«ca mm Ka mzz mm «j it. m. w t - te doen viel. Jawelzei ikdie vlaggen moeten weg; waarop Jacobus antwoordde: „dat doe ik voor geen duizend gulden." Onderwijl waren zij bij de brug en te midden van de opgewonden menigte, die door Leendert toegesproken werd-„Broers is dat niet God geklaagddie bloedvlag hier? wat mot daarvan groeien?" Waaropeen groote, zwaar gebouwde kerel met blond haar en blonden baard, de beide mannen met vloeken en bedreigingen tegen hun leven tegemoet trad. -- Zou we julli geldwolven, daar wat an wille doen?" Terwijl Leendert en Jacobus nog tracht ten de menschen te vermanen hun dolzinnig bedrijf te staken, nam genoemde kerel met zijn aanhang eene dreigende houding aan en daagde hij de beide mannen uit om de vlag zelfs aan te raken. „Denk je dat 'k niet durf?" zei Leendert. En in hetzelfde oogenblik was de vlag van de lantaren neergehaald. Met moeite ge lukte het hundwars door het gewoel heen, de lantaren aan de andere zijde der brug te naderen en eveneens van de vlag te ontdoen. De roode werd in de gracht geworpen, de zwarte vlag werd aan flarden gescheurddie Leendert in „de straat in een put smeet, „waar ze nog ligt." In weerwil van de bedreigingen van het volk, dat blijkbaar te zeer onder den indruk van het gebeurde verkeerde om de daad bij het woord te voegen, bleven zij tot de eerste schoten vielen. Zoo ongeveer, maar met wat meer woor den en in zijn eigenaardige spreekwijze, ver telt Leendert zijn wedervaren, terwijl zijne vrouwdie naar het uiterlijk heel wat meer „mans" is, het verhaal aanhoort als de na tuurlijkste zaak der wereld. Bij al zijne bescheidenheid geraakt Leen dert wel eens in vuurdat isals de ver ontwaardiging over andere vlaggen in de straten dan de vaderlandsche weer boven komt, of als hij van zijn vader spreekt, wiens nagedachtenis hij een onbegrensden eerbied toedraagt. Het is een eigenaardig genot, dien eenvoudigen werkzamen man, onder wiens boezeroen een warm hart klopt bij zijne beuoeming, te hooren zegdend&t had vader nog eens moeten beleven!" (N. R. Ct.) Uit IJmuiden schrijft men dd. 22 Augustus: Heden vertrok de heer Eull met zijn scheepje JJe Lohengrin, waarmede hij gisteren van Scheveningen hier binnen was gekomen, naar Amsterdam. De reis van Scheveningen naar IJmuiden had hij afgelegd in tien uur, tegen wind en stroom op, zoodat hij in het geheel geen zeil had kun nen voeren. Het scheepje heeft schoonerstuig, dat bij tegenwind geborgen wordt, en alsdan beweegt de heer Eull zich vooruit door ra deren, die met de hand in beweging gebracht worden. De hertog van Saksen-Weimar en zijne dochter prinses Elisabeth brachten Zondag een bezoek aan de koninklijke familie op Soestdijk. Des middags waren 11H. MM. in persoon aan het station om de gasten af te halen. Zij bezochten een paar uren later gezamenlijk het dorp en deden de hooge gasten circa 6 uren weder uitgeleidde tot aan den trein. Door den wachter van de spoorweg brug te Nijmegen werd 11. Zaterdagavond omstreeks 9 uie gezien, dat eene aan den kant van de rivier de Waal in de nabijheid der brug zittende vrouw uit een kistje geld te water wierp en onmiddellijk daarop zelf te water sprong en in de diepte verdween. Te vergeefs deed hij met nog een ander spoorwegbeambte in een roeibootje pogingen om haar te redden. Alleen het ledige kistje werd door hen op den wal gevonden. Naar men vermoedt is de drenkeling genaamd J. W., 70 jaren oud, weduwe van W. Van B.die althans sedert dien tijd in hare woning in de Ziekenstraat wordt vermist. In het kistje zoude zich 500 gulden heb ben bevonden. Het lijk der ongelukkige, wier echtgenoot in het vorige jaar zich op dezelfde plaats had willen verdrinken en hoewel door een schipper gered, korten tijd daarna aan de gevolgen was overleden, is tot dusverre niet gevonden. Over de verkooping der in beslag ge nomen dieren in den Poel, onder 's-Heer- Arendskerke, schrijft men nog aan de Midd. Ct. Van alle kanten wareu veel kooplui te genwoordig; zoodra zij echter bemerkten dat de eigenaar een bod deed, zwegen zij waarschijnlijk uit medelijden, niettegen staande er kans was op een goede winst. Een van hen, zekere B., van Ellewoutsdijk, heeft het eemge beest, welks eigenaar bij de verkooping niet aanwezig was, gekocht en, 't zij tot zijn eer vermeldt, zonder eenige winst aan den eigenaar overgedaan. Naar men verneemt, zullen de eigenaars per dieren langs gerechtelijken weg beproe ven om van den nalatigen pachter het door hen aan hem voor beweiding betaalde terug te bekomen. GRAVË\ UAGE. Door Z. M. is aan dr. R. H. Saltet, ad junct-inspecteur voor het geneeskundig staats toezicht van Noordholland, te Amsterdam, vergunning verleend voor den tijd van twee jarentot het gelijktijdig bekleeden der on bezoldigde betrekking van privaat-docent voor de gezondheidsleer aan de universiteit te Amsterdam. Ingevolge machtiging des konings is de heer U. G. Schiltbuis erkend en toege laten als vice consul van Groot-Brittanie en Ierland te Groningen. De luit. ter zee 1ste kl. A. H. Hoekwater, gedetacheerd bij het departement van marine (afdeeling Hydrographie)wordt met den löden September a. s. op non-activiteit gesteld. De ministers van financien en van oorlog zullen op 26 dezer geen audiëntie verleeneu. In de gisterenavond gehouden zitting van de eerste kamer der staten-generaal werd mededeeling gedaan der ontvangst van de laatstelijk door de tweede kamer aangenomen wetsontwerpenwelke verzonden zijn naar de afdeelingen. Interpellatie over de Indische toestanden. De heer Elout van Boeterwoude vraagt der kamer verlof eenige vragen tot den im nister van koloniën te richten over Indische toestandeu. De voorzitter stelt voor het gevraagde verlof te verleeuen. De heer Van Akerlaken zou gaarne wil len weten, welke vragen de heer Elout wenscht te stellen. De heer Elout antwoordtdat zijne inter pellatie waarschijnlijk vier of vijf punten zal bevattenwaaromtrent hij 's ministers inten tie wenscht te vernemen en die hij vooral aan den minister zal mededeelen. Thans wil hij wel zeggen, dat het eerste punt betrelt Atjeh, het tweede de suikerquaestie, het derde Tjiomas, het vierde de opium en het vijfde het besluit van den gouverneur-gene raal omtrent Indische hulpzendingen. De heer Van Akerlaken heeft met de uiterste belangstelling de mededeeling verno men, maar meent dat 't een constitutioneel beginsel is, dat geen vragen worden gedaan tenzij behoorlijk gemotiveerd. Aangenaam zal 't hem zijn indien de heer Elout de vra gen aan de regeering motiveert. De voorzitter brengt in het midden, dat bij het doen der interpellatie zelve de vra gen gewoonlijk worden toegelicht en gelooft, dat thans daartoe minder noodzakelijkheid bestaat. De heer Van Roijen meent met den heer Van Akerlaked, dat 't niet aangaat de re geering te verplichten te antwoorden op niet geformuleerde vragen. Wel gaf de heer Elout punten aan, maar hij zeide niet waarover en met welk doel hij inlichtingen verlangt. Hij acht 't niet overeenkomstig de waardig heid der eerste kamer den heer Elout te vergunnen een discours met den minister van kol. te houden, li ij dient aan te geven met welk doel hij interpelleereu wil. De heer Vening Meiuesz gelooft, dat de eisch van motiveering der vragen te ver gaat. Dat blijft gereserveerd tot aan het oogenblik der interpellatie. Billijk ia 't echter te for muleeren hetgeen men van de regeering wil vernemen. Nu meent hij, dat ten aanzien van Atjeh geen volkomen geformuleerde vraag is gesteld. Hij noodigt «leu heer Elout alsnog daartoe uit. Motiveeren komt nu niet te pas, formuleeren wel. De heer Fransen Van de Putte gelooft, dat, toen de heer Elout den eersten keer zijn interpellatie aangaf, de heer Van Aker laken gelijk had, maar meent tevens, dat men nooit meer verlangd heeft dan de heer Elout in zijn tweede rede heeft medegedeeld. Nooit is gevraagd de voorgenomen interpel latie te m itiveeren of te formuleeren. 't Was voldoende de punten aan te geven, waar over de interpellatie loopt. De heer Van Akerlaken antwoordt dat, al had de interpellant iu zijn tweede rede gesproken over Atjeh, hij nog meent, dat de parlementaire orde medebrengt, dat de heer Elout geformuleerd had welke vragen over Atjeh hij tot den minister wilde rich ten. Zoolang hij dit niet doet, is hij in te genspraak met de parlementaire usances en kan spr. zijn toestemming niet geven. De heer Meiuesz acnt de kamer niet in staal te beslisseutenzij bekend met de vra gen omtrent Atjeh enz. De heer Sickesz verzoekt den heer Elout, die van plan schijnt de vragen vooraf aan den minister mede te deelenaan veler ver langen te voldoen en aan de kamer de tot de regeering te richten vragen bekend te maken. De heer De Sitter sluit zich bij dat ver zoek aan, want zooals de interpellatie nu is toegelicht, is zij zoo onbepaalddat hij voor alsnog niet kan medewerken tot het geven van verlof. Vooral omtrent Atjeh verkeert hij in onzekerheid. Zal de interpellatie omtrent Atjeh loopen over aangelegen punten als: de voeding der militairen; de aanwerving van het leger; de gevreesde ziekte berri- berri genaamd, den toestand van het zee wezen. De heer Elout is bereid de vragen nader aan te duiden onder opmerking dat hij zich geen antecedent herinnert, waarbij derge lijke eisch gesteld is. Hij wenscht dan den minister van koloniën te interpelleeren om trent de middelen aan te wenden ten einde den toestand te doen ophouden die 's lands middelen uitput en het prestige van het gezag niet verhoogt. De openbare meening houdt zich voortdurend met die zaak bezig, ook blijkens de dagbladberichten en artike len. Verder merkt hij op, dat de minister zelf gaarne de gelegenheid aangreep mede- deelingen te doenwaardoor hij heeft vol daan aan het beginstl van slaatsmanswijs- heid, dat eischt de publieke meening te leiden. Daarom wenscht hij ten aanzien van de suikerquaestie den minister te vragen of de regeering reeds een beslissing heeft ge nomen omtrent de middelen aan te wenden tot verbetering van den toestand. De heer Van Akerlaken meent, dat't nog niet duidelijk is welke vragen de heer Elout wil doen. De heeren Vening Meinesz en Van Roijen verklaren na de nadere toelichting over de twee hoofdpunten te hebben gehoord, geen bezwaar meer te hebben tegen het houden der interpellatie. Zonder hoofdelijke stemming wordt het verlof overeenkomstig het voorstel van den voorzitter, daartoe verleend, met bepaling dat de interpellatie zal plaats hebben a. s. Woensdag, 's voormiddags 11 uur. Na benoeming der afdeelingen is de zit ting gesloten. BUITENLAiNDSCHE BERICHTEN. BELGH. Volgens de Antwerpscbe Ptécuraeur is de Noordduilsche Lluyd voornemens ia eene Europeesche haven eene nieuwe aan legplaats te vestigen voor de schepen barer Australische lijn. E1««£L* Al I». De minister van koloniën, de heer E. Stanhope, verklaarde in de gisteren gehouden zitting van het lagerhuis, dat het bericht der annexatie van de Ellice-eilanden door de Engelschen ongegrond is. Sir J. E. Gorst, de onder-minister van Indië, deelde mede, dat zich thans 17,00U man in Birma bevinden en last gegeven is tot het zenden van 100.000 man versterking. De heer liuch Holmes, attorney-general van Ierland kondigde een wetsontwerp aan, waarhij bepalingen worden vastgesteld om de taak der commissie van onderzoek naar de wanordelijkheden van Belfast te verge- makkelen. De heer Labouchere zette daarop de dis cussie over het adres vau antwoord voort. FKA.VHKU K. Gisterenavond hield de Internationale Werkliedenvereeniging te Parijs eene bijeen komst, waarbij België door drie afgevaar digden vertegenwoordigd was, onder welke Anseele, die een somher tafereel ophing van van den economischeu toestand van België, en met eene verheerlijking der Internationale besloot. De werkstaking in de porseleinfabriek bij Vierzon heeft bij lange niet de verhou ding aangenomen als gemeld is; maar er lieerscht onder de werkstakers wel eene groote opgewondenheid, en naar het schijnt, kan het licht tot eene algemeeue werksta king komen. De rechtbank te Bourges heeft eenige werklieden te Vierzon, die zich aan ge welddadigheden hebben schuldig gemaakt, veroordeeld tot eene gevangenisstraf van twee tot acht dagen. 1TA LIK De dagbladen zijn van meening, dat de omwenteling te Sofia geen iubreuk zal maken op het drie-keizersboud. nUlTttCHLAY li. Koning Dom Luiz van Portugal zal vermoedelijk 26 dezer te Berliju aankomen, om er vier dagen te vertoeven. Gedurende dien tijd zal hij zijn intrek nemen in hel koninklijk paleis. liet is niet de eerste keer dat hij Berlijn bezoekt. Voor 25 jaren kwam hij als afge zant van zijn broeder, koning Dom Pedro V aan 't Pruisische hof. D. stijds was hij nog hertog van Oporto, infant van Portugal, lly woonde toen de kroningsplechtigheid bij te Koningsbergen en te Berlijn. Ziju jongste broeder, de hertog van Beja, bevond zic^ bij hem. Op de terugreis naar Portngal kwam de tijding tot hem van den dood (11 No vember 1861) van koning Pedro, zoodat hij als hertog van Oporto zijn vaderland verliet en er als koning terugkeerde. De Nordd Allg. Zeitvng deelt be richten mede, welke via Konstautinopel en Bucharest over de afzetting van vorst Alex ander zijn ontvangen, eu voegt er bij, dat de belangen van Duitschland door deze of andere bewegingen in Bulgarije niet worden aangeroerd. Te Frankfort aan Main is eene wijn- tentooustelling op groote schaal geopend. Het is de eerste tentoonstelling van dezen aardwelke in Duitschland wordt gehouden. HDHEJIIK In particuliere berichten uit Sofia wordt gemeld: Daar het voorloopig bewind gewaar werd dat de openbare meening gunstig jegens vorst Alexander gestemd was, heeft het ministerieele lijsten in omloop gebracht waarop de voornaamste mannen van alle partijen voorkomen, ten einde de openbar* meening te misleiden doch zulk eene com binatie schijnt in de uitvoering onmogelijk. Het garnizoen van Schoemla zou weigeren, het voorloopig bewind te erxennen. lal rijke personen, voor de gevolgen van den Russischen invloed beducht, verlaten Bulgarije. Aangaande het lot van den vorst blijft men in het onzekere verkeeren. Volgens een ge rucht dat nogal geloof vindt, is hij in een klooster bij Sofia opgesloten. Ook Karaweloff zou in hechtenis zijn ge nomen. Men gelooft, dat eene militaire beweging te Widdin ter gunste van vorst Alexander op handen is. Naar men verzekert, heeft de Russische diplomatieke agent te Sofia verklaard, dat de volksmenigte de bescherming van Rusland was gaan vragen. De Ozaar is met de beste bedoelingen ten opzichte van Bulgarije bezield. Volgens den berichtgever van een Engelsch blad, zou vorst Alexander Widdin verlaten hebben en met 10,000 man op Sofia aan rukken, doch beter iugelichte personen melden dat de vorst zich niet te Widdm bevond. Stalboulof, de voorzitter der kamer, is te 1 iruovo eu leidt daar eene beweging om te gen het gebeurde te protesteeren. In berichten uit Widdin wordt gemeld, dat het leger ontevreden is over de omwenteling. VOKKIJK. Uit Konstautinopel wordt gemeld, dat vorst Alexander vau Bulgarije werd gevan gen genomen bij gelegenheid eener revue over de troepen te Widdin. Zijne afzetting is afgekondigd en een voorloopig bewind is gevormd. Volgens bericht uit Sofia heeft het voorloopig bewind eene proclamatie afge kondigd, waarin verklaard wordt, dat leven en eigendom van inlanders en vreemdelingen geëerbiedigd zullen worden. Het leger heeft den eed van trouw af gelegd. Karaweloff en majoor Nicola zijn in hech tenis genomen. De Russische candidaat ter vervanging van vorst Alexander, zou prins Alexander van Oldenburg zijn. AMERIKA. Eene depêche uit Mexico verklaart, dat de Mexicaansche regeering bereid is Cutting in vrijheid te stellen, maar weigert het beginsel te laten varenop grond van hetwelk zijne inhechtenisneming geschiedde. PER TELEGRAAF. BERLIJN, 23 Augustus. (Pari. tel. N. R. Cl.) In diplomatieke kringen heet het, dat de staatsgreep in Bulgarije een onmiddellijk gevolg is van de samenkomst der keizers te Gaslein. Daar Rusland besloten had den oorlog te beginnen, bijaldien zijn overwicht in Bulgarije niet werd hersteld, hebben Weenen en Berlijn prins Alexander geheel prijs gegeven. De algemeene toestand schijnt vreedzaam te zullen blijven. Van Engeland wordt geen ernstig verzet verwacht. Alhier loopt het gerucht, dat prins Alexan der niet voor het front der troepen te Wid din, maar eergisteren (Zaterdag) avond in zijn paleis te Sofia door de samenzweerders overrompeld is; een handvol soldalen en leer lingen van de militaire academie omsingelden het paleis, doodden de lijfwacht en dwongen den vorst, onder bedreigiug met den dood, de oorkonde van afstand te onderteekenen. BERLIJN, 28 Aug. (Part. tel. Uil) De oultrooning van den vorst van Bulgarije laat hier de gemoederen zeer kalm. Men gelooft niet, dat de Europeesche vrede er door zal worden verstoord, daar geen mo gendheid iets voor Alexander zal doen en alle regeeringen hem laten vallen. De Nordd. Zeil. merkt eenvoudig op.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 2