NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. eze Courant verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en F e e s t d a e n. Zaterdag 8 Januari 1887. N°. 6. ADVERTENTIES: Bureel: Scheepuiakerssteeg 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BREID EENS EERLOOZEN. AB0SIEBBEI3T: Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 tent. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabatper regel 0.10. 200» Jaargang. STADSNIEUWS. Gedurende het j*ar 1886 is het Ste delijk Museum in de Lakenhal alhier be zocht op de werkdagen, tegen betaling van f 0.10, door 3525 personen en op de Zon dagen, gratis door 14261 personen, te zamen 17786 bezoekers. Dinsdag a. s. zal de heer mr. J. P. Smeele, lid van de 2de kamer der staten- generaal voor het hoofdkiesdistrict Leiden, in de Stads-Gehoorzaal voor de leden van de R. K. Centrale Kiesvereeniging alhier eene lezing houden, aanvangende te 7^ uur. Door de alhier in het vorige jaar op gerichte Dorcas-vereeniging", bestaande uit eenige jonge damesdie allen tot het Evan- gelisch-Luthersch kerkgenootschap behooren, zijn aan ruim 90 behoeftige personen doel matige kleedingstukken uitgereikt. De heer mr. H. Vos te Leiden, heeft in de heden gehouden zitting van den hoo- gen raad den eed als advocaat afgelegd. Hedenmiddag te 3 uur ongeveer reed op den Rijnsburgersingel een vrachtwagen van de Hollandsche spoorwegmaatschappij te water. Aanstonds hielpen de op de nabij- zijnde brug aan 't werk zijnde sneeuwruimers den voerman om de paarden 't waren juist nieuwe paarden los te snijden en op 't droge te helpen. Alles liep dus zon der verlies van menschen- of paardenle vens af. MUZIEK, LETTEREN EN KUNST. Geboortedag (1830) van Hans Von Bulow. Geboorted. (1836) van Laurens Alma Tadema. JUSTUS VAN MAURIK OP 'T NUT. Ten derden male in dezen winter riep ons het departement Leiden van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen op tot eene ver gadering van leden met hunne dames op gisteravond in het departementsgebouw op de Ruïne. De heer Justus Van Maurik Jr. was spreker en dus was de zaal stampvol, zéé vol dat achter spreker nog een 100-tal hoorders waren gezeten en velen zich moes ten vergenoegen met een staanplaats in de kleedkamer véér de geopende zaaldeur. Trou wens vond hij die, om zeven uur kwam t zou om half acht beginnen ter nau- wernood een plaatsje achter in de zaal. Spreker zou ons vertellen van Herr Ha- genbach's erfenis; maar dat hadden we im mers reeds gelezen in zijn laatsten bundel novellen en schetsen „Uit één pen". Eu na de pauze hoorden we Een verhaal van Kobus uit De Drie Kraantjes; maar ook dat ken den we immers al uit sprekers bundel Van allerlei slag". Ja, we kenden beide verha len reeds, maar zéé kenden we ze niet, zéé hadden w ij ze niet gelezengij wellezer Wie de beide verhalen leest, na ze door den schrijver te hebben hooren vertellen, geniet er eerst alles van. Justus Van Maurik weet zéé te boeien, zéé de juiste snaren te treffen, dat we ons in dat zaaltje thuis ge voelden en meeleefden met de personen die hij ons teekende. Dan wéér doet spreker ons een traan wegpinkeneen traan dien we niet kénden weerhouden, dan weêr bracht hij ons den gullen lach op 't gelaat. Hoe duidelijk booren we Herr Hagenbach zeggen „So, noe knabbere dat mal oef; das ist ja siess; jij hèvt ze niet jewasschen, doe kleiner schmierpoets 1" Hoe werdmet ingehouden adem aangehoord. „En toen 'top nieuw Kerstavond was geworden, lag de sneeuw weer een voet hoog over de vel den; de maan stond helder aan den hemel en bescheen met haar stil, bleek licht een knaapdie bij een nauw gesloten graf stond en schreide om zijn moeder." De grappige schildering van de figuur van Jan Vader met zijn „de jufvrouw zegt'ten dan zal 't wel zoo wezen" en de schildering van die jufvrouw zelf bracht de hoorders weer in hun fatsoen. Het verhaal van Kobus uit De Drie Kraan tjes kwam allergrappigst tot ons al kregen we er soms „mouvementen onder de oogen, dat je hart er van bloedt", we genoten nog eens in al zijn kleuren het verhaal van den dronken Willem Schippers in de doodkist en van het arme kleine meisje dat voor een paar centen rum kwam koopen voor Pietje, haar nog armer buurjongetje dat aan rheu- mathiek leed. „Wel bedankt voor je sigaren, en wel thuis", eindigde Kobus zijn verhaal en spreker zijne lezing, 't Kostte heel wat geduld eer de laatsten uit de zaal reel tkuit waren. Maaf we hadden ons eene wandeling door onze morsige straten getroost om den populairen spreker te hooren vertellen we hadden er na ziilk een genotvollen avond ook wel wat geduld voor over. De heer Buziau, tot hiertoe tijdelijk leeraar in de violoncel aan de muziekschool alhier, is thans voor goed als zoodanig aan gesteld. De heer Desuiten heeft mme. Albaui geëngageerd voor twee voorstellingen in Den Haag, en voor twee te Amsterdam, te ge ven tusschen 1 15 Maart. Het doek, „De Slag van Waterloo", geschilderd door Castellani, 14 M. hoog en 115 M. lang, werd Woensdag te Rotterdam iu het Panorama-gebouw publiek verkocht. Koo per werd de heer Tan Ginkel, te Rotterdam, voor slechts f 130. Daar het gebouw afge broken wordt, is de kooper verplicht, het doek binnen 3 dagen te verwijderen. „De Slag bij Nieuwpoort" bracht f 260 op, en is reeds vernietigd. Naar men mededeelt, heeft de land schapschilder H. P. Koekkoek, die sedert een aantal jaren buitenslands vertoefde, het voornemen, zich weder in Nederland te ves tigen, waarschijnlijk te Haarlem. Het Eden-Theater te Brussel is sedert Dinsdagavond gesloten. Toen het publiek zich aanmeldde, zeide de portier kortweg: „hier wordt niet meer gespeeld". Sedert meer dan een jaar had de directeur met geldver legenheid te worstelen. Daar het publiek langzamerhand wegbleef, verminderde den re cettes, terwijl zekere lasten drukkend bleven. De gemeente Brussel, die sedert eenige jaren eigenares van dezen schouwburg is, kwam den directeur zooveel mogelijk te gemoet, maar deze schijnt zijn contract met het ge meentebestuur niet nagekomen te zijn. Het college van schepenen besloot nu doortastend te handelen en deelde den di recteur mede, dat, indien hij niet minstens 1000 frs. op afrekening gaf en niet toestond dat eiken avond 70 frs. op de ontvangst opgenomen werd, zijn meubilair en materieel in beslag genomen zou worden. Toen de directeur eindelijk in het geheel niet meer betaalde, werd de schouwburg op hoog bevel gesloten. Deze sluiting treft na tuurlijk weer het meest het aan den schouw burg verbonden personeel, dat broodeloos is. Grondwetsherziening. De verslagen der tweede kamer over de regeeringsvoorstellen betreffende het kiesrecht zijn verschenen. Vele leden waardeerden de tegemoetko mende houding der regeering, terwijl ande ren bij de regeering vastheid van inzicht met leedwezen misten. Verscheidene leden vonden echter het nieuwe artikel raadsel achtig en dubbelzinnig, vooral omdat het in verband met de toelichting een hoogen census mogelijk maakt. Anderen echter meenden, dat terecht de mogelijkheid was geopend om het kiesrecht een groote uit breiding te geven en achtten de bezwaren tegen de formuleering ondergeschikt. Zeer vele leden hadden intusschen overwegend bezwaar tegen een redactiedie naast ken- teekenen van „geschiktheid" nog kenteekenen van „maatschappe'ijken welstand" vordert. Er waren er, die de uitdrukking „vereisch- teu betreffende geschiktheid en zelfstandig heid" aanbevelen, terwijl sommigen zich on voorwaardelijk verklarend tegen het woord „geschiktheid", de voorkeur gaven aan de redactie „die de vereischten bezitten, bij de kieswet te stellen". Enkelen eindelijk wenschten het kiesrecht bij de Grondwet toegekend te zien aan ben, die niet bij de kieswet van de uitoefening van dat recht zijn uitgesloten. De grondslagen van kiesbevoegdheid, bij de overgangsbepalingen aangenomen, vonden bij de meeste leden in algemeenen zin goed keuring. Evenwel meenden velendat reeds terstond ruimere uitbreiding der kiesbevoegd heid noodig was, en dat ook meer gelijkmatig heid wenschelijk wasdan naar het stelsel der regeering mogelijk was. Sommigen wilden aan het artikel een lijst van capaciteiten toegevoegd zien. Daartegen waarschuwden anderen, die geen te groote eischen van volmaaktheid aan dit voorloopig kiesstelsel gesteld wilden zien. Sommigen wildendat elke behoorlijk aangezuiverde aanslag van 't personeel kiesbevoegdheid zou geven of gaven in overweging bij verschillende ge meenten een verschillend standpunt aan te nemen. Ook werd in overweging gegeven aangeslagenen in 't patentrecht toe te laten. FEUILLETON. 96.) „Gij houdt er van om te denken dat gij altijd door de politie op de hielen gezeten wordt," antwoordde Mendoza met een spot- tenden glimlach. Ik ben er volstrekt niet bang voor, dat die schurken mij zullen vin den. Ik heb mijne maatregelen om hen om den tuin te leiden, zoo goed genomen, dat ik zonder vrees de toekomst tegemoet zie, als die daar boven het huis maar niet le vend verlaat." Nita beefde bij deze toespeling op Dora. Met een angstig voorgevoel volgde zij hem naar den tuin. Mendoza zette zich op eene, door neer hangende takken overschaduwde rustbank en verzocht zijne zuster, naast hem te gaan zitten. Zij gehoorzaamde zwijgend. Na eenige minuten véér zich gekeken te hebben, begon hij „Het is doelloos om nog uit te stellen, wat toch moet geschieden. Daar dat eigen zinnige schepsel niet wil toegeven, mogen wij niet langer talmen, met haar onschade lijk te maken." „Maar Carlos," antwoordde Nita haastig, „gij hebt niets van Dora te vreezen. Ik ben overtuigd dat zij liever zou sterven, dan bare ongelukkige verbintenis met u te verraden. Gij kunt baar zonder vrees laten vertrek ken." „Zijt gij op eens in zulk een kindeiach- tigen dwaas veranderd, dat gij mij voor zulk een dommen streek in staat acht? Als ik Dora de vrijheid geef moet zij naar hare vrienden terugkeeren, daar zij geen middel van bestaan heeft en Farley zal haar dan wel ons geheim weten af te persen, en niet dralen om ons de dienaren van het gerecht op de hielen te zenden. „Gij hebt hier al veel geld gewonnen; geef haar zooveel, dat zij er van bestaan kan, en laat haar beloven, dat zij niet naar New-York zal gaan. Dat is beter dan uw leven door zulk eene misdaad in gevaar te brengen." „Och kom! ik geef haar geen enkelen cent en ik zou mij niet veilig achten, als zij vrij was. Zij moet bepaald uit den weg geruimd worden, en gij zult daarvoor de noodige stappen doen." „Neen, neen, ik heb u al meer malen gezegd dat ik met met deze mis daad niets te maken wil hebben." Hij vatte haar stevig bij den arm en zijne donkere oogen schoten vonken, toen hij haar in het oor siste: „Dat geef ik u te doen, want gij weet, dat ik u evengoed in mijne macht heb als die jammerende pop daar boven. Gij zult mij gehoorzamen, schoone dame, zonder tegenspraak gehoorzamen, of ik zal uwe plannen dwarsboomen." „Van welke plannen spreekt gij?" vroeg zij, terwij! zij pogingen aanwendde, om haar arm uit zijn ijzersterke vuist te bevrijden. „Ik ben niet zoo blind of ik bemerk wel, welke moeite gij doet, om dien jongen plan tagehouder in te pakken. Heeft George Fuller u niet reeds een huwelijksvoorstel ge daan en is het niet waardat gij hem ge nadig gehoor hebt verleend? De sukkel is spoedig in de val geloopen." „En waarom zoudt gij dit plan dwarsboo men, daar het evengoed in uw belang is als in het mijne, dat ik een rijk man huw." „Dat komt er niet op aan, maar ik kon wel eens een tipje oplichten van den sluier, die uw vroeger leven bedekt, als gij mij niet helpt om mij van den last te bevrijden, die mijn geluk in den weg staat. Gij doet, wat ik u beveel, of ik zal Fuller zééveel van uw vroeger leven verhalen, dat hem den moed ontzinkt, om u tot vrouw te nemen. Het is een onervaren knaap, anders was hij niet hier gekomenom zijn geld te verlie zen, en nog meer op het spel te zetten, door zich in zulk eene vrouw als gij te verlieven." „O Carlos! Ik wist niet dat gij zoo wreed tegen mij kondet zijn. Mijn leven was altijd vol moeite en zorgen, maar ik ben u altijd trouw gebleven, en, nu ik in de gelegen heid ben eene eerbare positie en een goeden man te verkrijgennu dreigt gij mijom mijne schande bekend te maken, als ik u niet help om eene misdaad te begaan, waar voor ik terugbeef." „Ik dreig niet alleen, maar voer het ook uit. Ik ben niet gestemd om met mij te laten gekscherenen gij zult doenwat ik verlang, of al uwe mooie plannen spatten uiteen als zeepbellen, zoodra ik eenige waar schuwende woorden in Fuller's oor heb ge fluisterd." Nita verborg het gelaat in beide handen en zat bewegingloos op de bankterwijl Mendoza haar met een duivelschen glimlach aanzag. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1