NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. IIele Courant verschijnt <1 ae 1 ijksbehalve op Zon- en Feestda ge n.i AeoryMEMEMT: Donderdag 25 November 1886. N°. 278. 200° Jaargang. AQVERTENTIEN: Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BRUID EENS EERLOOZEN. sche Courant Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Kranco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 ('ent. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenit contantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Scheepinnkersstees: 6. Aan de geabonneerden op de Han delingen en Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad is verzonden het Zittingverslag van Donderdag 28 October. ZONDAGSRUST. Vijfde algemeene vergadering van de NederlanHsche vereeuiging ter bevordering van Zondagsrust op hedenmorgen te 11 uur De voorzitter de heer G P. Ittinann opent de vergadering en heet allen welkom. Spreker heeft met leedwezen in een der hoofdbladen gelezen dat eigenlijk de vereeniging geen reden van bestaan heeft en komt iu warme bewoordingen daartegen op. Hij noemt *techter een geruststellend teeken dat zoovelen ter vergadering aanwezig zijn om het hoofdbestuur te steunen en haalt Tacitus aan als gezegd hebbende hoe kwade denkbeelden spoedig rijpen, goede echter slechts zeer langzaam ingang vinden. Nu geeft de voorzitter den heer Otto Schrieke, secretaris der vereeniging, de ge legenheid verslag te geven omtrent den toe stand en de werkzaamheden der vereeniging. De heer Schrieke neemt daartoe het woord en wijst allereerst op de volgende woorden in het Nieuws van den Dag van 8 Novem- ber jl. ^Slavernij mag de arbeid niet zijn. TT ij yraoet eene afwisseling zijn van bezigheden „van andeicn aard. Dat is de bedoeling, „wanneer van de noodige rust als van een „onafwijsbare» eisch voor den tnensch ge sproken wordt.". „Maar duizenden wordt de Zondagsrust „ontnomen zonder noodzakelijkheid. Denk „slechts aan de bedienden in winkels en „magazijnen, die Zondags, geheel onnoodig, „geopend zijn. Hiertegen behoort gestreden „te worden met ernst, beleid, volharding, „onderling overleg." „Tot dien kamp", zegt spreker, „heeft onze vereeniging zich mede aangegord." Met waardeering constateert hij de mede werking van verscheidene ministers waardoor reeds een en ander in beoogden zin i9 ge daan. Echter blijft nog zeer veel te doen over, terwijl ook de hooge regeering van oordeel is, dat hier een volksbelang in op. gesloten ligt, dat niet mag voorbij gezien worden. Met ledenaantal bleef even groot, doch het aantal afdeelingen vermeerderde met twee nl. Groningen en Middelburg. liet hoofdbestuur hoopt dat de onvoltal ligheid in het bestuur dit j iar zal worden opgeheven. Eene aparte commissie onder den naain van Permanente Commissie is in hel leven geroepen wier taak het is po gingen te doen tot uitbreiding van het ledental. Dit jaar werden weder vele maatschap pijen aangeschreven om mede te bewerken, dat de Zondag voor zoovelen mogelijk een rustdag kan zijn. We zien uit het verslag o. a. dat de inrichtingen van onderwijs aan leiding geven tot verplaatsing van ongeveer 1500 personen. Ook deel het hoofd bestuur pogingen tot vermindering of ophetling, met het oog op beambten, enz van plezierreizen op Zondag met spoorweg en stoombooten. Spreker haalt nog bij 't einde van zijne rede aan de spreuk van Maurits van Oranje /Tandem fit surculus arbor" Eindelijk wordt het spruitje een boom". Op voorstel van den voorzitter wordt den secretaris door de vergadering met applaus dank gebracht voor het uitbrengen van het verslag en evenzoo den penningmeester voor 't zijne, uit welk laatste verslag blijkt dat ontvangen werd f 1292.965- en uitgegeven f BSO 95 zoodat een niet onaanzienlijk batig saldo in kas blijft. Tot vier leden van het hoofdbestuur wor den nu verkozen de heeren E. C. De Bas, kassier te 's Gravenhage met 25 stemmen, tnr. N. G. Pierson, directeur der Ned Bank te '8 Gravenhage te Amsterdam met 25 stemmen, dr. J. C. Burkens, geneesheer te Rotterdam met 19 stemmen en M. A. Gooszenhoogleeraar te Leiden met 24 stemmen. Voor elke vacature waren drie candidaten gesteld, terwijl 26 stemgerechtigde leden ter vergadering tegenwoordig waren, onder wie het geheele hoofdbestuur, voor zoover voltallig. Aan den heer Steinmetz, aftredend pen ningmeester, die van af de stichting der vereeuiging die betrekking waarnamwordt de bizondere dank der vergadering gebracht. Nu wordt door den heer Schim van der Lorff verslag gedaan namens het hooflbe- sluur aangaande het onderzoek naar den toestand van koop en verkoop op Zondag iu Nederland. Tot verbetering van den bestaanden toe stand worden door spieker verscheidene mid delen opgenoemd ouj de publieke opinie in 't gewenschte spoor te leiden, maar vooral hoopt hij veel van particulier initiatief. Voor het uitnemend veislag wordt met applaus dank gezegd. Alsnu brengt de heer ds. Keller van Hoorn, predikant te Dordrecht, verslag uitnamens liet hoofdbestuur, aangaande liet. onderzoek naar den Zon lagsdienst der maaischappijen van vervoer. Op een groot aantal aanschrij vingen aan maatschappijen kwamen 7ü ant woorden in en de uitkomst van die pogin- g»*ii is lang niet geheel onvruchtbaar ge weest. De voorzitter dankt den heer Van Hoorn voor zijn verslag en voegt daaraan nog ver scheidene inlicntingen toe waaruit hij tot de slotsom kwam, dat alleen wettelijke rege ling heil kon aanbrengen in deze zaak en dat de groote pers in (leze meer moest doen. Een ver/oek om een voorstel van de af- deeling Leiden te doen voorgaan werd aan genomen. De heer Van der Heijde leidde het voorstel in en vroeg of de beginselen 111 de wet gehuldigd in overeenstemming zijn met die iu de bedoeling van de vereeniging liggen. Doch zei spreker 't maken van een wet in bedoelde richting is zeker geen ge makkelijke taak De heer Van der Heyde stelt nu voor de volgende motie: De vergadering betuigt instemming met de strekking van het door den minister van justitie aanhangig gemaakte wetsontwerp, hou dende maatregelen tot bevordering van Zon dagsrust, en juicht het beginsel toe, waar van de voorgestelde regeling uitgaat. Zon der zich te verdiepen in beschouwingen over de artikelen van het ontwerp, verzoekt zij het hoofdbestuur hare ingenomenheid met deze poging tot wettelijke regeling van een gewichtig maatschappelijk belang ter kennis van Z. Exc. den minister te brengen, en voorts ter gelegener tijd al datgene te doen wat de aanneming dezer wet, hetzij al ot niet gewijzigd, kan bevorderen." Waarna de heer Immig van de afdeeling Rotterdam persoonlijk de volgende motie voorstelt „De algemeene vergadering draagt aan het hoofdbestuur op de wijzigingen die het in de ontwerpswet betreffende Zondagsrust, voor het algemeen belang en in overeenstem ming met de statuten onzer vereniging noodig acht, aan den minister kenbaar te maken, en, zoo noodig ook onder de aan dacht der kamerleden te brengen." De heer Montague van Leiden vraagt 't woord ora als zijn gevoelen kenbaar te maken dat geen wet, maar plaatselijke ver ordeningen de Zondagsrust moesten ver zekeren. De heer Buytendijk uit IJselstein vraagt van de vereeniging bevordering van het tot 9tand komen der aanhangige wet. De heer Schrieke heeft tegen de bedoeling van den heer Montague het bezwaar dat men din afhangt van de persoonlijke op vattingen van gemeentebesturen en acht dat zeer gevaarlijk voor de billijkheid. Bij deze raeening sluiten zich meerdere sprekers aan. De heer Schim van der Loeff meent dat de vereeniging niet geroepen ia amende menten op de voorgestelde wet aan den mmister en de kamerleden kenbaar te maken De heer Six uit Den Haag stelt nu de volgende motie voor. „De vergadering, overwegende dat zelf weinige jaren geleden, nog maar enkele stemmen in den lande op gingen om aan te dringen op herziening van de vigeerende Zondagswet (1 Maart 1815 Slbl. 21.) Constateert met ingenomenheid dat niet alleen die stemmen talrijker zijn geworden, maar dat de rjgeering, initiatief in deze nemende een wetsvoorstel heeft ingediend om tot de bedoelde herziening te geraken. Zij brengt daarvoor dank aan de regeering en overtuigd zijnde lat een nadere wettelijke regeling van het onderwerp niet achterwege m .g blijven beveelt zij aan het hoofdbe stuur ten ernstigste aan de overweging van hetgeen kan geschieden tot bevordering van een spoedig tot stand komen van zoodanige regeling Deze motie wordt met 23 tegen 2 stemmen aangenomen nadat motie-Immig was inge trokken en motie-Leiden met 18 legen 6 stemmen verworpen was. FEUILLETON. 66.) „Ik, Robert Brandon, in het volle bezit van mijne geestvermogens, en overtuigd van de noodzakelijkheid, om dengene, dien ik vroeger onrecht aangedaan en benadeeld heb, recht te doen wedervaren, geef en vermaak alles wat ik bij mijn dood bezit, aan mijn pupil Erederik Graliam, behalve vierduizend dollars, die ik aan mijne beminde dochter voor haar eenig en uilsluitend gebruik ver maak. Robert Brandon." Dora viel achterover iu den zetel. Zij sidderde en werd nog bleeker dan te voren. De ontdekking, dat zij bijna doodarm was, was voor haar bijna even verschrikkelijk als voor haar echtgenoot. Mendo/a zeide woedend „Zulk een testament kan niet geldig zijn, het is onzinnig, en ik zoude het bestrijden, ook al was op den vorm niets aan te mer ken, hetgeen oogenschijnlijk niet het geval is." „Misschien gaat ons een licht op over dit vreemd schrijven, als mevrouw haar brief gelezen heeft," merkte Farley op. Dora opende bijna werktuigelijk het blad papier, dat hij haar overgaf en las het volgende Terwijl ik aan den avond van mijn leven sta, en de engel des doods zijne vleugelen reeds over mij uitbreidt, schrijf ik u deze tegelenmijne dochter, om u een geheim te openbaren, dat in geen geval nog lang voor u verborgen kon blijven. „Nu zal het u duidelijk worden, waarom ik eene vereeniging tusschen u en Fredeiik Graham wenschte tot stand te brengen, maar het noodlot was sterker dan ik, en al nnjne plannen werden verijdeld door uw geheim huwelijk m«-t een man, die, naar ik vrees, zeer teleurgesteld zal zijn al9 hij verneemt, dat gij geeue rijke erfgename zijt. „Bij een üimutiëele crisis, toen ik op het punt stond, alles te verliezen, nam ik mijne toevlucht tot het verinogen van mijn pupil, iu het vaste vertrouwen, dat eenige geluk kige speculatiën uiij spoedig wter iu staat zouden stellenheui alles terug te geven. Van dit oogenblik sloeg mij alles tegen en de. toestand van mijne gezondheid noodzaakte mij, mij aan de zaken te onttrekken, alvo rens ik datgene bereikt had, wat mij zoo kwelde. De huizen, landerijen en effecten, die ik nalaat, zijn voldoende om mijn pupil het zijne terug te gevenmaar er zal slechts weinig overblijven, wat ik met een zuiver geweien het mijne mag beschouwen; ik hoop dat dr. Farley dat weinige voor u vast kan stellen, hoewel niet zonder toestemming van uw echtgenoot. Indien geld niet het eenige doel was, waarnaar hij streefde, toen hij u huwde, zal Mendoza zijne toestemming niet weigeren. En nu, Dora, bezweer ik u, uw echtge noot en mijnen ouden vriend Farley om mijne nagedachtenis zooveel mogelijk voor den smaad te brhoeden, die aan mijn naam zou kleven, als de wereld vernam, dat ik den recht matigen eigenaar zoo lang zijne bezit ting heb onthouden. Graham's oom, die met de aanspraken van zijn neef bekend is, heeft mij er rekenschap van geëischten al wilde ik, ik zou dien eisch niet kunnen weigeren. Mocht mij, hoewel ik dit niit denk nog een korte levensduur gegund zijn dan zal ik hem alles u'tvoerig mededecleu; zoo niet, laat deze brief u dan bewijzen, dat elke p jgin?, om den recht matigen eige naar zijn \eruiogen te onthouden, vergeefs zou zijn. *lk verzoek dr. Farley, de papieren, die zich in dezelfde lade als deze brief bevinden, ten spoedigste mede te nemen en aan Gra ham te zenden. Het zijn de bewijzen voor de verschillende sommen, die ik als zijn voogd ontving en voor de wijze, waarop zij besteed zijn. Ik hoop dat er geen proces over mijne nalatenschap wordt gevoerd, om dat dit slechts met eene nederlaag zou ein digen en mijn naam aan schande zou bloot stellen. Indien de wereld zich een tijdlang verwondert, omdat ik op zulk eene vreemde wijze over mijn schijnbnar groot vermogen heb beschikt, zal zij mcenen, dat mijn toorn over uw geheim huwelijk er de oorzaak van is. f Laat dat zoo blijven, Dora, want het is beter dan dat de waarheid bekend worde. Gij zijl hoogmoedig, eerlijk waar en verstandig, daarom vertrouw ik deze bede geru9t aan u toe. „U blijft slechts weinig overig, maar dat kunt gij ook uw rechtmatig eiuendom noe men, en ontvang uiet dit bescheiden erfdeel mijn zegen. Stervend zend ik mijne vuiige beden voor u op naar den troon van den Almachtige. Hij scheuke u zijn bijslaud op het onzekere pad, dat voor u ligt. R. Brandon." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1