NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Woensdag 15 December 1886. N°. 295. 200e Jaargang. Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BREID EENS EERLOOZEN. oura Üe/,c o ii ra ut verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per A'ummer 10 ('ent. ADVERTENTIE!»: Van 16 regels0.00. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingencontantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Sclieepmakerssteeg: 6. STADSNIEUW Uit het verslag van den toestand der Studenten-Roeivereeniging „Njord" te Leiden, over het vereenigingsjaar 1885-86, blijkt, dat de vereeniging in een zeer bloeienden staat verkeert. Menig blijk van belangstel ling mocht zij ondervinden van vrienden en vereerders uit het binnen- en buitenland. De materieele toestand ging aanmerkelijk vooruit, alsook het ledental, dat thans 300 be draagt. Ook dit jaar kan „Njord" met groote voldoening op haar campagne teragzien. Be halve een oefeningswedstrijd in April en een onderlinge en groenen-wedstrijd in October, nam „Njord" van Mei tot Sept. aan niet minder dan zes wedstrijden deel. Te Haarlem aan den universiteitswedstrijd, te Oudshoorn aan dien, uitgeschreven door de Zeil- en Roeivereeniging „Hollandia", te Delft aan dien van „Laga", op het IJ aan dien van de Kon. Ned. Z.- en R.-Vereeniging, op de Belg. Maas aan dien van Luiken op den Amstel aan dien voor het Champion- naat van Nederland. Al deze plaatsen waren getuigen van de overwinningen van „Njord". Sints het jaar 1876, dus in een tiental jaren behaalde „Njord" in de wedstrijden tegen andere vereenigingen niet minder dan 53 prijzen en 14 premiën, te zamen 67. Van de 26 roeiers in dit tijdvak behaalde het tegenwoordige eerelid dr. P. H. Damstd de meeste prijzennl. 84 (32 prijzen en 2 pre miën); van de 10 stuurliedende heer A. A. Humme, nl. 26 (23 prijzen en 3 premiën). UNIVEKIITEIT. Heden werd bevorderd lot doctor in de rechtswetenschap aan de rijks-universiteit alhier, de heer E. P. Lenshoek, geb. te Wolfaartsdijkna verdediging van zijn aca demisch proefschrift, getiteld: „Het straf proces bij de landmacht." MUZIEK, LETTEREN EN KUNST. Geboortedag (1804) van J. C. Kinderman. Het U. D. meldt, dat de nationale feestzang, ter gelegenheid van den 70 ver jaardag van Z. M. den koning (woorden van Fiore delle Neve, muziek van C. Coenen), onder leiding van den componist zal worden ten gehoore gebracht te Utrecht op den feest dag zelf, in de residentie Maandag daaraan volgende, terwijl te 's-Gravenhage toezegging schijnt te zijn ontvangen, dat H. H. M. M. de koning en de koningin de uitvoering al daar zullen bijwonen. In Noord-Brabant en Limburg maken ver schillende liedertafels zich gereed den feest zang op den feestdag insgelijks ten gehoore te brengen. Voor de generale repetitie van „Patrie" is reeds meer dan 60.000 frs. aan plaatsen genomen, de le opvoering is bepaald op 17 Dec. Gisterenmiddag vergaderde te Amster dam de koninklijke academie van wetenschap pen afdeeling taal-, letter-, geschiedkundige en wijsgeerige wetenschappen. De heer Van de Sande Bakhuijzen gaf eene levensschets van J. A. Holwerda. De heer Verdam leverde eene bijdrage over eenige bedorven plaatsen in den Middel-Nederlandschen „ro man van Limborch," terwijl de heer Kern eenige mededeelingen deed over handschrif ten uit het eiland Formosa. Het monument op het graf van mevr. Bosboom-Tous8aint zal in September van het volgend jaar onthuld worden. Daar het gedenkteeken in het voorjaar niet gereed kan zijn, en de commissie het wenschelijk acht, de plechtigheid niet in de zomermaanden te doen plaats hebben, is deze tot dat tijdstip verschoven. De minister van financiën maakt be kend dat het saldo van 's rijks schatkist op 11 Dec. bedroeg: bij de Nederlandsche Bank 24,306,992,06®, en bij de betaalmeesters ƒ1,521,546,96. Te zamen ƒ25,828,539,026. Naar men aan het Fad. mededeelt, is bij het ministerie van koloniën een tele gram ontvangeninhoudende dat de generaal Demmeni, civiel en militair gouverneur in Atjeh, te Pajacombo is overleden. Het onderstaand adres zal weldra, voorzien van de handteekeningen van verre weg de meeste rectoren en conrectoren onzer gymnasia, aan den minister van binnenland- sclie zaken worden verzonden „De ondergeteekendenallen rectoren en conrectoren van gymnasia en progymnasia, meenen zich met nadruk te moeten verkla ren tegen het door vele hoogleeraren in de rechten onderteekende voorstel, strekkende om van aanstaande juristen in het vervolg geene kennis van de Grieksche taal meer te vorderen. Hoewel zij de eischen in dit vak voor alle leerlingen thans te boog gesteld achten, zouden zij het ten zeerste betreuren wanneer de door genoemde heeren voorgestelde maat regel in de wet of de besluiten werd opge nomen." Tusschen Nederland en Duitschland zijn onderhandelingen aangeknoopt over eene zoodanige regeling, dat voor den in het vol gende voorjaar aanvangenden Nederlandsche dagdienst tusschen Vlissingen en Queensboro', de noodige aansluiting aan de Duitsche spoor- weglijnen worde verkregen. Vaderland H. M. de koningin heeft, ter gelegen heid van het St. Nicolaasfeest, dezer dagen aan een groot aantal huisgezinnen op en in den omtrek van Zr. Ms. domein Het Loo, winterkleedingstukken en andere geschenken van huishoudelijken aard doen uitreiken. (D. vZ.-H. en 'e Gr.) De vorst van Waldeck-Pyrmont is gisterenochtend van het Loo vertrokken en naar Arolsen teruggekeerd. De erfprins en prinses blijven nog eenige dagen op het koninklijk buitenverblijf. Aanst. Woensdag 15 December zal de vereeniging van en voor Nederlandsche In- dustrieelen haar 25jarig bestaan herdenken. Die heriuneringsdag mag tevens een feestdag worden genoemd voor den heer mr. C. C. E. d'Engelbronner, die gedurende dat tijd vak als secretaris van het bewind onafge broken werkzaam was. Gedurende al die jaren trad hij ook op als redacteur van het weekblad De Nederlandsche Industrieel. Onder de getuigen te Lowestoft, die door de commissie van onderzoek omtrent de geschillen tusschen Engelsche en vreemde visschers in de Noordzee werden gehoord, waren drie marine-officierendie in de Noordzee politiedienst hadden uitgeoefend. Deze raadden aandat voorlaan het trawl- visschen gedurende den nacht verboden zou worden, en dat wanneer men een schip op een onwettige daad betrapte, het naar de dichtstbijzijnde haven, Britsche of vreemde, zou worden gesleept en de eigenaar zwaar beboet. Tot heden bepalen zich de klachten voor namelijk tot de visschers uit Ostende. De heer J. C. J. Van Ogten, oud directeur van het Kon. Zoöl. Bot. Genoot schap te 's Gravenhageis te Winterswijk overleden. Bijna alle leden van het civiele en militaire Huis des Konings, de chefsamb tenaren en beambten van verschillende hof diensten hadden zich gisterenvoormiddag ter algemeene begraafplaats aan het Kanaal te 's Hage in breeden kring geschaard om de groeve welke het stoffelijk overschot ontving van W. C. baron Snouckaert van Schauburg, thesaurier en controleur-generaal over per soneel, materieel en administratie der depar tementen van 's konings hofhouding, oud hofmaarschalk. Den overledene, die als majoor der cava lerie den militairen dienst verliet, werd tevens de laatste eer bewezen door onderscheidene studie- en ranggenooten en vroegere onder hebbenden, die weleer of hooge betrekkingen bij het leger bekleedden of thans nog ver vullen. Onder hen werden opgemerkt de generaal jhr. Klerck, de oud-generaals Net- scher en Michelhoff. De minister van buiteniandsche zaken jhr. Van Karnebeek, zijn ambtsvoorganger jhr. De Willeboi8, zoomede vele vrienden van den ontslapene en zijne betrekkingen gaven door hunne tegenwoordigheid te dezer plaatse blijken hunner deelneming. Het lijk werd van het sterfhuis uit ge volgd door den adjudant-generaal van Z. M. den koning, den luitenant-generaal jhr. Verspyck, in groot uniform, gezeten ineen hofkoets. Deze opper-officier vertegenwoordigde officieel Z. M. den koning bij de begrafenis van zijnen trouwen dienaar. De lijkkist daalde met een rijke verza meling van inmortellen, rozen en bloemen, tot kransen en kruizen saamgelezenten graveweemoedig nagestaard door de velen, die zich om de laatste rustplaats verdrongen. Menige arme of behoeftige nam ook hier een bescheiden plaatsje in om den man te beweenen, door wiens tusschenkomst hun zoo menigmaal in nooddruftige tijden een FEUILLETON. 80.) .Ik weet veel van Pedro," zei Cardina in een gesprek met Mendoza, .maar niet, dat hij gehuwd was. Het is nu bijna drie jaren geleden, dat ik hem op zijne zwerf tochten, om u te zoeken, ontmoette. Hij zeide mij, dat gij hem eene aanzienlijke som schuldig waart. Is hij u ooit op het spoor gekomen en waar is hij gestorven?" .Te New-York. Als hij u had medege deeld, dat hij mijn geld had medegenomen, was hij dichter bij de waarheid geweest. Maar dat komt er niet op aan." .Maar waar heeft uw broeder dao toch eene vrouw gevonden, zooals gij die be schrijft, en waarom nam hij haar niet mede naar Europa?" .Hij heeft haar juist in Europa leeren kennen, zij is half van Engelsche, half van Spaanscbe afkomst en spreekt de beide talen zeer goed. Pedro liet haar spoedig in den steek, en toen ging zij naar de Vereenigde Staten, om hem daar te zoeken. Zij wendde zich toen tot mij en bleef sedert dien tijd bij mij." Daar Cardina niet in staat was, te on derzoeken, of alles wat Mendoza zeide, waar was, nam hij het maar als zoodanig aan. Hij had Mendoza te Baden-Baden ontmoet, terwijl diens zuster in een kleine badplaats aan zee vertoefde, zoodat de Spanjaard nog niets van het bestaan van Juanita had vernomen. .Uwe verwachtingen van Nita zullen in allen gevalle beneden de werkelijkheid blij ven, al maakt gij u ook de vleiendste voor stellingen van haar, en hoe spoediger zij hier is, des te beter zal het zijn. Mijne vrouw zal nog niet zoo spoedig kunnen vol gen. Zij treurt over haar vader en wij zullen nog eenigen tijd geduld moeten heb ben, voor zij begrijpt dat het in haar eigen belang is, als zij onze zaak niet hinder lijk is." Cardina zag hem aan met een blik, waarin verbazing en verachting te lezen stonden. „Het is mijne zaak niet," zeide hij schou derophalend, „maar ik vrees dat het arme kind een zwaren strijd te voeren zal hebben tusschen hare zuivere beginselen en uw ijze ren wil." „Ik huwde haar om het geld, dat ik dacht, dat zij bezat; nu ik haar echter onder mijn dak heb zonder vermogen, is het billijk, dat zij alles doet wat zij kan, om mij van nut te zijn en het brood te verdienen, dat zij eet. En ik ben verzekerd, dat zij het doen zal, want nooit kan zij zoo van iemand houden, als zij dit van mij gedaan heeft!" „Daarin kunt gij gelijk hebben," her nam Cardina, „want als die dame niet tot waanzinnig toe op u verliefd was, had zij nooit kunnen besluiten, met u te vluchten en gevaar te loopen, onterfd te worden." „Zij is niet onterfd. Had ik geweten, wie die oude Brandon was, ondanks zijn oogeuschijnlijk eerbaren levenswandel, dan zou ik zijne dochter nooit getrouwd heb ben hij was een verkwister, een for- meele schurk, die iedereen bedroog, totdat zijn pupil tot de ontdekking kwam, dat hij zich diens geheele vermogen op slinksche wijze had toegeëigend. Dora is zijn kind en na korten tijd zal het haar geen moeite kosten, mij te gehoorzamen in alles, wat ik haar beveel." „Gij kunt dit het best beoordeelengaf Cardina onverschillig ten antwoord. TWEE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK. mendoza's plannen onthdld. - doka's wanhoop. Eiken dag, dat Mendoza afwezig was, scheen Dora nieuw leven en nieuwe schoon heid te brengen. Zij wilde het zich niet be kennen, dat door zijn vertrek haar een pak van het hart genomen was. De schoone droom was voor altijd verdwenen en de vervlogen hartstocht had geen warme vriend schap achtergelaten. Zijn bijzijn vervulde haar nog wel niet met afkeermaar zij gevoelde, dat dit tijdstip ook niet ver meer was. Nita toonde zich eene zeer lieve gezellin en was onuitputtelijk in allerlei kleine attenties voor hare schoonzuster, op wie zij zulk een grooten invloed moest verkrijgen als uoodig was, om Mendoza's plannen te doen slagen. Het weder was overheerlijk. De liefelijke zonnestralen verwarmden dag aan dag de aarde, en de hemel was zoo blauw, zoo schoon, dat men zich in een geestenwereld waande. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1