in andere landen wordt het eerst op 14 of 16 jarigen leeftijd aan het onderwijs onttrokken. Overal elders dan in Nederland wordt van het teekenonderwijs op de lagere scholen reeds veel gebruik ge maakt voor toepassing in de nijverheid. In de fabriek van Gebr. Wessel te Boppelsdorf bij Bonn worden door jonge kinderen uit de vrije hand ornameuten op vaatwerk aange bracht en honderde kinderen verdienen een aardig daggeld zonder dat tot toelating aan de fabriek iets meer geëisebt wordt dan een bewijs van het schoolhoofd dat met vrucht het ouderwijs is genoten. Dus is voor die kunde de grond geheel alleen gelegd op de lagere school. Zoo worden in Frankrijk en Zwitserland reeds zeer vroeg de beginselen van natuurwetenschappen onderwezenenz. enz. Voordrachten worden overal in ver schillende vakken gehouden en door een zeer groot aantal belangstellenden gevolg terwijl aan teekenonderwijs en modelleeren zeer groot gewicht wordt gehecht. In Parijs tellen de association poly tech nique en de association philotechnique, de eerste onder de zinspreuk „Tout pour la patrie, la science et la gloire" een verbazend groot aantal leden. Het zelfde vindt men op grooter of kleiner schaal in alle plaatsen van Frankrijk. Limoge b. v. heeft eene teekenschoolalléén voor juweliers. Bij jon gens staat in 't buitenland als vak het tee kenen boven aan; bij meisjes het handwerken. De Oostenrijkers zijn wel 't meest vaardig in allerlei handenarbeid; maar Oostenrijk heeft dan ook opleidingscholen voor den hand werksman en de wet stelt de oprichting dier scholen verplichtend. Ook in Duitschland FEUILLETON. 105.) Onder het uitspreken dezer woorden greep Fuller Dora's arm en terwijl hij den ande ren om Nita's midden sloeg, snelde hij met de beide vrouwen naar het einde der een zame straat, waar het rijtuig hen wachtte. Juist toen zij gered meenden te zijn, riep eene stem hen een luid „halt" toe, en wer den zij door het licht van een lantaarn beschenen. Fuller herkende in den man een politie agent. Zonder zich te bedenkenliet hij de dames los, en wierp hem met een enkelen slag ter aarde. Toen snelden zij alle drie, dicht aaneengesloten verder, terwijl een ver schrikkelijk leven door de stilte van den nacht uit het huis tot hen drong. ACHT EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. mkndoza's straf. Toen Dina met de voorwerpen, waarvoor zij was uitgezonden, terugkeerde, staarde de kok haar met groote oogen aan, „Wat scheelt u, Sam," riep de verschrikte echtgenoot. „Zijt gij het of is het uw geest," riep de verschrikte echtgenoot. Dina's donker gelaat werd aschgrauw toen zij toornig antwoordde: „Wat praat gij toch voor gekheid? Mijn geestDe geesten loopen niet rond, zoolang zij nog vleesch en been hebben." Zij riep dit met een vuur, dat Dora van deze an ders zoo stille vrouwniet weinig zou ver baasd hebben. „Maar ik zeg u, dat uw geest hier was en een paar minuten geleden naar buiten is gegaan met de schoone dame, die hier gekomen is." In weerwil van hare schijnbare domheid was Dina verstandig genoegom te begrij pen, dat er iets niet in den haak was, als Nita op dit uur in den nacht was uitge gaan, en daar zij de eenige vrouwelijke dienstbode in dit huis was, raadde zij da delijk dat de gevangene die zij had helpen bewaken, met Nita's hulp op de vlucht was gegaan. Toornig riep zij uit: „Gij zijt de grootste ezel dien ik ken, anders hadt gij ze niet laten wegloopen. Als zij ontkomen, zijn mijne dertig dollars naar de maan. Loop ze spoedig na, dan ga ik ondertusschen naar de kamers der beide vrouwen, en als ik ze niet vind, schreeuw ik het geheele huis bijeen." Zij drong Sam met kracht de deur uit, en vloog, nadat zij van de tafel eene bran dende lamp had genomen, naar boven. De kok liep verbaasd naar de deur, maar struikelde en bezeerde zich zóó aan de beide knieën, dat hij niet kon opstaan. Hij zuchtte en steende minder over de pijn die hij leed, maar dat hij zijne goede betrekking verlie zen zou. Ondertusschen waren eenige poli tieagenten, door denzelfden bediende, dien Fuller had omgekocht om liet koffer weg te brengen, binnen gelaten en eene troep van twaalf, van het hoofd tot de voeten gewa pende mannen, slopen in de grootste stille naar de speelzalen. Elke weg om te ontvluchten was versperd hoewel de eigenlijke reden van de tusschen- komst der politie niet was het doorzoeken van het geheime speelhuis, maar wel hel gevangennemen van een van de eigenaars. Op grond van een uitleveringstractaat had de Engelsehe consul de gevangenneming van Meudoza geëischt, wegens een in Londen gepleegden moord, ten einde den schuldige daar voor het gerecht te stellen. Op het oogenblikwaarop de gewapende manschappen de geheime deuren naderden, die tot nu toe slechts voor de ingewijdeu geopend waren, weerklonk het woeste ge schreeuw van Dina door het geheele huis: „Brandt dieven!" schreeuwde zij. Oogenblikkelijk hoorde men een verward gedruisch in de kamers, waarin de gasten zaten. Deuren werden opengetrokken en ieder snelde naar buitenom het onbekende ge vaar te outloopen. Mendoza bevond zich vooraanhij zag doodsbleek en zijne haren hingen verward langs zijne slapen, waardoor hij meer op een duivel dan op een menscb geleek. Zijne photographie was aan degenen, die hem gevangen moesten nemen, getoond, en als één man drongen zij op hem aan. Hij had een revolver uit den zak gehaald, maar vóór hij zich van het wapen kon be dienen, werd het hem uit de hand gerukt. Schuimbekkend van woede verweerde hij zich als een leeuw, zoodat het veel moeite kostte, hem zoolang vast te houden, tot hem de handboeien waren aangedaan en zijne voeten met stevige touwen gebonden waren. Terwijl dit geschiedde, vloekte hij ver schrikkelijk in elke hem bekende taal en wierp zijne overweldigers wraakzuchtige blik ken toe. {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1