m^é e: m. :MJ» IB «zz K: «3 O «LT T^KT TT. klasse: wDat wil ik niet toelaten, dat is een schandelijke samenzwering!" BINNEN LANDSCHE BERICHTEN. Door den heer H. Witte, hortulanus aan 's rijks universiteit te Leiden, is aan het rijks Ethnographisch museum aldaar ten geschenke gegeven. Het model eener vlotschuit, Jangada ge naamd, zooals die gebruikt wordt op de rivieren en langs de kusten van Brazilië. Op het vlot, bestaande uit zes boomen is eene schuin van voren naar achteren op- loopende brug geplaatst, dienende als ver blijfplaats der opvarenden, met een rond dak van riet nabij het achtereinde. Achter den mast in het midden tusschen de balken is eene plank in verticale richting geplaatst, die dienst doet als roer. (Admiraal Haris: Essai sur la construction navale des peuples extra- Européens.) De mast is in het yoorste vierde gedeelte van het vlot geplaatst, staat in eene galg, en heeft een driekant zeil, dat met zijn schoot aan den boom bevestigd is. Bij gevoegd zijn de modellen van stuurriem, hoosvatwatervat van een vrucht vervaar digd, en een kruisanker. Aan den schenker is de dank der regeering betuigd. [Staat*.-Ct.) Door de geneesk. staatscommissie te Amsterdam zijn bevorderd tot artsde heeren C. Broeksmit en G. F. Hellema, med. doc torandi. Naar wij vernemen zal op verzoek van het hoofdbestuur der Hollandsche Maat schappij van Landbouw de heer M. J Hen- geveld, districtsveearts te Alkmaar op Don derdag 1 Juli a. s. des namiddags ten één uur in het lokaal van den heer W. Coppée te Halfweg, onder de afdeeling Houtrijk en Polanen, een voordracht houden, ten einde de kennis der landbouwers te vermeerderen met betrekking tot de uiterlijke hoedanig heden vaa het paard. De heer Hengeveld zal een en ander bij daartoe aangevoerde paarden aanwijzen. De bijeenkomst zal voor ieder belangstel lende toegankelijk zijn. Voor de 21 vacante beurzen ad f 800 der rijks-kweekschool voor onderwijzers heb ben zich 66 sollicitanten aangemeld. In de latere jaren kwamen er ruim 12 0. Een branderij aan de Korte Haven te Schiedam is voor f 6500 gekocht door de Commissie, die ten doel heeft branderijen voor afbraak aan te koopen, ten einde op deze wijze het getal der fabrieken te ver minderen en daarmede de overproductie te doen ophouden. (N. Sch. Ct.) Eergisteren vertrok de hovenier A. Klootwijk, te Gorinchem woonachtig, naar Parijs, om zich onder behandeling te stellen van dr. Pasteur. Deze man is de vorige week door een dollen hond gebeten. Ter gemoetkoming in de onkosten ontving hij van rijkswege f 150. De heer en mevrouw S. uit Vianen* den Isten Juni naar Parijs vertokken om zich onder behandeling van Pasteur te stel len, als zijnde vermoedelijk door een dollen hond gebetenzijn na eene behandeling van 10 dagen Zondag teruggekeerd. De vacci natie geschiedde in de zijde en was zonder pijn. Het inenten zelve geschiedt kosteloos. Naar de N. R. Ct. verneemt is aanvraag gedaan om 2 andere personen, uit Vianen, op rijkskosten naar Parijs te zenden, ten einde onder behandeling van Pasteur te komen, en dit is toegestaan. Bereidwillig heeft de heer S. de zorg op zich genomen dit tweetal naar Parijs te begeleiden. Met het stoomschip Stella is door de goede zorgen van den gezagvoerder, den heer J. Bruins, weer eene fraaie verzameling zeedieren van de Middellandsche Zee naar het Aquarium te Amsterdam overgebracht. "Verscheidene kleine vischsoorten, eenige zee slakken en een inktvisch hebben de reis met goed gevolg afgelegd en bevolken thans een paar bassins in het Aquarium. Jammer slechts dat het tot nog toe nergens is mogen ge lukken zelfs niet in aquaria die onmid dellijk aan zee gelegen zijn om de inkt- visschen soms, doch ten onrechte, *polypen" genoemd de polypen van Victor Hugo in zijn Travailleurs de la Mer gedurende hmgen tijd in het leven te houden. Zij leven in aquaria slechts weinige dagen. Trouwens men heeft reeds lang opgemerkt, dat de levensduur van waterdieren in aquaria, vergeleken met den vermoedelijken levens duur dezer diereu in den vrijen staat, be trekkelijk zeer kort is. Velerlei omstandig heden werken nadeelig op het leven van waterdieren in gevangen staat, omstan digheden zooals b v. de invloed van eb en vloed op zeedieren, die in een aquarium geheel buiten spel moeten blijven. Reeds het overbrengen van waterdieren uit hun ele ment naar een aquarium per spoor of per boot, gaat met eigenaardige moeielijkheden vergezelddie reeds bij voorbaat op ongun stige wijze op den levensduur van waterdieren in genoemde inrichtingen invloed oefenen. Des te verblijdeuder is dus het feit, dat men er zoo nu en dan in slaagt, den invloed der ongunstige factoren gedurende het ver voer van levende waterdieren tot een minimum te beperken. Men deelt aan de N. R. Cl. mede: De vroegere ^nustkoek" der Drentache dor pen, de langslaper, die den ochtend van den tweeden Pinksterdag het laatst het melkvee ter weide dreef, en wegens zijne dralende handelwijze het voorwerp van den algemeenen spot en beschimping was, is langzamerhand van het tooneel verdwenen, en het branden met brandnetels, waarmede de het laatst met de //nustkoek" verschijnenden werden getuch tigd, heeft voor meer vredelievende gewoonten onder de dorpsjeugd plaats gemaakt. Thans is het veelal gebruikelijk, op dezen voor de koeherders zoo belangrijken dag, eene der melkkoeien met een krans van bloemen te sieren. Men wedijvert om den fraaisten bloemenkrans te vervaardigen, en dezen aan kop of hals eener koe te bevestigen, waar voor een zeer vleiend woord van de melkster en een fooitje van de boerin de belooningen zijn. Elders wordt een der dorpsknapen als nPinksterbroed" gekroond. Een hooge, van russchen daartoe vervaardigde hoedaan welks top zoogenaamde pinksterbloemen zijn bevestigd, is het meest opzienwekkende van dien tooi, die met bloemen aan armen en beenen en als epauletten op de schouders wordt aangevuld. Met een grooteu stok in de hand, en gevolgd door een schaar dorps jongens en meisjes, gaat de Pinksterbroed zijn gang, ieder met den stok dreigende, die het waagtvoor hem te komen. Achter den jongen held klinkt het talrijke gezang: Pinksterbroed, Oranjezoet, Hoe zit je zoo diep in de veeren, Je kunt je beroep niet eeren. Was je wat eerder opgestaan, Dan had je dit roepen geen nood gedaan waaruit blijkt, dat het als geen eer wordt beschouwd Pinksterbroed te zijn, en toch wordt de heerschzuchtige Pinksterbroed, die tot bovengenoemde tuchtmiddelen het volste recht heeft, door velen benijd. Te Roswinkel mochten we eens zoo'n landelijken optocht bijwonen, die daar ieders belangstelling scheen te wekken. Volgens de Sneeker Crt. diende Za terdag voor het kantongerecht te Lemmer de zaak van baron De Salis qq. tegen Pieter Bruinsma. Deze wordt aangesproken, om het hem door De Salis in Hamburg geleende of voorgeschoten geld terug te betalen. Hij echter beweert van De S. f 6U te vorderen te hebben, omdat De Salis de oorzaak is, dat in Hamburg de door hem gewonnen 100 Mark (bij de medaille) niet zijn uitbetaald, hoewel de baaneigenaar er bereid tje was. De Salis beweerde steeds in speeches: //Wir kommen nur um Ehre!" Met belang stelling wordt de rechterlijke uitspraak tege- moetgezien, want wordt B. in het gelijk gestelddan zal De S. misschien ook nog W. De Vries en Veninga, die evenmin geld kregen bij de medaille, moeten uitbetalen. 'sGRAVKillAGË. Door Z. M. is aan den off. v. gez. 1ste kl. bij de zeemacht dr. C. Alers de vergun ning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der 8de kl. van het Borstbeeld van den Bevrijder Simon Bolivar, hem door den president der Ver- eenigde Staten van Venezuela geschonken. Door Z. M. is aan den gepens. kapi tein ter zee titulair P. J. Buyskes de ver gunning verleend tot het aannemen en dra gen der versierselen van ridder 8de kl. der Pruisische orde van den Rooden Adelaar, hem geschonken door Z. M. den koning van Pruisen, keizer van Duitschland. Door Z. M. is de off. v. adm. 2de kl. W. A. Le Rutte, met ingang van 1 Juli aanstaande, ter zake van in, doch niet door den dienst ontstane lichaamsgebrekenop pensioen gesteld. BUITENLANDSCHE BERICHTEN. BELGIË. Zeshonderd werkstakers, met de roode vlag voorop, vertrokken gisteren van Quareg- non naar Jemappes, en wierpen alle gereed schappen welke in de loodsen waren gebor gen, in het kanaal. Zij drongen daarna door middel van overklimraing de pletterijen binnen; en noodzaakten de werklieden om den arbeid te staken. Vervolgens begaven zij zich naar andere inrichtingen, doch sloe gen bij de nadering der gendarmes op de vlucht. Twee bataljons troepen zijn naar Jemappes en Quaregnon vertrokken. In de Borinage dreigt de werkstaking algemeen te worden. Te Flenu hebben 2500 arbeiders in de kolenmijnen het werk gestaakt. De arbeiders te Quaregnon werden genoodzaakt met werken op te houden door eene talrijke bende, welke door de gendarmen daarna belet werd haren tocht voort te zetten. Naar eenige plaatsen zijn troepen gezonden, o. a. Hornu en Quaregnon. d. De heer J. Bryce, onder-secretaris voor buitenlandsche zaken, heeft in de gis teren gehouden zitting van het lagerhuis op eene vraag van den heer Flitscher geant woord, dat de klachten van den heer God den, Engelscii onderdaan op Cura£ao, over de toepassing der Nederlandsche wet aldaar, de aandacht der Brilsche regeering hebben getrokken. Laatstgenoemde wendde zich daarop tot de Nederlandsche regeering, doch daar het antwoord ongunstig was, werd den heer Godden in April 11. medegedeeld dat, tenzij hij krachtiger bewijzen aangaande de onge lijkmatige handeling van het bestuur kon bijbrengen, er geen aanleiding tot tusschen - komst van Engeland scheen te bestaan. Niet temin zou de Britsche regeering de argumen ten in overweging nemen, welke de heer Godden nog zou kunnen bijbrengen. De heer J. Bryce deelde verder mede, dat de regeering thans eene officieele mede- deeling had ontvangen over den moord waaraan de Franschen op de Nieuwe He- briden hebben blootgestaan. Deze mededee- ling is vervat m eene dépêche van den heer De Freycinet aan lord Lyons i. d. 1U Juni. De heer De Freyciuet voegt erbij: liet is mogelijk dat tijdelijk posten worden geves tigd totdat de rust hersteld is, maar de ge troffen maatregelen hebben geene staatkun dige beteekenis. Ook is geen sprake van eene bezetting der eilanden of van iets anders wat als eene schending van Frankrijks ver plichtingen jegens Engeland kan beschouwd worden". De heer De Freycinet herhaalde den I4den Juni op het nadrukkelijkst de verzekering, dat Frankrijk geen plannen koes tert, welke betrekking hebben op den staat kundigen toestand der Nieuwe Hebriden, noch voornemens is die eilanden te bezet ten het acht zich door de verdragen gebon den om hunne onafhankelijkheid te eerbie digen. Indien troepen aan land zijn gezet, zullen die teruggetrokken worden zoodra de nood voorbij is. Lord Lyons is thans uitge- noodigd om inlichtingen te vragen over het gevecht en het hijschen der Fransche vlag. De onder-secretaris voor buitenlandsche zaken besloot zijne rede aldus: *het Huis kan er verzekerd van zijndat de regeering het ernstige der zaak inziet". Het wetsontwerp betreffende de rechten op wijnen is bij derde lezing aangenomen. De heer Gladstone is gisteren te Edin- burg aangekomen. Hij werd op alle stations, waar de trein stilhield, met de meeste geest- drilt ontvangen, en sprak daarbij eenige woorden, welke geene politieke beteekenis hebben. Volgens eene depêche uit Cape Coast Castle, heeft den 2üsten een scherp ge vecht tusschen de Beequahs en de Adansis plaats gehadwaarin de laatsten met zware verliezen geslagen werden. F RAN KR IJK. In berichten, welke te Sydney, uit Noumea zijn ontvangen, wordt gemeld dat het Fransche transportschip Rivet van de Nieuwe Hebriden is teruggekeerd, waar het troepen aan land zette. De Fransche vlag werd geheschen op Sandwich en Mallicollo, en van de vestiging van militaire posten werd aan de residenten van elke plaats ken nis gegeven, zonder onderscheid van landaard. De dagbladen van Noumea wenschen de Fransche overheden geluk met het volbren gen van de annexatie der Hebriden, ten spijt van Engeland en zijne koloniën. In eene dépêche van den Engelschen ge zant op Noumea worden deze berichten be vestigd. De Parijsche bankier Darway heeft zich in de richting van Brussel verwijderd, met achterlating van een passief van 500.000 franks. Daar hij wellicht ook Nederland met een bezoek zal vereeren, zij men op zijne hoede. Voor het hof te Rodez is thans in be handeling de zaak der moordenaars van den mijningenieur Watrin te Decazeville. Terwijl vele getuigen verklaarden, dat Watrin ge haat was bij de werklieden, wier loon hij telkens verlaagde, verzekeren getuigen charge, dat Watrin zeer goed was en veel persoonlijke weldaden bewees, ofschoon zijn inkomen slechts 1000 fr. per maand bedroeg. Het getuigenis van den ingenieur Laur, die bij den moord op Watrin tegenwoordig was en zelf nauwelijks aan de woede der werklieden ontkwam, heeft groote sensatie gemaakt, in ontroering deelde de getuige al de incidenten van den 26sten Februari mede. Hij bracht warme hulde aan Watrin, wiens toewijding aan de mijncompagnie hartstochtelijk was. De ingenieur Vergat sprak in afkeurende zin over het gedrag van den burgemeester van Decazeville, die Watrin, terwijl bij stervende was, noopte om zijn ontslag te nemen als directeur, ten einde de woede der menigte té beteugelen. De meeste beschuldigden verklaren bij hun verhoor, dat zij geen vijandschap koesterden tegen Watrin, die hun daarvoor ook geen reden had gegeven en enkelen erkennen dat zij zeiven geen plan hadden om hem te vermoordenmaar door het getier der menigte tot opgewondenheid zijn gebracht en op die wijze medeplichtig zijn geworden aan de misdaad. Een der getuigen, de architect Gaffard, verklaart echter, dat hij reeds 8 maauden te voren op een deur had gelezen: K Watrin is veroordeeld." Z WITSEHL IX D. Twee slotenmakers te Zurich hadden het werk gestaakt en maakten op straat schan daal. Z\] werden gearresteerd, maar het volk wierp de agenten met steenen; de po litie was ten slotte genoodzaakt vuur te geven. Twee kinderen werden gewond, 1 man werd gedood. Het politiebureel werd door het volk belegerd en de politie moest met de bajonet het plein doen ontruimen. De troepen zijn in de kazarne geconsigneerd. De burgerij is op de hand der politie. ITALIË. De algemeene commissie voor de staats- begrooting bestaat uit 24 miuisterieelen en 12 leden der oppositie. OLITICULAIVD. Van officieuse zijde wordt uit Berlijn geschreven: *Er zijn in den laatsteu tijd teekenen, dat Duitschlands stemming tegen Frankrijk met Frankrijks stemming tegen Duitschland meer en meer in overetnstem- ming komt, d. w. z. recht onverkwikkelijk wordt. Daarvoor pleit het laatste artikel van de Norddeutschedat zeker geïnspireerd was, en waarin de Duitschers opmerkzaam gemaakt worden op de gevaren, waarmede alle vreemdelingen en vooral Duitschers be dreigd worden sedert de afkondiging der Fransche spionnenwet. In zekere kringen wordt ten onrechte aangenomen, dat dit toenemen eener anti-Fransche stemming in Duitsch land met de verbanning der prinsen iets te maken heeft. Tegenover deze zaak, waarin Duitschland een uitsluiteud Fransch vraag stuk ziet, heeft het zich volkomen onver schillig gehouden. De reden der onstemd- heid is eenvoudig deze, dat men langzaam, maar zeker de overtuiging verkregen heeft, dat Frankrijk jegens Duitschland vijandig- gezind is en dit voorloopig onder alle om standigheden blijven wil, zoodat eene voor Frankrijk welwillende stemming in Duitsch land met de waardigheid van een groot rijk niet vereenigbaar is. De dag zal misschien komen, waarop de Franschen gaan inzien, dat zij alleen zich zeiven benadeeld hebben door hunne 16 jaren lang onvermoeid voort gezette ophitsingen, waartegenover Duitsch land eene in de geschiedenis ongekende lankmoedigheid gesteld heeft." De regent van Beieren, prins Luit- pold, derde zoon van koning Lodewijk I, is geboren te Wurzburg den 12 Maart 1821 en gehuwd in 1844 met prinses Augusta van Toscane, in 1864 overleden, die hem drie zonen, Lodewijk, Leopold en Amolph en een dochter, prinses Thérèse, naliet. Chef van het eerste regiment artillerie, is hij o. a. ook inspecteur-generaal van het Belgische leger. In den oorlog tegen Prui sen in 1866, commandeerde hij eene divisie en werd hij te Holmstadt gewond, tegelijk met zijn oudsten zoon, die aan zijne zijde streed. In 1870 nam hij ook deel aan den oorlog tegen Frankrijk, maar ditmaal aan de zijde van den koning van Pruisen, die hem aan zijn generalen staf had verbonden. Hij onderscheidde zich door zijn dapperheid in de gevechten van Gravelotte eu Sedan. Hij is zeer geleerd en tevens een beminnaar der schoone kunsten, evenals zijn ongeluk kige neef, Lodewijk II, was. Omtrent de reis van koning Lodewijk II van Hohenschwangau naar Berg deelt de Fran f. Zeit. het een en ander mede, waaruit men geen stoornis in des konings geestestoe stand zou opmaken Zichtbaar ontroerd maar vriendelijk groette hij bij het verwisselen van paarden de omstaande nieuwsgierigen; aan een der stations weukte hij den hem beken den postmeester en diens vrouw, waarmede hij zich eenige oogenblikken onderhield. Bij aankomst op het slot Berg ging hij direct naar den wachtmeester der gendarmerie en zeide: *Dat is goed Sauer, dat gij den dienst weer hebt." Verder ging hij als gewoonlijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 2