NIEUWS- EN ADVERT! NTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. AB08IMEMENT: Vrijdag 14 Januari 1887. N°. 11. AOVERTENTIEN: Bureel: Scheepinakerssteeg 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BRUID EENS EERLOOZEN. Leids ourant Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nuininer 10 Cent. Van 16 regels0.90. F.lke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10. 200» Jaargang. STADSNIEUWS. GEMEENTERAAD. Vergadering van den gemeenteraad op 18 Januari 1887 des namiddags te 2 uur in de raadszaal der gemeente. Aanwezig zijn de heeren Le Poole, Van Eeenen, Fockema Andreae, Alma, Zaaijer, Du Rieu, Juta, Bredius, Krantz, Bool, De Fremery, Driessen, Kaiser, De Goeje, Vos, Zaalberg, Knappert, Van Buttingba Wichers, Cock, Van der Hoeren, Van Hoeken, Verster en de voorzitter. De voorzitter opent de vergadering met een dankbaar terugdenken aan hetgeen de heer Hartevelt, de onlangs overleden wet houder voor de gemeente heeft gedaan. Het aanwezig zijn van alle gemeenteraadsleden op de begraafplaats bij de ter aarde bestel ling toonden hoezeer allen hem achten. Ook is te zijner tijd een brief vau rouw beklag door den gemeenteraad aan de fa- mielje van den overledene gezonden. Doch zegt spreker hoe droevig voor ons het. geleden verlies is, we mogen niet stilstaan bij de gedachte aan de toekomst. Hij wenschte daarom de leden van den gemeente raad in deze eerste zitting van het nieuw begon nen jaar veel voorspoed en ijver voor de gemeentebelangen toe, en hoopte dat zij voor de gemeente en voor hen die hunnen steun behoeven nog lang gespaard mogen blijven. Moge 't wenschte spreker ons nog lang gegeven zijn werkzaam te zijn in 't belang van onze goede gemeente Leiden en moge 's Hemels zegen aan die werkzaam heden geschonken worden. applatu De secretaris doet voorlezing van de no tulen die zonder wijziging worden gearres teerd. Nu geeft de voorzitter kennis van de volgende Ingekomen stukken. Missive van den Minister van Staat. Mi nister van Binnenlandsche Zaken, dd. 27 December jl.N°. 3834, Afd. O, houdende mcdedeeling dat het raadsbesluit van 9 De cember jl. waarbij de heer P. Fijn van Draat is benoemd tot leeraar in de Eng. taai aan het Gymnasium wordt goedgekeurd. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Hol land dd. 27/29 December jl. B N°. 1031 (4e afd.) G. S. n°. 5 ten geleide van het Koninkl. Besluit, waarbij de termijn voor de tarieven van de Bank van Leening voor den tijd van 3 jaren wordt verlengd. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid- Holland dd. 28/30 December jl. B- N°. 3746 (3e afd.) G. S. n°. 62, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit van 23 December jl. lot ontbinding van het paclilconlract tol heffing Delftsche Vliet, met ingang van 1 Januari 1887. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Hol land dd. 28/30 December jl. B. N°. 2977 (Ie afd.) G. S. n°. 45 houdende mededeeling dat het raadsbesluit van 9 December jl. tot wijziging van de Verordening tot regeling van het Herhalingsonderwijs, voor kennis geving is aangenomen. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid- Holland dd. 4/7 JaDuari jl. ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit tot verhooging der begrooting, dienst 1886 in ontvang en uitgaaf met f 4987. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Hol land dd. 4/7 Januari jl. B. N°. 1054 (4e afd G. S- n*. 64 waarbij de ontvangst wordt bericht der verordeninghoudende wijziging van het reglement voor het R. K. Armbestuur en het Wees- en Oudeliedenhuis. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Hol land dd. 4/6 Januari jl. B. N°. 1 (3e afd.) G. S. n°. 14/1 ten geleide van het extract Kon. Besluithoudende goedkeuring van het raadsbesluit tot heffing van schoolgeld aan 1iel Gymnasium en de Hoogere Burgerscholen. Verzoek van wed. W. J. Coops geboren Meiven om restitutie van betaald schoolgeld voor haar zoonleerling der Hoogere Bur gerschool voor jongens. De voorzitter maakt nu bekend dat van gemeentewege aan loon, enz. voor het van sneeuw schoonmaken der straten en pleinen is betaald 900 gulden. Op de vraag of iemand tegen dien post bezwaar heeft vraagt de heer De Goeje het woord om te kennen te geven dat hij niet zoozeer tegen de uit gave bezwaar heeft, maar wel legen de wijze waarop die ontruiming is geschied. Men schijnt zegt spreker wel 't laatst (ver slaggever zou hier bescheidenlijk willen bij voegen op de meeste plaatsen in 't geheel niet) gedacht te hebben aan 't schoonmaken van bruggen en overwegen (uitmondingen van zij- op hoofdstraten). Zoo is b. v. bij de aanraking van Rapenburg en Kaiserstraat en bij de Vlietbrug op 't Rapenburg nog niets gedaan. Over 't algemeen zien de bruggen er ontoonbaar uit. De voorzitter doet den heer De Goeje op merken dat wat de uitmondingen der zij- op hoofdstraten betreft het nog niet ontruimd zijn is toe te schrijven aan de uitgebreid heid onzer gemeente en aan de nog steeds bestaande verordening die het publiek ver biedt buiten aanzegging van het gemeente bestuur, iets aan den bestaanden toestand te veranderen. Spreker zal een en ander echter onder de aandacht brengen van den gemeente-architect die over bedoelde werkzaamheden toezicht heeft. Alsnu wordt benoemd tot tweede onder wijzeres aan de Leerschool mej. W. C. J. Hepp, met 21 stemmen (2 blanco briefjes waren in de bus)terwijl achtereenvolgens zonder discussie of hoofdelijke stemming wor den goedgekeurd of toegestaan de bij de volgende punten genoemde voorstellen en verzoeken Verzoek van B. J. Van Halderen, om een stoep te leggen aan de Haarlemmerstraat. Idem van W. A. Mulder, betrekkelijk demping van een gedeelte der Zijlsingelsloot. Voorstel tot het verleenen van afschrij ving of restitutie van plaatselijke directe be lasting, dienst 1886. Tdem betrekkelijk het verleenen van eer vol ontslag aan den onderwijzer A. Crama. Verzoek van L. A. Vollebregt, om eene schoeiing en waterstoep te plaatsen in de Stads-Molensloot. Idem van dr. A. J. Bergsma, om resti tutie van schoolgeld. Idem van M. A. De Zwart, betrekkelijk eene verhooging van het voetpad langs den Oegstgeester straatweg. Voorstel tot ontheffing van de wed. Van Rijn van de pacht van visscherij. Idem tot wijziging van het raadsbesluit betrekkelijk de heffing van broggeld. Reclames in zake het kohier der plaatse lijke directe belasting, dienst 1886. De agenda afgehandeld zijnde vraagt de voorzitter of iemand nog het woord verlangt. De heer Fockema Andreae vraagt en ver krijgt het en wel om aan het dagelijksch bestuur inlichtingen te vragen omtrent de ijsbanen in onze gemeente. Er is zegt spreker bijna geen gemeente in Friesland waar niet verordeningen zijn vastgesteld op het gebruik der ijsbanen. Nu is 't wel is waar hier meer het genoegen dat bij 't ge bruik maken dier banen wordt beoogd, terwijl het in Friesland verkeerwegen zijn geworden. Maar toch zouden verordeningen, zij 't dan ook in veel minder vérstrekkenden zin, b. v. omtrent 't rechts of links uitwij ken enz., ook hier van veel nut kunnen zijn. Spreker vraagt of die zaak bij 't dage lijksch bestuur niet in overweging kon wor den genomenwaarbij dat college zich dan verordeningen uit Friesche gemeenten konden doen voorleggen. De voorzitter verklaart zich b reid om de opmerking van den heer Fockema An dreae bij de commissie voor strafverorde ningen over te brengenechter moet hij den heer Andreae doen opmerken dat de toestand hier en die elders zeer verschilt; toch meent hij wel te kunnen verzekeren dat de commissie voor strafbepalingen geen bezwaar zal hebben bij de herziening ook deze zaak in behandeling te nemen. Daar nu niemand meer het woord verlangt sluit de voorzitter de vergadering. Omtrent den gedenknaald van Leidens ramp meldt men ons nog de bijzonderheid dat er twee ontwerpen waren ingekomen dat er in 1807 voor 1500 gulden aan hei palen waren geslagen op de aangewezen plek van de Groote Ruïne. Dat W. P. Kluit en C. J. Wenckebach in hunne Al- gemeene Rekening, in 4°, zeer geepecificeert hebben aangetoond de ontvangsten en uit gaven. Dat de fnndeering in 't geheel heeft gekost 19.482 gulden, 15 stuivers en 6 penningen. Dat aan het best gekeurde ont werp van een naald eene premie van 1000 gulden was verbonden; dat echter niet één ontwerp aan de commissie kon voldoen. Er wordt gelukkig niet verhaald dat er kibbelarij was ontstaan, anders zou men zich het welbekende spreekwoord: „Als de kok en de keukenmeid kijvenweet men waar de boter blijft", nog onwillekeurig in het geheugen roepen. Op de volgende eigenaardige wijze vertelde indertijd de bekende Dnitsche schrij ver en dichter J. P. Hebei de rampdie nu juist 80 jaren geleden de atad Leiden trof. „De stad heette sinds ontelbare jaren Leiden en wist niet waarom zij dien naam droeg, tot aan den 12den Januari 1807. Zij ligt aan den Rijn in Holland, en had FEUILLETON. 99.) Zij zag hem met hare fraaie oogen aan en zeide blozende; „Ja George, gij hebt gelijk, ik moet het u toevertrouwen, want er is geen ander middel tot redding voor mij en voor eene andere, wier eenige stenn ik ben. Als gij mij bemint moet gij mij bijstaan, om haar uit dit verschrikkelijk huis te laten vluch ten en op het oogenblikdat zij hare vrij heid terug krijgt, reik ik u mijne hand als belooning voor uwe hulp. Gij moet mij ver, ver van hier brengen, en mij beschermen voor de wraak van een man, die geen ge nade kent, als hij ontdekt, dat ik gewaagd heb, zijne plannen te verijdelen." „Ik ben bereid om alles te doen, wat gij van mij verlangt, het zal mij een genoe gen, het zal mijn grootste geluk zijn om u in de toekomst voor elk leed te bewaren, u tegen eiken vijand te beschermen, maar gij spreekt in raadselen. Weea zoo goed mij te zeggen, wie die ongelukkige is, voor wier bevrijding gij zoo bezorgd zijt." „Herinnert gij u het schoone gelaat, dat gij op zekeren avond, terwijl gij op de veranda zat te rooken, voor een venster der bovenste verdieping zaagt, en waarvan gij mij met zooveel geestdrift hebt gesproken? Toen hebt gij mij naar die vreemdelinge gevraagd, en nu is de tijd gekomen om n op te helderen, wie en wat zij is." „Dat heb ik ondertusschen reeds van an dere zijde vernomen. Onder de personen, die in dit huis verkeeren, loopt het gerucht, dat Mendoza naijverig is en dat hij daaren boven zijn schoone vrouw verborgen houdt. Is zij het eentonige leven moede, en ver langt gij nu van mijdat ik haar in hare vlucht behulpzaam ben?" „Zij heeft reden, het moede te zijn, maar gij hebt slechts zooveel van de waarheid vernomen, als in den regel de wereld van zulke zaken weet. Deze jonge vrouw hoewel nog een kind in jaren, heeft eene stand vastigheid van karakter, zooals men slechts zelden onder ons geslacht aantreft. Verre van te wenschen om in de speelzalen hier onder te verschijnen, heeft zij zelfs gewei gerd, om deel te nemen aan onze kleine avondpartijtjes, omdat zij terug schrikt voor de gedachtein dit paleis der zonde aan de zijde van Mendoza gezien te worden." „En waarom heeft zij hem dan gehuwd?" „Hij werd gewond door haar vader ge vonden en in dezen toestand in diens huis opgenomen. Toen hij genas, begon de onde heer, die toen voor zeer rijk gehouden werd, veel van hem te houden. Dora was zijn eenig kind. Carlos maakte van de gelegen heid gebruik, om de dochter van zijn wel doener het hof te maken, en haar door al lerlei schoonschijnende redenen tot eene vlucht en een geheim huwelijk over te halen. Een maand lang liet hij haar in den waan, dat hij haar aanbad. De vader vergaf haar; maar toen deze na een paar maanden stierf, wierp Carlos het masker af, toen hij bemerkte, dat Dora geen rijke erfgename was. Met het geld, dat haar was overgebleven, nam Mendoza aan de overneming van Cardina deel. In weerwil van het aanhoudende ver zet zijner vrouwin weerwil van hare drin gende beden, werd zij hierheen gebracht en, in eene gevangenschap gehouden, die erger is dan de dood. Zij is hem volkomen on verschillig en hij behandelt haar met eene afschuwelijke strengheid." Het voorhoofd van den toehoorder begon te rimpelen, terwijl hij naar Nita's verhaal luisterde. „De man, die de vrouw mishandelt, die hij gezworen heeft te zullen beschermen en te beminnen, verdient, dat zij hem worde ontrukt," zeide hij op strengen toon. „Wat moet ik voor de ongelukkige vrouw doen, Nita? Op welke wijze kan ik haar van dienst zijn en bovenal, waar kan zij heen gaan, als zij uit de handen van den tiran is verlost? Ik zon haar willen medenemen, maar ik vrees dat de arme vrouw dan niet veilig genoeg is?" „Neen, dat zou niet gaan, zij moet ergens heengaan, waar Mendoza haar niet kan op sporen, want hij zal haar ongetwijfeld ver volgen en alles in het werk stellen om haar in hare gevangenis terug te voeren." „Maar ik begrijp niet, waarom Mendoza zijne vrouw weer zou opzoeken, als er toch eene wederkeerige vijandschap tusschen hen bestaat „Dora is in het bezit van een, voor hem gevaarlijk geheim. Zij zal er nooit misbruik van maken, daarvan ben ik overtuigd, maar Carlos deelt die meening niet. Zij heeft vrienden te Cincinnati, die baar wel verber gen zullen. Alles, alles wat ik van u ver lang, George, is dit, dat gij maatregelen neemt, om haar en mij binnen tien dagen uit dit huia te verwijderen. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1