NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Woensdag 16 Juni 1886. N°. 139.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BOETVAARDIGE.
idsche Courant
Oi
l> e z e Courant verseliijnt dage 1 ijksbehalve op Kon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Nummer 10 Cent.
AOVERTENTIEN:
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Scheepmakerssteeg 6.
200e Jaargang.
Stads-Berichten.
Kostelooze Vaccinatie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente LE1DE.N brengen ter kennis van belang
hebbenden dat gelegenheid beslaat tot koste
looze vaccinatie en revacclnatle voor
ouveruiogenden in hel lokaal der Siads-Waag
op elkeu Woensdag, des namiddags te een
uur.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
l)E K\NTER, Burgemeester.
E. KIST. Secretaris.
Leiden, 14 Mei 1886.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN;
Gezien het adres van J. J. VAN DIJK,
fabrikant van ijzerwaren, wonende alhier,
houdende verzoek om vergunning lol hel
plaatsen van een Locomobile van acht paarden
kracht ter vervanging van de thans beslaande
van drie paardenkracht, in het perceel Van
der Werl'slraat 17.
Gelet op tie aril. 6. en 7 der wet van 2 Juni
1875 Staatsblad no. 95);
Geven bij deze kennis aan het publiek dat ge
noemd verzoek, met de bijlagen op de Secre
tarie dezer gemeente ter visie gelegd is;
alsmede dal op Dinsdag den 29 Juni aanst
vooriniddags te elf ure, op liet Raadhuis,
gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren
tegen dat verzoek in Ie brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 15 Juni 1886.
Vergadering van den Gemeenteraad van
Leiden, op Donderdag 17 Juni 1886, des
namiddags te twee uren.
Onderwerpen:
1. Benoeming van een Commissaris der Bank
van Lecning (145).
2. Idem van een lid der Commissie van
toezicht M. O (142).
3. Voorstel tot onderhandsche verhuring van
het huis op de Aalmarkt (132 en 141).
4. Idem lot het doen van herstellingen aan
de woning van den Directeur der Kweek
school voor onderwijzers (133 en 141).
5. Slaat van af en overschrijving op de be-
grooling, dienst 1885 (134 en 146).
6. Verzoek van F. Osterloh, oin een kelder-
ingang te maken vóór zijn huis aan de
Haven (144).
7. Voorstel betrekkelijk de plaatsing van een
ijzeren hek bij het park op de Ruïne (143).
8TADINIEUWI.
Zooals we onlangs in ons blad meld
den, en onzen lezers uit achterstaande ad
vertentie blijkt, zal de Chr. Jongeiingsver-
eeniging Pred. XII: la bij gelegenheid var.
haar 25-jarig bestaan in de zaal Noordeinde
eene oj enbare vergadering houden.
Meldden we indertijd dat van de sprekers
nog geen toezegging was ontvangen, nu
kunnen we melden dat de heer Ds. G.
Klaarhamer, predikant te Montfoort, oud-
president der vereeniging en de lieer J. Ph
Marmelstein van Amsterdam, lid van het
Hoofdbestuur van het Nederlandsch Jonge
lingsverbond, als sprekers zullen optreden.
De zangvereeniging „Halleluja" zal tevens
de plechtigheid door hare medewerking op
luisteren.
In den afgeloopen nacht werd door
zekeren VV. F. v. d. W. aan het politiebu
reau alhier aangifte gedaan dat hij even te
voren te huis komende ontdekt had, dat in
zijn binnenkamer sporen van voetstappen op
den grond waren, dat eenig bloed in die
kamer op den grond lag, en dat een paar
dekens, op die plaats te luchten gehangen,
van de stokken gerukt en eveneens op den
grond geworpen waren. Toen hij twee uur
te voren de woning had verlaten was de
deur der kamer, uitkomende in den winkel,
door hem gesloten en bij zijne terugkomst
nog in dien toestand bevondendoch was
de straatdeur open voor de bovenbewoners,
zekere v. F. met vrouw en kind. Bij een
onmiddellijk ingesteld onderzoek bleek dat
de bovenbewoner 's middags in half beschon
ken toestand was thuis gekomen en toen 't
vreemde idéé had opgevat om op de plaats
zijner benedenburen naar de bestekamer te
gaan, daar boven geen gelegenheid was.
Hij was uit het raam zijner achterkamer
geklommen doch naar beneden gestort waarbij
hij met zijne van schoeisel ontdane voeten
tegen een glasruit is gekomen waardoor zijn
groote toon vrij erntig gekwetst werd. Na
dit alles was hij van de plaats door de
openstaande deur naar de binnenkamer van
zijn buurman gegaan en had met een mes
dat zijn vrouw hem toegeworpen had, ge
tracht de in den winkel uitkomende deur
te openen ten einde op die wijze weder
naar boven te gaan. Dit nu is hem niet
gelukt waarom hij later met een touw naar
hoven is geklommen. Natuurlijk werd bene
den niets vermist.
Vreugdevol ving gisteren de dag voor
velen aan te gloren, en de harmonica be
geleide zang en dans, waarvan eeuige troe
pen dauwtrappers vervuld waren. Blijkbaar
waren er velen onder, die reeds den ganschen
nacht hadden „doorgewerkt", die arme werk-
loozenBetreurenswaardig daarom dat de
harmonie zoo wreedelijk vers'oord werd
en de blijdschap in harteleed veranderde.
Men ging elkander te lijf en welhaast wier
pen mannen eu vrouwen zich tot een hoop
te samen om de vechtend-n te scheiden.
Onder het lommer van een berkenlaantje was
de vredebreuk ontstaan, om welke reden
kon niemand met zekerheid verklaren, en
tté&r roste men elkander nu eens af. „Kaik
me nou die man ereis bloeien" riep een der
dames van de twistendeu uit, hare handen
hemelwaarts heffende, „ze zouen-je je klairen
van je laif halen". Toen het tumult eenigszius
gesust was, waartoe ook eenige zich in de
buurt bevindende schippers hadden bijge
dragen, trokken vriend en vijand, onder
geleide van eene menigte jongens, die hengels
over schouder droegen, stadwaarts, misschien
wel om da6r de oorlogzuchtige partijen, on
der het gebruik van een zoopje, in de armen
van den vrede terug te voereu.
Ook in de Willem-Frederikspoort in
de Ruime Conscientiesteeg ging het gis
teravond weinig vreedzaam toe. Zekere K.
sloeg daar als een dolle met een van het
raam zijner woning afgerukt bloemenhekje
in het rond en door de ruiten, totdat een
politieagent er een eind aan maakte.
Gistermorgen viel een jongen die
aan den Morschsingel aan het visschen was
in het water aldaar. Een onderofficier van
het 4e regiment sprong hem na; evenzoo
een jongen vau de kweekschool voor zee
vaart. Het gelukte hun den jongeu, meer
dood dan levend, op het droge te brengen.
Na hem in het academisch ziekenhuis op
genomen te hebben werden daar bij den
jongen de levensgeesten weer opgewekt,
waartoe men ongeveer anderhalf uur behoefde.
De arbeider aan de Katwijksclie tram
J. den D. die gisterenmiddag cp een trede
der tram stond, is bij den eersten tol met
zijn beenen bekneld geraakt tusschen een
voorbijkomend rijtuig en de tram, tenge
volge waarvan een been is gebroken en het
andere zwaar verwond werd. IIij is onmid
dellijk per brancard naar het A. Z. overge
bracht. Volgens berichten van heden
middag neemt hij in beterschap toe.
Bij de op heden gehouden openbare
vrrkooping van cokes, bij partijen van 100
10 en 5 hectoliters, waren de hoogste en
laagste prijzen f 35, f 3.70 en f 1.85.
De off. v. gez. 2de kl. (arts) E. Hal-
bertsma is van het 4de reg. inf. overge
plaatst naar het 6e reg. te Breda.
Bij de op 11 dezer door den kolonel
directeur der artillerie stapel-en constructie-
magazijnen te Delft, gehouden aanbesteding
waren minste inschrijvers voor 600 groote
en 100 kleine blauwe dekens de heeren
Gebrs. Van Wijk en Co. te Leiden voor
f 8330.
Op den len Pinksterdag werden door
de IIoll. Spoorweg-Maatschappij alhier uit
gegeven 1366 plaatsbewijzen, terwijl het cijfer
op den 2den Pinksterdag 3050 beliep. Iu het
geheel liepen er van die maatschappij op
die beide dauen 110 treinen. De Rijnland-
sche stoomtram vervoerde die dagen 4000
personen, terwijl de Ned. Rijn-Spoorweg-
Maatschappij 2s00 reizigers vervoerde.
UNIYERI1TE1T.
Heden werd bevorderd tot doctor in de
rechtswetenschap, aan de rijks-universiteit
alhier, de heer J. Van Raalte, geb. te
's Gravenhage, na verdediging van zijn
academisch proefschrift, getiteld: „De re
clame van verkochte goederen"; daarna tot
doctor in de klassieke letteren, de heer C. J.
Vinkesteyn, geb. te Delft, na verdediging
van zijn academisch proefschrift, getiteld:
„De fontibus ex quibus scriptor libri de
viris illustribus urbis romae hausisse videtur
disputatio."
MUZIEK, LETTERE* E* KUNST.
Sterfdag (1885) van Geefs; beeldhouwer te
Antwerpen.
Voor de betrekking van organist der
Groote Kerk te Haarlem, is door de jury het
volgende drietal, alfabetisch gesteld, aanbevo
len: de heeren Enderlee te N'ijkerk, Ezerman
te Arnhem en Spaanderman te Woerden.
FEUILLETON.
316.)
„Aan den anderen kant, daar ik u beloofd,
gezworen had met mijn verleden geheel te
brekken, schreef ik aan geen der jonge Pa-
rijzeuaars, die ik kende, zelfs niet aan den
vicomte De Sanzac, die misschien denkt,
dat ik het aardsche tranendal heb verlaten,
zoodat hij zich wellicht op dit oogenblik
zoowat verbeeldt eigenaar van het jachthuis
te zijn."
„Dus, William, zoudt ge denken, dat de
vicomte juffrouw De Lasserre in een der
kamers, door een dier geheime deuren af
gesloten, waarover gij zooeven spraakt, af
gezonderd heeft?"
„Het huis, dat wel wat heeft van een
oud kasteel, is van twee stevig gebouwde
torentjes voorzien. Ik ben er zeker van,
dat De Sanzac in een dier torens de juffrouw
heeft opgesloten."
Een knecht kwam zeggen, dat het eten
gereed was.
„Stil," sprak Van Ossen, terwijl hij op
stond en een vinger op de lippen legde.
„Men moet hier niets weten."
Om half acht sloegen het rijtuig van Van
Ossen en dat van mevrouw Delorme, op
welks bok Louis zat, den weg naar St.
Denis in. In het eerste, dat vooruit reed,
zaten Van Ossen, William Durkett en Ga-
biron; in dat van mevrouw Delorme hadden
Noirot en twee knechts van onzen landge
noot plaats genomen.
Het was volslagen douker, toen men te
Enghien aankwam. Toen liet William het
raampje van het portier reeds zakken, en
van dit oogenblik af, volgde de koetsier ge
heel de aanwijzingen, welke de jonge man
hein deed.
Eindelijk sloegen de beide rijtnigen het
bjsch van Ermont in. Op den kruisweg
gekomen, hielden zij op last van den Ame
rikaan stil, en tnen steeg uit.
„En nu," sprak de jonge man, „gaan wij
verder te voet. In tien minuten zijn wij er.
Hier is de weg. Ik weet niet of die wel
in goeden toestand is. Maar dat doet er
niet toe. Ik loop vooruit. Volgt mij maar."
De zes mannen begaven zich in het dichtst
van htt bosch en liepen zwijgend door. Op
eens bleef Durkett staan.
„Hoort u niets?" vroeg hij op zachten
toon.
„Ja," antwoordde Van Ossen. „Wat be-
teekent dat alles?"
„Getier, gezang, schaterend gelach
Men vermaakt zich in mijn afwezigheid. Wij
kunnen er niet meer aan tw ij leien. Onze
vriend is daar, en wij hooren het bewijs, dat
er een v rooi ijk gezelschap bijeen is."
„Dan hebben wij gelijk gehad," sprak
Gabiron„om hier met ons zessen te komen
en goed gewapend ook."
Men hervatte spoedig den tocht. Weldra
ontwaarde men tusschen de boomen de ver
lichte vensters der eerste verdieping, en kon
men zelfs een man ouderscheiden, die tegen
het hek van een der openstaande ramen
leunde. Zij liepen behoedzaam voort, zich
zooveel mogelijk achter de boomen verschui
lende. Toen was het, dat de vicomte een
oogenblik twee schaduwbeelden had ontwaard,
waarin hij Lory en Colibri meende te her
kennen.
Durkett had een sleutel uit zijn zak ge
haald en hield dien in de hand. Het was
de sleutel van het hek, dat hij zonder moeite
opende. Hij en Van Ossen traden het eerst
binnen. Bijna op hetzelfde oogenblik hoor
den zij het venster sluiten.
„Men heeft ons opgemerkt," sprak Dur
kett niet zonder eenige ontroering.
„De ellendeling is in staat ons te ont
snappen."
In elk geval zal het hem moeielijk vallen
te vluchten en zijn gevangene mede te voeren."
„Ja, maar daar hij tot alles in staat is,
kon hij haar wel, voordat hij het hazenpad
kiest, vermoorden."
Gabiron en de anderen betraden op hun
beurt het erf. Eensklaps weerklonk het
schaterend gelach, het gezang en het getier
opnieuw.
„Valsch alarm," sprak William. „Wij zijn
niet gezien. Wij kunnen gerust zijn."
„Vooruit," sprak Gabiron.
En terwijl ieder zijn revolver in de hand
nam, traden zij met vastberadenheid op het
hui9 toe. De Amerikaan, die de anderen
een pas of tien, twaalf vooruit was, liep
op een der ramen van de benedenverdieping
toe en zag door de ruiten de Grappige en
zijn vrouw aau tafel zitten, bezig met de
overblijfsels van den maaltijd te verorberen.
Hij keerde tot zijne metgezellen brug en
wisselde zacht met Van Ossen en Gabiron
eenige woorden.
(Wordt vervolgd).