NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt daeIijksbehalve op Zon- en
Feestdagen.
ABONNEMENT:
Woensdag 17 November 1886. N°. 271.
ADVERTENTIEN:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BREID EENS EERLÖOZEN.
idsoSie Courant
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Summer 10 em.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingenli contantzonder rabatper regel 0.10.
Bureel: Scheepuiakerssteeg 6.
200e Jaargang.
Aan de geabonneerden op de Han
delingen en Ingekomen Stukken van
den Gemeenteraad zijn de nos. 292-
293 der Ingekomen Stukken met dit
nummer verzonden.
HIARIA MAGDALENA.
Den 26sten dezer zal door de zangver-
eeniging van de Maatschappij tot bevorde
ring der Toonkunst, afdeeling Leiden, wor
den uitgevoerd Maria Magdalena" van Frans
Coenen, onder leiding van den componist,
en „Ein Deutsches Requiem" van Joh.
Brahms. Voor de begeleiding wordt gezorgd
door het orkest van het 4de regiment alhier
met versterking door eenige hh. musici eii
dilettanten.
Het gebeurt niet al te vaak dat een meer
uitgebreid toonwerk van een onzer vader-
liudsche componisten, op onze concerten
wordt ten gehoore gebracht; wordt nu de
uitvoering van zulk een werk voorgenomen
dan mag men het des te meer toejuichen
dat de gelegenheid geschonken wordt om een
verdienstelijk werk van een onzer landge-
nooten te leeren kennen, waarbij dan on
willekeurig wel eens de gedachte zal oprij
zen, dat eene mindere compositie van een
vreemdeling, gemakkelijker tot onze concert
programma's toegang vindt en door het pu
bliek beter ontvangen wordt dan een meer
degelijk werk van een' landgenoot.
De Maria Magdalena van Frans Coenen
die op het aanstaande concert alhier zal
worden ten gehoore gebracht, is meer eene
wereldsche compositiehoewel den text eene
Bijbelsche historie ten grondslag ligt. De
instrumentale inleiding is hoofdzakelijk ge
bouwd op het thema van het eerste koor,
hetwelk in verschillende vormen weerklinkt
en door onderscheidene instrumenten wordt
overgenomen. Het eerste koor, waarin door
de omgeving van Maria de vreugde als
levensdoel wordt bezongenademt onbezorgd
heid en levenslust.
Opgewekt klinkt het eerste gedeelte „Holde
Freude, ziel des Lebens" te midden waar
van Maria op eene overmoedige wijze haar
Zucht tot wereldsch vermaak te kennen geeft.
Onmiddellijk sluit het koor aan waarin de
omgeving van Maria hare aandacht vestigt
op de menigte welke om Jezus samenstroomt.
Plotseling geeft Maria het verlangen te
kennen Jezus te zien en verlangt van haren
vriendenkring dat zij haar volgen.
Hst „Ghor des Volkes". O tounderbare
Rede dat hierop volgt geeft den indruk
weêr welke de woorden van Jezus op de
menigte hebben teweeg gebracht; het is in
schoonen waardigen trant gehouden en vol
fraaie klankeffecten en zeker mag dit tot
een der fraaiste koren van het werk gere
kend worden. De woorden van Jezus oefen
den ook hier hunnen wondeidadigen invloed
uitMaria Magdalena geheel overmeesterd
door smart en schaamte, wil hare schatten
den armen geven; in een schoon aria roept
zij de armen tot zich en verdeelt onderhen
hare kleinodiën en sieraden. Het volgende
solo-quartett is zeer aangrijpend; de drie
apostelen Johannes, Jacobus en Petrus zijn
vol dankbaarheid en bewondering over de
bekeering van Maria en danken dit Jezus;
op verheven wijze geeft hier de muziek den
indruk dien zij ontvingen, weêr. Maria stort
mede haar hart uit en nu wordt het dank
gebed in een zeer schoon quartett geëindigd.
De omgeving van Maria roept in een wild,
onstuimig koor om hare terugkomst; op
eigenaardige wijze wordt hier de gemoeds
stemming barer vrienden door de muziek
uitgedrukt, en schril klinken de dissonanten
als uiting van spijt en wrevel, doch tever
geefs! Maria weigert terug te keereu en
wordt door Petrus in bescherming genomen;
in een schoon aria prijst hij hare handel
wijze, waarna als antwoord door het koor
nog een kort gedeelte van het vroegere koor
O wunderbare Rede wordt aangeheven.
Het nu volgend koor (in Volkston) is
zeker een der fraaiste. Met geestdrift wordt
het Ertöne koker Rreudelied voortdurend
door de verschillende stemmen gejubeld;,
frisch en orgineel weêrklinkt iedere keer het
thema en geeft het geheele koor, dat in
opgewekten krachtigeu stijl gehouden is,
een eigenaardig karakter. Hierop wijst Jo
hannes op Maria Magdalena, die bij Jezus
voeten knielende, diens voeten met balsem
zalft. (Matth XXVI 6:13.) Petrus veroor
deelt deze handeling, doch Maria smeekt in
eene boeiende sopraansolo haar niet te ver-
stooten, waarbij Johannes hare handeling
rechtvaardigt; ten slotte echter voegt ook
Petrus zijn dankgebed bij dat van Johannes
cn Maria en eindigt een trio dit nummer
op waardige wijze. liet daarop volgend reci
tatief en koor der jongeren behandelt de
kruisiging van Jezus. (Lucas XXIV 44, 45
ln een recitatief spreekt Petrus het wee
over de moordenaars uit, en het daarop
volgend koor schildert den schrik welke zich
van het volk gedurende aardbeving, donder
en bliksem meester maakt. Ook dit koor is
belangrijk zoowel in vorm als opvatting.
Dreunend en rusteloos jaagt het orkest voort
en geeft op treffende wijze den strijd van
hemel en aarde weêrwaartusschen het koor,
steeds angstiger het jongste gericht voor
oogen ziende, om hulp en erbarmen smeekt;
een kort gebed eindigt alwéér op waardige
wijze dit schoone nummer.
Een kalme rust brengt het daarop vol
gend „Clior der guten Geister"; troostend
en liefelijk wordt door de „gute Geister"
op Maria gewezen, die met een van geluk
stralend aangezicht voor het Christus-beeld
ligt neêrgeknield. In het volgend recitatief
smeekt Maria in den Hemel te mogen wor
den opgenomen en bezingt in een schoon,
en door het orkest eigenaardig begeleid
aria, het zalige gevoel hetwelk haar over
meesterd nu zij in hooger sfeeren de poor
ten des Hemels voor haar geopend ziet.
Uier wordt zij door de engelen begroet.
Krachtig wordt het „Sei gegrüsst" ieder
keer door de verschillende stemmen aange
heven, terwijl ook de klimmende accoord-
passages in het orkest, een jubelend karak
ter bijzetten. Dit slotkoor, hetwelk met
eene korte fuga eindigt, vormt een waardig
slot aan deze frische en degelijke compositie.
UTAOIKIEIWI.
Bij de heden plaats gehad hebbende
verkiezing voor een lid van den gemeente
raad zijn ingeleverd: aan het hoofdbureau
466 en aan het hulpbureau 565 stembriefjes,
te zamen 1031 stembriefjes van de 1889
kiezers.
In de raadszitting van 24 Juni jl. werd
het college van dagelijksch bestuur gemach
tigd het Raamland onder Zoeterwoude onder
de hand te verhuren tot uit. December van
dit jaar tegen den prijs welke daarvoor dan
kan worden bedongen. Zij hebben daarop
het land verhuurd aan Jacob Van Leeuwen,
landbouwer onder Leiderdorp voor de som
van f350. Inmiddels zal thans, zooals in
hun rapport van 19 Juni jl. (Ing. st. n°. 159)
werd medegedeeld, tot eene openbare ver
pachting met ingang van 1 Januari 1887,
moeten worden overgegaan.
Zij achten een termijn van 10 jaren wen-
schelijk met bepaling dat het eerste en het
zesde jaar slechts de helft van de geboden
pachtsom behoeft te worden betaald, waar
door de pachters worden tegemoet gekomen
in de kosten van bemesting, die teil hunnen
laste komen.
Zij geven den gemeenteraad alsnu in over
weging hun college te machtigen om tot
eene openbare verhuring van het Raamland
onder Zoeterwoude voor deu tijd van 10
jareu, ingaande l Januari 1887, over te
gaanonder de voorwaarden waarvan zij een
concept overleggen.
In die voorwaarden zien we o. a dat het
weiland is afgedeeld in zeven perceelen; dat
het uitsluitend als weiland moet worden ge
bruikt; dat slechts 1 paard per perceel zal
mogen weiden zonder toestemming van den
verhuurder en dat maaien of hooien niet
geoorloofd is; dat het afsteken en wegvoe
ren van graszoden verboden is en dat voor
wederverhuring of in gebruik geven schrif
telijke toestemming van de verhuurders noo-
dig is; dat in het eerste en zesde jaar van
den huurtijd slechts de helft van de jaar
lij ksche huursom zal behoeven te worden
bitaald, dat de huurders twee borgen zul
len moeten stellen en dat de huurders en
hunne borgen worden geacht domicilie te
hebben gekozen ter plaatselijke secretarie
der gemeente Leiden.
Bij het opmaken der begroot ing voor dit
jaar is op de „kosten der kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen" een bedrag
uitgetrokken ad f 2670 voor de aanschaffing
van nieuwe schoolbanken en schoolborden;
onder die gelden is evenwel begrepen eene
som van f 1788 voor den aankoop van 13
banken en 5 borden voor de leerschool,
blijkens mededeeling bij de behandeling der
begrooting in de raadsvergadering van den
22sten October 1885. Vermits de kosten
der leerschool thans zijn gebracht onder de
uitgaven van het lager onderwijs, geven burg.
en weth. den gemeenteraad in overweging
om bedoelden post met f 1788 te vermin-
EEU1LLETON.
60.)
„Hij heeft u lang bezig gehouden, en toch
koudet gij hem in zaken niet van nut zijn.
Waarom onthoudt hij mij het vertrouwen,
dat hij mij vóór ons huwelijk zoo volledig
•chonk? Hij stelde mijne hulp op hoogen
prijs en zoude er ook voordeel uit trekken.
Hij is niet sterk genoeg, om alleen voor het
bestuur van zijn groot vermogen te zorgen."
Dora wist niet, wat zij daarop moest
antwoorden. Zij wenschte haars vaders af
keer voor zijn schoonzoon voor hem verborgen
te houden en tegelijk drukte het geheim,
dat zij beloofd had te bewaren, haar lood
zwaar op het hart.
„Gij antwoord niet, Dora," zeide Men-
doza bitter, „omdat uw vader geweigerd
heeft, onze oude betrekking te hernieuwen.
Ik lees dat op uw gezicht, doe daarom geen
moeite het te loochenen. Hij heeft zich
tegen mij zoo vreemd gedragen, sedert wij
bier teruggekeerd zijn, dat ik reeds dikwijls
beb gedacht, dat het het beste ware, wanneer
ik ergens eene betrekking zocht, die mij
onafhankelijk van zijne luimen maakt."
„Dat kunt gij nu niet doen, want met
papa's tegenwoordigen gezondheidstoestand
is het voor mij met mogelijk, hem te ver
laten, en zonder u zou ik niet kunnen leven.
Valt het u zoo rooeielijk, met een stervende
geduld te hebben? Hij zal het niet lang
meer maken, en het zal voor mij altijd eene
pijnlijke gedachte zijn, dat ik het was, die
zijn hartkwaal, waaraan hij reeds lang leed,
heb verergerd."
Zij begon opnieuw te weenen en te jam
meren, en Mendoza was opnieuw genoodzaakt
haar tot kalmte te brengen, voor hij met
vragen kon doorgaan.
„Zeg mij nu, wat uw vader u over zijne
zaken heeft medegedeeld, Dora, want ik
moet er mede op de hoogte zijn, als hij
werkelijk zoo ziek is."
„Hij heeft mij niets anders gezegd, dan
dat hij schriftelijke aanwijzingen over de
verdeeling van zijn vermogen zal nalaten."
„Dus heeft hij een testament gemaakt?"
„Daar zeide hij niets van. Maar hel komt
er niet op aan, welke bestpmming hij aan
zijn vermogen geeft, wat het mijne is, is
ook het uwe. Maar ik kan hedenavond er
niet verder over spreken. Mijn hart bloedt,
als ik er aan denk, dat mijn beste vader
mij zoo spoedig ontnomen zal worden."
„Hoe eerder hoe beter," dacht Mendoza,
maar zijne hartelijke troostwoorden verrieden
niet, wat er in zijne ziel omging.
ZEVENTIENDE HOOFDSTIK.
doka's ontdekking, Brandon's dood.
Den volgenden morgen was het weêr hel
der en scheen de zon weer vroolijk over de
velden, maar de wind, die door de takken
van den gespleten berk en door de over
blijfselen van de rustbank, die de arme Dora
zoo dierbaar was, gierde, was snijdend koud.
Dora had dien nacht slechts weinig ge
slapen, en gedurende hare korte sluimering,
die telkens door bange droomen werd gestoord,
geen rust gevonden. Zij stond vroeg op,
kleedde zich in alle stilte en zocht het een-
zame plekje op, dat zoo heilig was voor J
haar romantischen geest, om zich met eigen
oogen te overtuigen, welke verwoestingen
de storm daar had aangericht.
Treurig beschouwde zij de verwoeste plek.
In hare gedachte doorleefde zij de vele ge
lukkige uren, die zij hier had doorgebracht,
toen de lielde begon, haar in hare netten
te vangen. Bijna werktuigelijk bukte zij om
een geschreven stuk wit papier op te rapen,
dat zij tusschen de splinters van den door
den bliksem getroffen boom zag liggen. Met
een vluchtigen blik zag zij, dat de woorden,
die met eene vaste hand geschreven waren,
in het Spaansch gesteld waren.
Zooals Mendoza aan zijne zuster bad me
degedeeld, kende Dora het Spaansch reeds
tamelijk goed.
Nadat zij de eerste regels gelezen had,
ging Dora met verbaasde blikken, met ont
zetting vervuld, en als het ware door een
boozen geest gedreven, voort om den inhoud
te ontcijferen, die blijkbaar op haar maD
betrekking had.
„Gij houdt u voor buitengewoon sluw,
vriend Carlos, maar hoe sluw gij ook moogt
zijn, zal ik u spoedig toonen, dat ik tegen
u ben opgewassen. Gij hebt een heel lief
nestje gebjuwd, en den ouden Brandon en
zijn dochtertje door uw leugens verstrikt.
Maar daarom zijt gij mij nog niet onlloopen,
en ik zal niet eerder rusten, voor ik de
meest onweerlegbare getuigenissen bijeen heb,
die aan uwe schamladen een einde zullen
maken en u aan een haluband zullen helpen,
die u beter zal passen dan die, welke gij
in Broadway gestolen hebt.
(Wordt vervolgd.)