NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABOHNEWIEMT:
Woensdag 15 September 1886. N®. 217. 200e Jaargang.
ADVERTENTIE N:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BREID EENS EERLOOZEN.
Leidsche Courant
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Kranco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Nummer 10 ('ent.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingena contantzonder rabatper regel 0.10.
Bureel: Scheepinakerssteeg 6.
Aan de geabonneerde» op de Han
delingen en Ingekomen Stukken van
den Gemeenteraad zijn de nos. 223
231 der Ingekomen Stukken met dit
nummer verzonden.
Stads-Berichten.
PATENTBLADEN.
De BURGEMEESTER, Hoofd van hel be
stuur der gemeente LEIDEN brengt ter kennis
van belanghebbenden, dat de patenlbladeri
voor de gepatenteerden wonende in wijk
IV, over hel dienstjaar 1886/7 bij bet college
van Zetters, in een der vertrekken van hel
Raadhuis dezer gemeente, op vertoon van bel
aanslagbiljet, verkrijgbaar zijn, dagelijks des
namiddags van een tot drie uren en wel
op Maandag 13. Dinsdag 14, Woens
dag 15 en Donderdag 16 September
e. k. terwijl na bet verstrijken van dien
termijn de onafgehaalde palentbladen ter uil
reiking moeten worden afgegeven aan de
deuiwaarders der directe belasting alhier, die
voor hunne moeite mogen eischen tien cents,
zonder meer.
De Burgemeester voornoemd
DE KANTER.
Leiden, 11 September 1886.
TfÜRGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN,
Gezien artikel 6. 2de alinea der Verordening
van 11 November 1880, regelende de inwen
dige inrichting der scholen, de toelating en
het ontslag der leerlingen Gemeenteblad no.
4. van 1881);
Brengen ter algemeeoe kennis, dat de in-
schryving van nieuwe leerlingen aan de opsu-
bare scholen der 3e en 4e klasse zal plaats
hebben van den 6 lot en mei 18 September
e. k, in de schoollokalen in de Rijnstraat, in
de Brandewijnsleeg, op de Binnenveslgracht
aan hel Plantsoen, in de Van-der Werfslraal
en aan de Korle Mare, des voormiddags van
half negen lot negen uren en des namiddags
van half twee tul twee uren, behalve des
Zaterdags namiddags en des Zondags.
De Gemeente Leiden wordt voor de leer
lingen der openbare scholen van de derde
klasse in drie wijken verdeeld.
Tot <ie wijk voor de openbare school der
derde klasse, no. 1 behoort dal deel der ge
meente, dal ingesloten wordt door en ten
oosten en ten zuiden ligt van de lijn: Kaiser-
straal, Rapenburg, Nienwsleeg. Zonneveldsleeg.
Keti'lboelersleeg, Korle Korenbrugsleeg.
Nieuwe Rijn lol de Ulreclilsche brug.
Tol de wijk voor de openbare school der
derde klasse, no. 2 behoort dal deel der ge
meenle, dal ingesloten wordl door en lenous-
len ligt van de lijn.- Nieuwe Rijn, Vischbrug,
Hoogstraat, Stille Mare, Lange Mare, Oude
Vest en Oostdwarsgracht.
Tot de wijk voor de openbare school der
dei de klasse, no. 3 behoort dal deel der ge
meenle, dal ingesloten wordl door en len oos
ten en westen ligt van de lijn.- Kaiserslraal
Rapenburg, Nieuwsleeg, Zonneveldsleeg, Ketel-
boetersleeg, Korle Korenbrugsleeg. Nieuwe
Rijn, Vischbrug, Hoogstraat, Stille Mare,
Lange Mare, Oude Vest en Oostdwarsgracht.
De Burgemeester en Wel houders voornoemd,
UE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 2 September 1886.
STADSNIEUWS.
Met overlegging der betrekkelijke stukken
deelen burg. en weth. aan den gemeenteraad
mede dat bij hen geene bedenkingen be
staan tegen de inwilliging van het door
mej. E. Van Dijk gedaan verzoek om eervol
ontslag uit hare betrekking van derde on
derwijzeres aan de meisjesschool 1ste klasse;
zij geven daarom den raad in overweging
haar dat ontslag te verleenen, ingevolge
haar verzoekmet ingang van 1 October a. s.
In de zitting van 29 April jl. werd be
sloten van de Leidsche bouwvereeniging kos
teloos over te nemen terrein aan de Haver
zaklaan bestemd voor den aanleg van straten
en voor rekening van de gemeente voor de
bestrating en verlichting zorg te dragen,
terwijl het voorstel om aan de vier aan te
leggen straten de namen te geven van Iste,
2de, 3de en 4de Van Banchemstraat, naar
aanleiding van de gevoerde discussien blij
kens welke er bedenkingen bestonden tegen
het geven van denzelfden naam aan de vier
straten slechts voorloopig werd aangenomen
en vanwege burg. en weth. werd toegezegd
dat een voorstel zoude worden ingediend om
aan drie straten een anderen naam te geven.
Vermits thans met den aanleg der straten
een aanvang is gemaakt en reeds enkele hui
zen bewoond zijn, zal omtrent de benaming
aan de straten te geven eene definitieve be
slissing moeten worden genomen.
Burg. en weth. geven mitsdien na over
leg met het bestuur der Leidsche bouwver
eeniging den raad in overweging om de eerste
straat gelegen aan de zijde van den Stations
weg den naam te geven van Van Banchem
straat, aan de tweede van Spoorstraataan
de derde van Tramstraat en aan de vierde
van Ambachtsstraat.
Burg. en weth. verklaren dat ook bij hun
geene bedenkingen bestaan tegen de inwil
liging van het verzoek van C. J. Van Vliet,
om eervol ontslag uit diens tegenwoordige
betrekking van derden onderwijzer aan de
school der 4de klasse n°. 1en geven den
raad in overweging dat ontslag te verleenen,
ingevolge zijn verzoek met ingang van 16
October a. s.
Door den heer T. Pluramer is ontslag
verzocht als leeraar in de Engelsche taal
aan het gymnasium alhier. Noch bij cura
toren, noch bij den inspecteur der gymnasia
bestaat daartegen bezwaar, weshalve burg.
en weth. den raad in overweging geven
aan adressant het gevraagd ontslag eervol
te verleenen met ingang van 1°. Januari 1887.
De commissie van beheer van het stedelijk
museum alhier gaf in overweging die com
missie uit te breiden met één permanent
lid onder den titel van conservator van het
museum.
Burg. en weth. vereenigen zien gaarne
met dit voorstel, overtuigd dat de invoe
ring van dusdanige betrekking in het be
lang van een richtig beheer van het museum
wen8chelijk en noodig isen geven den raad
in overweging art. 1 der verordening des
betreffende te wijzigen als volgt:
„De commissie is samengesteld uit acht
leden, als: één lid van het college van da
gelijksch bestuur, dat het voorzitterschap
bekleedt, den secretaris der gemeente, den
stads archivaris en een onbezoldigd conser
vator van het museumals permanente leden
voorts uit twee leden van den gemeenteraad
en twee uit de overige ingezetenenbekende
voorstanders van net vak van oudheden en
van kunstwerken."
Burg. en weth. geven, bij aanneming van
dit voorstel in overweging tot de benoeming
van een lid conservator van het museum
over te gaan, waarvoor zij met de com
missie aanbevelen de heer P. Du Rieu
Jr. alhier.
De commissie van Financien heeft geene
bedenkingen tegen den in hare handen ge
stelden suppletoiren staat van bpgrooting van
het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis,
dienst 1886, strekkende tot overbrenging
van het batig saldo van het afgeloopen dienst
jaar 1885, ten bedrage van f 1145.05als
mede tut belegging van de gelden ontvan
gen tengevolge van de conversie der 4ü/0
Inschrijving op het Grootboek der Nat W.
S. ad f 1044.
Zij geeft mitsdien den raad in overweging
dien staat goed te keuren, in ontvangst en
uitgaaf ad f 2189.05
Burg. en weth. lettend op de raadsbeslui
ten van 1861. (Gerabl. 15), 5 Juni 1879
(Gembl. 4) en 3 Maart 1881 (Gembl. 10),
waarbij bepaald is, dat, wanneer leerlingen
bij tusschentijds het Gymnasium of de Hoo-
gere Burgerschool voor jongens en meisjes
verlaten, geen teruggave van schoolgeld
wordt toegestaan: overwegend, dat in de
gevallen waarin:
a. oudere oT"Voogden der leerlingen de
gemeente met der woon verlaten,
b. een leerling komt te overlijden,
c. leerlingen zich aanmelden, wier ouders
of voogden zich in de gemeente komen
vestigen
genoemde bepaling tot een toepassing leidt:
die van hardheid niet vrij te pleiten is,
overwegend, dat in die gevallen de billijk
heid vordert afwijking van den regel het
schoolgeld over een geheel jaar verschuldigd
te zijnstellen voor gezegde raadsbesluiten
in te trekken en te vervangen door een
regeling, waarbij wordt vastgesteld, dat in
de gevallen a en b het-schoolgeld slechts
geheven wordt tot en met het loopend kwartaal
en in het geval c met ingang van het
loopend kwartaal.
Hedennacht te 12 uur ongeveer ont
stond een schoorsteenbrand ten huize van
den broodbakker O., op den Nieuwen Rijn
alhier. De kleine brandklok luidde en de
agenten gaven het brandsignaal, terwijl
eenige spuiten waren aangerukt. Deze kon
den echter onverrichter zake terugkeeren,
aangezien de brand inmiddels met kardoe
zen werd gehluscht.
Men deelt ons mede: Het is Maan
dag ochtend en 6 uren. De lieden, die op
FEUILLETON.
13.)
Toen mevrouw Bell van hare laatste reis
naar New-York terugkeerde, bracht zij be
richten mede, die Mendoza uit zijne rust
opschrikten en hem tot snel handelen aan
spoorden. Zij schoof eensklaps eenige kanten
ter zijde, die zij voor Dora ten toon gespreid
had en zeide tot haar: „De pupil uws
vaders, Frederik Graham, is vroeger uit
Europa teruggekeerd, dan wij verwachtten.
Hij zou reeds hier geweest zijn, indien niet
eenige gevallen van cholera op de stoomboot,
waarmede hij is teruggekeerd, de reizigers
aan eene quarantaine hadden onderworpen,
maar gij kunt er op rekenen, dat hij binnen
een week hier zal zijn."
Het zal mij veel genoegen doen wanneer
ik Frits terug zie," riep Dora vroolijk uit. „Het
is reeds zes jaar geleden, dat hij naar
Duitschland ging. Hij was gewoon mij nu
eens vergiffenis te schenken en mij in alles
toe te gevendan weêr mij te plagen en te
kwellen. Nu zal hij wel zooveel van zijne
reis te vertellen hebben, dat ik nog meer
van hem zal houden dan toen. Wat is het
onaangenaam, dat hij door die quarantaine
wordt weerhouden!"
Zij zag op en bemerkte, dat Mendoza
zoo bleek als een doode was geworden.
Zij meende de oorzaak van zijne ontstel
tenis te raden, hij was naijverig op de
vriendschappelijke gevoelens, dien zij voor
haar vroegeren speelkameraad betoonde, en
zij beminde hem, Carlos, daarom des te meer.
Hij, die zelfstandige trotsche man, kon
doodsbleek worden als slechts de naam van
een vermoedeliiken mededinger genoemd werd?
Dora was verrukt, toen zij zag, hoe harts
tochtelijk hij haar lief had, en hoopte hem
spoedig te kunnen toonen, hoe weinig reden
hij had om te denken, dut haar hart zich
van hem kon vervreemden.
Hare schoone oogen zochten de zijnen,
en werden door de magnetische kracht er
van een tijdlang betooverd. Zijne wangen
begonnen weer te kleuren en hij fluisterde
eenige woorden in de Spaansche taal, waarin
hij haar eenig onderricht had gegeven.
Mevrouw Bell had de verandering in zijne
gelaatstrekken ook opgemerkt en toen zij
nu ook op Dora lette scheen het haar toe,
dat haar plotseling eene koude waterstraal
over den rug werd gegoten. Zou die man
gewaagd hebben, om misbruik van het in
hem gestelde vertrouwen te maken? vroeg
zij zich zelve af. Zou hij zich meester ge
maakt hebben van dat hart, dat hem veilig
had moeten zijn? En was dat kind, voor
welks welzijn zij den vader verantwoording
schuldig was, reeds in de strikken verward,
die hij haar klaarblijkelijk gespannen had?
Gedurende eenige oogeublikken ontbrak
haar den moed om te spreken. Eindelijk
zeide zij op heeschen toon
„Hebt gij geen bericht van uw vader
gehad, Dora? Ik wensch dat bij zoo spoe
dig mogelijk terugkeere, want, naar het mij
toeschijnt, is zijne tegenwoordigheid hier op
dit oogenblik dringend noodzakelijk."
„Ja, ik heb vandaag een brief van papa
gekregen; hij is van plan, nog drie dagen
weg te blijven, want de vriend, die hij is
gaan bezoeken, is nog te ziek, om hem nu
te verlaten; dan zal de arme man de crisis
wel doorstaan heben, en gaat het hem öf
beter öf hij is gestorven. In elk geval
kunnen wij papa verwachten, zoodra het lot
van den zieke beslist is. Kent gij den man,
dien hij bezocht, mevrouw Bell?"
„Het is een oude boekhouder, die vroe
ger bij hem in dienst was, zekere Antoon
Brock. Ik had wel gewenacht, dat uw
vader nooit was weggegaan, dan zou een
verraad voorkomen zijn, waarvan de gevol
gen nu niet meer te overzien zijneen
verraad dat van eene zijde komt, die het
nog afschuwelijker maakt."
Onder het uitspreken dezer woorden zag
zij Mendoza beteekenisvol aan. Hij weerstond
dien blik met ijskoude onverschilligheid en
antwoordde op hoogen toon:
„Het spijt mij dat ik uwe toespeling niet
begrijpindien gij de goedheid wildet heb
ben, mij de beteekenis van uw raadselachtig
gezegde te verklaren, zou ik trachten, mij
te rechtvaardigen."
„Wel! begrijpt gij mij werkelijk niet? Ik
meende waarlijk, dat gij de dingen vlugger
begreept. In tegenwoordigheid echter van
mejufvrouw Brandon kan ik u geen verdere
inlichtingen geven, maar ik zal er later met
u over spreken. Wees zoo goed even in de
bibliotheek op mij te wachten, want ik kan
niet rusten, voor ik weet, hoe ver
Mevrouw Bell hield hier plotseling op
beet zich op de lippen, pakte de gekochte
goederen bijeen, verzocht Dora haar te
volgen en verliet de kamer.
Wordt vervolgd.)