NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. S> ee Courant v ersc li ij n t daeIijksbehalve op Zon- en Feestdagen. ABO(ai8Ef¥lEf9T: Zaterdag 15 Januari 1887. W°. 12. A O V E R T E N TI E N Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BRUID EENS EERLOOZEN. Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 ('ent. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingencontantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Scheepmakerssteeg 6. 200» Jaargang. Stails-Berichten. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen ter Kennis van belanghebben den, dal ingevolge art. 2 der verordening, re gelende de invordering der plaatselijke directe belasting op de honden, ieder houder vaneen of meer honden, die aan die belasting onder hevig zijn, verplicht is daarvan jaarlijks vóór of op 31" Januari a. s. bij den Gemeente ont vanger aangifte te doen, door inlevering van een behoorlijk ingevuld en door den aangever onderleekend biljet en dal bedoelde inschrij- vingsbiljetlen voor hel dienstjaar 1887 koste loos ten kantore van den Gemeente-ontvanger verkrijgbaar zijn. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester, E, KIST, Secretaris. Leiden, 6 Januari 1887. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, roepen bij deze op alle leveranciers, werkbazen, enz. welke over het afgeloopen jaar 1886 ten laste der gemeente eenige vor dering hebben, om hunne rekeningen ten spoedigste, uiterlijk vóór uit". Januari e. k. ter Gemeente-Secretarie (afdeeling finan ciën) in te leveren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester, E. KIST, Secretaris. Leiden, 6 Januari 1887. GRONDBELASTING. De Burgemeester, Hoofd van het Gemeente bestuur van Leidenbrengt Ier algemeene kennis dat aan den Ontvanger der directe be lastingen alhier is ter hand gesteld hel op den 13den Januari jl. invorderbaar verklaard kohier der grondbelasting op de gebouwde en onge bouwde eigendommen binnen deze gemeente, over hel jaar 1887 en dal ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij de Wet bepaalden voel, te voldoen. Wijders worden de ingezetenen herinnerd aan het eenig artikel der Wet van den 20en Juli 1884 (Staatsblad no. 149) «Jat luidt als volgt: «De bepalingen van de Vde afdeeling der «Wet van den 26en Mei 1870 (Staatsblad no. 82) «vervallen voor de gebouwde eigendommen, «waarvan de slichting, herbouwd, bij- of «opbouw of gedeeltelijke vernieuwing na den «len Januari 1885 begint." «Zij blijven echter beslaan voor gebouwen, «bedoeld in de arlt. 26 en 27 dier Wet, «zoolang deze dienen tol landbouwtuinbouw, «veehouderij o( soortgelijke middelen van Nijver «heid om den ontgonnen of drooggemaakte!) «grond zeiven vruchten te doen afwerpen." En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. De Burgemeester voornoemd DE KANTER. Leiden, 14 Januari 1887. 8TADSNIEU1VI. Professor C. P. Tiele is benoemd tot eerelid van de Society of Bihlicae Archaeology te Londen. Men schrijft onsDe hooge stand van den barometer, 770 mm., belooft veel, de wind, die van het zuiden naar het noord oosten gekrompen is, belooft weinig, en de afgaande maan niets. Toch heeft men dezer dagen verzekerd dat daar de vorst weder met volle maan was ingevallen, het zou blijven vriezen en dat geloofde men alge meen, alles op grond van de afgaande maan. Weldra zou men dan weder op den ouden koek (die intusschen reeds heel wat verdwenen is) sterk ijs hebben en allerwege op schaatsen zwieren. Met meer zekerheid zou men echter kun nen aanvoeren dat, ingeval de wind door het noorden naar het oosten geruimd was er bij wassende maan harde vorst kon verwacht worden, ook daar de ouden veel minder hechtten aan den invloed van een afgaande maan. Bij weersvoorspellingen zoo veel nadruk op zijne woorden te leggen, is gewaagd en tengevolge daarvan ontstaan er dan ook zoovele „profeten, die brood eten." Binnen een paar dagen zal het wel blijken hoe de winter het gemeend heefttoenemende vorst of invallende dooi, met sneeuw. MUZIEK, LETTEREN KV KUKST. Geboortedag (1831) van Lina Schneider. (1622) Molière. Te Almeloo zijn plannen ontworpen voor den bouw van een concertzaal (enz.), ge schikt voor 600 personen. De kosten zijn geraamd op f38,000, waarvan men een rentelooze leening wil plaatsen. In een openbare vergadering van het studenten-genootschap „Discendo Discimus" te Groningen zal dr. H. J. A. M. Schaep- man 25 dezer als spreker optreden. Clovis Hugues' drama in 6 actes (in verzen) „Le Sommeil de Danton", zal in het „Thóatre de Paris" worden opgevoerd. Paul Heyse heeft een „MArchen" in verzen getiteld: „Das Gegengift", voltooid; hel is ontleend aan een Perzische bron en speelt in Perzië. Te Berlijn is bij het „Deutsches Theater" in studie een nagelaten drama van Grillparzer „Die Jüdin von Toledo". Bij het sectie-onderzoek in de tweede kamer van bet voorstel van den heer Schaep- man tot wijziging van art. 164 der grond wet, werd van verschillende zijden den voor steller hulde gebracht voor zijne poging om de onderwijsvraag tot oplossing te brengen. Verscheidene leden achtten echter de kans op aanneming gering, èn omdat het voor stel niet collectief door de rechterzijde was gedaanèn omdat het aan het amendement- De Beaufort c. s. eene bepaling toevoegt die voor de meeste voorstanders der school wetgeving principieel bezwaar moet opleveren. Andere leden, die met het voorstel zelf in genomen waren achtten vernieuwde behan deling thans ontijdig, daar alles afhing van overeenstemming tusschen regeering en de meerderheid der kamer over de regeling van het kiesrecht. Eerst na aanneming van het derde hoofdstuk kreeg herziening van art. 194 practisch belang. Eene derde groep van leden zag in de indiening van het voor stel thans eene verdienstelijke daad. Door de indiening was de kans van slagen der grondwetsherziening ontegenzeggelijk ver hoogd. Tegen den inhoud van het voorstel had den zeer vele leden overwegend bezwaar. Het amendement De Beaufort was de uiterste concessie van de voorstanders der schoolwet. Daarmede is de vijfde alinea van het voor- stel-Schaepman in lijnrechten strijddaardoor verkreeg dat den stempel eener partijwet en doet men de kans op overeenstemming ver vliegen. Wil men aan bedeelden en onver- mogenden een recht op kosteloos onderwijs waarborgenmen verstrekke het in openbare scholen, zoodanig ingericht, dat het onder wijs voor ieder bruikbaar zij. Het tegen woordige voorstel zou in de praktijk aan de bijzondere scholen een door niets gewet tigd privilege geven. Vele andere leden zagen in het voorstel slechts een minimum, waarin zij alleen konden berusten om toe nadering te bevorderen. Zij wilden overigens niet den gewonen wetgever geheel vrijlaten, maar juist in de grondwet een vasten grond slag stellen. De vijfde alinea was billijk en was in de grondwet op hare plaats. In bijvoegsels bij de Slaaitcourant van 13 dezer zijn opgenomen staten betreffende I. den in- en uitvoer der voornaamste handelsartikelen op Java en Madura, gedu rende de maand Sept. 1886 en gedurende de eerste negen maanden van 1886ver geleken met dien over gelijke tijdvakken van de beide voorgaande jaren; II. den invoer der voornaamste katoenen en wollen manufacturen te Batavia, Samarang en Soerabajagedurende de maand Sept. en de vorige maanden van 1886, te zamen; III. den voorraad der voornaamste han delsartikelen in entrepot op Java en Madura aan het eind der maand Sept. 1886. Naar aan het Hbl. wordt medegedeeld bestaat het voornemen in den Oosthoek van Java een nieuwe inrichting van nijverheid te vestigen, welke voor de suikerindustrie van groote beteekenis kan zijn. Evenals uit de gasfabricatie groote winsten zijn verkre gen door het trekken van tal van stoffen uit de teer, die eerst als brandstof werd gebezigdzoo kan het uitgeperste suikerriet (ampas), dat nu ook voor brandstof dient, een celstof opleveren, geschikt voor het ver vaardigen van papier. Het plan bestaat te vens, den suikerfabrikanten in ruil voor de (ampas) steenkolen te verschaffen, waardoor de industrie kan worden verbeterd en de moeite en kosten van het drogen wordt uit gewonnen. Voor eenigen tijd hebben wij mede gedeeld, dat de graaf van Bentheim, die gehuwd is met de zuster van H. M. de koningin, op een jachtpartij op Zr. Ms. landgoed „het Loo" een fraaien reebok heeft geschoten. Z. M. heeft de beide ondervoor voeten van dien bok doen bereiden en in FEUILLETON. 100.) Gij moet eene stoomboot opzoeken, die nog op denzelfden avond van onze vlucht van hier vertrekt, want voor men deze ont dekt, moet Dora reeds ver buiten het be reik van haar vervolger zijn." „En op dien avond wordt deze hand mijn loon?" vroeg de jonge man hartstochtelijk. „Mendoza zal mij in elk geval met zijn bij zonderen haat vereeren, en zijn wraak aan mij trachten te koelen, als hij bemerkt, dat ik medeplichtig aan de vlucht ben, maar ik zal zelfs mijn leven op het spel zetten, als ik u er door kan winnen." „Gij moet een brief voor hem achterlaten waarin gij hem dreigt, aan de overheid ken nis te geven, van hetgeen in dit huis ge schiedt. Tot nu toe is het hem en Cardonie gelukt, zich voor elke verdenking te vrij waren, en beiden doen bun best, om uit te strooien, dat er hier een gastvrije, rijke verkwister woont. Carlos zal ons volgen, maar in alle stilte, om elk opzien te ver mijden, en als hij ons inhaalt, moet gij hem, met betrekking tot Dora, op een dwaalspoor voeren, maar vooral verzoek ik u om geen geloof te schenken aan al het geen hij mij in zijne woede zal verwijten. Hij heeft mij gedreigd, om mij in uwe ach ting te doen dalenmaar als gij mij wer kelijk bemint luistert gij niet naar zijne smaadredenen. O, zeker, gij zult mij niet verstootenGij hebt geloof aan mij geslagen, en om mijne band gevraagd in weerwil van de omgeving, waarin gij mij leerdet kennen en gij zult ook dan mijne liefde niet onthou den als Mendoza u voor mij waarschuwt." Nita vleide zich aan de borst van haar gocdgeloovigen minnaar en weende bittere tranen. Zij vleide zich met de hoop om, onder zijne bescherming, het leven, dat zij nu leidde, te kunnen ontvlieden, en zij koes terde het oprechte voornemen, om al hare beloften te vervullenindien haar daartoe slechts de gelegenheid gegeven werd. Ful ler's edelmoedige toegenegenheid had al bet goede, dat in haar hart sluimerde, doen ontwaken. Hij stelde haar gerust en toen zij scheid den, waren alle bijzonderheden voor de vlucht reeds besproken en bepaald; Nita zou Dora een ander gewaad bezorgen en Fuller zou bij de aankomst der beide dames op eenigen afstand met een rijtuig wachten. ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. de vlucht. Nita was zoo voorzichtig, om den inhoud van het fleschje, dat Mendoza haar gegeven bad, uit te gieten en het met wijn van de zelfde kleur te vullen. Het was gelukkig, dat zij dit gedaan had, want meermalen kwam Mendoza in de kamer, waarin Dora's spijzen bereid werden, om zich te overtui gen dat zijne bevelen werden opgevolgd. De negerin die de gevangene bediende, was te domom eenigen argwaan te koesteren. Op zekeren avond kwam Nita veel later dan gewoonlijk in Dora's kamer, met de verwachting, dat deze ieeds lang te bed was maar zij zat nog aan het open venster en het heldere maanlicht bescheen bare in het wit gekleede gestalte en haar doodsbleek gelaat. Gedurende hare lange gevangenschap was al de kleur van dat gelaat verdwenen, en zelfs hare lippen waren veel bleeker ge worden, en toen Nita de arme vrouw aan schouwde, maakte zij in zich zelve de op merking, dat eene gevangenschap van nog eenige maanden voldoende zou zijn, om haar, zonder gewelddadige middelen voor altijd van Mendoza's pad te verwijderen. „Gij zijt nog nooit op dit uur bij mij gekomen," zeide Dora verbaasd. „Ik smeek u om mij niet meer met uwe verwijten te kwellen, want het is toch te vergeefs. Ik zou mij nu niet gaarne willen opwinden ten einde een weinig te kunnen slapen, het geen ik in den laatsten lijd niet heb kun nen doen." .Nita ging naast hare schoonzuster zitten en vatte hare hand. „Ditmaal ben ik niet met die bedoeling gekomen, Dora," zeide zij, „hoewel hetgeen ik u heb mede te deelen nog meer geschikt zal zijnom u een slapeloozen nacht te be zorgen, dan al mijne vroegere pogingen, om u over te halen. Hiervan heb ik voor altijd afgezien." Dora zag haar verbaasd aan. „Wat hebt gij mij dan te zeggen, dat mij nog meer zal opwinden, dan dat oude liedje? O, Nita, zijt gij bij mij gekomen, om mij mede te deeleo, dat het ergste met mij geschieden zal, dat ik in een krankzin nigengesticht zal worden opgesloten, terwijl ik bij mijn volle verstand ben? (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1