NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Dinsdag 11 Mei 1886. N°. 110. Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant Deze Courant verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden i 1.60. Prijs per Nummer lü Cent. 200° Jaargang. AOVERTENTIEN: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, ik contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Sciieepinakerssteeg 6. Aan de geaboiineerden op de Han delingen en Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad zijn de nos. 103 111 der Ingekomen Stukken met dit nummer verzonden. Stails-limctiten. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente LEIDEN; Gelei op art. 228 der wet van 29 Juni 1851 Staatsblad no. 85); Brengen ter kennis van belanghebbenden dal alle vorderingen ten laste der gemeente over bet jaar 1885, vóór o( op den laatslen Juni dezes jaars moeten worden ingeleverd en dal de vorderingen welke niet binnen den genoemden tijd zijn ingediend, voor verjaard en vernietigd zullen worden gehouden. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KXNTEK, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leidf.n, 13 Februari 1886. STADSNIEUWS. Bij de gisterenvoormiddag gehouden godsdienstoefening in de Pieterskerk werd door dr. VV. Scheffer gedachtenis gevierd zijner vijf en twintigjarige evangeliebedie ning bij de Ned. Heiv. gemeente alhier, met het houden eener rede naar aanleiding van het tekstwoord in Joh. 16, vs. 33 b: „Hebt goeden moed", waarbij hij een blik wierp in den toestand der moderne rich ting van voor 25 jaren en nu. Hoewel hij zijnerzijds gewenscht had dien dag onopge merkt te laten voorbijgaan, werd hij ander zijds op dien dag alleraangenaamst verrast door de aanbieding van blijken van sympa thie en waardering, die hem nimmer uit het geheugen zouden gaan en waarvoor hij dan ook nogmaals zijnen hartelijken dank betuigde. Aan het einde der godsdienstoefe ning werd door de gemeente den feestvie renden leeraar toegezongen Gez. 215, vs. 5, uit den Vervolgbundel. Men deelt ons mede, dat het vijftigjarig bestaan der Christelijke Gereformeerde ge meente alhier, die in Mei 1836 door ds. H. J. Budding gesticht werd aan den Hoogen Rijndijk onder Zoeterwoude, alwaar tijdelijk godsdienstoefeningen werden gehouden, zal herdacht worden in de kerk op de Hooi gracht, Zondag 23 Mei aanstaande, alwaar 's voormiddags zullen optreden de vroegeren predikanten Donner en Van der Linden, en des avonds ds. Van der Sluys en ds. Beuker. Voor de benoeming van een hoog leeraar in de godgeleerdheid aan 's rijks universiteit te Groningen, in plaats van den overleden prof. S. S. De Koe is het vol gende dubbeltal voorgedragen Dr. G. J. Vos, Herv. pred. te Amsterdam en A. W. Wy- brands, doopsgezind pred. te Leiden. Bij de op heden gehouden openbare vrrkooping van cokesbij partijen van 100, 50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste en laagste prijzen ƒ35, j 18. ƒ8.70 en ƒ1.85. Het volgende wordt ons medegedeeld Het UandeUblad had dezer dagen een rijmpje ontvangen van iemand, die een kring om de zon had gezien en dat aldus luidt: Een kring om de maan Dat kan nog gaan, Maar een kring om de zon Daar schreien vrouwen en kinderen om. De bedoeling zou wezen: profetie van nood weer op zee. liet rijmpje zou ook volgenderwijze kun nen gelezen worden Een kring om de maan Kondigt rhw weer aan Maar een kring om de zou Daar bekreunt zich niemand om. Een rand om de maan, komt des zomers weinig of niet voor, maar in den winter volgt daarop doorgaans sneeuw of regen met storm. Een kring om de zon beteekent slechts dat er nog veel ijskristallen in het luchtruim zweven, hetgeen nog geen warmte belooft. Op het platteland heeft men er nooit iets anders op zien volgen en het allerminst schreiden er vrouwen en kinderen om. Maar dat kwam zoo in 'trijm te pas, zou Pieter Langen dijk zeggen. Burg. en weth. geven betreffende het ver zoek van den heer M. J. W. Weeningh om een dam te mogen leggen in de sloot langs den Zoeterwoudschen singel den raad m overweging de beschikking op dat verzoek aan te houdentotdat over het bekende voorstel van de raadsleden De Goeje c. s. een beslissing genomen is. Op het verzoek van den heer R. Koek koek ter bekoming van een stuk gemeente grond aan het Plantsoen bij de Rijnstraat 9tellen zij voor afwijzend te beschikken. Ten aanzien van het door den heer B. C. Looyaard en 51 andeie belangstellenden in gediend verzoek om in het belang van den veehandel op de Nieuwe Beestenmarkt de twee middelste rijen te doen vervallenen te verplaatsen naar de Korte Langegracht, de keien te verwijderen en te vervangen door klinkers en de bestrating te doen op de wijze als op de Oude Beestenmarkt, geven burg. en weth. den raad in overweging hun machtiging te verleenen om tegen het najaar wijziging te brengen in de inrichting van de Nieuwe Beestenmarkt, met dien ver stande, dat het rijpad tusschen de stand plaatsen met keien bestraat blijft, en met het oog op de kermis geen palen op de Lammermarkt geplaatst worden. De kosten voor arbeidsloon en materiaal worden ge raamd op ongeveer f 1300, die evenwel hoogstwaarschijnlijk uit de bestaande posten van dag- en weekgelden der werklieden en onderhoud van straten en pleinen kunnen gevonden worden, teiwijl voor het benoo- digd aantal klinkers vermoedelijk de gewone "leverantie zal voldoende blijken. Het bestuur van de vereeniging de Prac- tische Ambachtsschool heeft voor de benoe mingvan twee leden van het bestuur twee voor drachten bij den raad ingediend op het tweetal der eene voordracht staan de heeren L. Maas en J. G. Mathol; op liet tweetal der andere de heeren P. Marks en P. G. Lancel. Burg. en weth. geven den raad in over weging 1°. te besluiten, dat de door den minister van binnenlandsche zaken noodig geachte ver anderingen bij de Hooglandse he kerk, waarvan de kosten ongeveer f 130 bedragen, voor rekening van de gemeente zullen worden uitgevoerd. 2°. het dagelijksch bestuur te machtigen tot het doen uitvoeren van verschillende, dringend noodige herstellingen aan de andere gebouwtjes, waarvan de kosten geraamd zijn op ongeveer f240. Burg. en weth. hebben geen bezwaar tegen het verleenen van verlof, aangevraagd door den heer J. F. Kramer, derde onderwijzer aan de jongensschool 2e klasse, die buiten bezwaar van de gemeentekas van 1 Juli 1886 tot 1 Januari 1887 zich aan eigen studie wenscht te wijden, teneinde zich te bekwa men voor het acte-exainen van de Enuelsche taal- en letterkunde, middelbaar onderwijs. Aangezien het hier echter geldt een buitenr gewoon verlof van een half jaar achten zij zich niet gerechtigd zonder machtiging van den Raad het gevraagd verlof toe te staan, en geven zij daarom den Raad in overweging hen te machtigen gunstig te beschikken op het verzoek van genoemden onderwijzer, met dien verstande, dat de jaarwedde gedurende den verloftijd wordt ingehouden. Door het bestuur van de aldeeling Leiden en Omstreken der Hollandsche Maatschappij van Landbouw is bij den raad een petitie ingediend, waarin zij in het belang van den bloei der Leidsche botermarkt er op aan dringen in de verordening op het gebruik van het waaggebouw en boterhuis te Leiden zoodanige wijzigingen te maken, dat daarin wordt opgenomen de bepaling, dat genoemd gebouw des Zaterdagsmorgens tot twaalf uren uitsluitend bestemd is tot het te koop aanbieden en verhandelen van natuurboter en verboden zal zijn tot genoemden tijd al daar surrogaten van boter, hoe ook genaamd te koop aan te bieden of aan te voeren. De kamer van koophandel en fabrieken door Burg. en Weth. uitgenoodigd betref fende voornoemd verzoek haar advies te willen mededeelen meent, dat er geen ter men bestaan om aan het verzoek van adres santen te voldoenwijl een gedeelte van het Waaggebouw uitsluitend bestemd is voor het verhandelen van kunstboter. Bevonden zich nu vaatjes kunstboter tusschen de vaatjes natuurboter, dan zouden de des Zaterdags aanwezige handelaren van natuurboter hier van wel onmiddellijk aan den waagmeester of een andere bevoegde macht hebben kennis gegeven. Teneinde eenigszins aan de be zwaren der afdeeling tegemoet te komen, ware het raadzaam de tafels bestemd voor het te koop stellen van vaatjes kunstboter nog meer naar achteren te plaatsen, zoodat zij geheel afgescheiden zijn van de tafels, waarop de vaatjes natuurboter liggen, liet bord waarop het woord „kunstboter" ge schilderd is, zouden dan tevens meer naar achteren moeten komen. FEUILLETON. 290.) „Met een boodschap uit voor zijn mees ter." „Ik zie hem niet. Waarom is hij niet hier?" „Hij is uit. Maar hij zal wel zoo aan stonds terugkomen. Voor het overige, com missaris, weet hij van wat er gebeurd is niets anders dan wat de portier en ik hem hebben verteld." „Het zij zoo. Maar waarom is hij niet hier?" „Op last van zijn meesier heb ik hem een boezemvriend van dezen laten halen." „Dan is het goed. En nu, mijnheer, zoudt gij zoo goed willen zijn mij te zeggen wie gij zijt?" „O ja, commissaris. Ik heet Antonie Ga- biron en mijn kameraad Cestelin Noirot, ge pensioneerd inspecteur van politie." „Ik herken mijnheer Noirot," sprak een der agenten van de veiligheids-politie. "Eu ik ook," voegde de ander er bij. „We hebben meer dan eens samengewerkt," sprak de voormalige inspecteur. „Noirot en ikcommissarishernam Ga- biion, „zijn verbonden aan het agentschap voor inlichtingen, Serpin Co." „Welke betrekking bestaat er tusschen u en mijnheer Rousseau?" „Mijnheer Rousseau heeft ons belast een persoon op te sporen, waarin hij veel be lang stelt." „Een geheime zaak?" „Ja, mijnheer." De ambtenaar bewaarde een oogenblik het stilzwijgen en hernam daarop „Zou de moordaanslag, waarvan mijnheer Rousseau het slachtoffer is gewest, niet in verband kunnen staan met de nasporingen, die gij doet?" »lk geloof niet, dat er tusschen beide za ken eenig verband bestaat." „Dus kent u de onverlaten niet?" „Ik ken ze niet," antwoordde Gabiron. „Nu nog mooier. Nu kent hij me weer op eens niet," sprak Lory, die zoo scherp mogelijk was blijven toeluisteren, bij zich zeiven. „Waarachtig, hel wordt hoe lan ger hoe kluchtiger. De duivel haal' me als ik er iets van begrijp." „Maar ik, commissaris!" sprak Noirot, „heb een der schavuiten herkend." „Zoo." „Het is een losgebroken boef." „Die nog wel eens losbreken zal," mom pelde Lory. „Met twee andere schurken van zijn al looi," dus ging Noirot voort, „heeft hij een jaar of acht geleden een man vermoord op den oever der Marne tusschen Charenton en Saint-Maur. Ik heb ze alle drie gesnapt en ingerekend. Dit heer is slechts tot twiu- tig jaar tuchthuis veroordeeld geworden, en is, zooals ik de eer had u te zeggen, bijna dadelijk losgebroken. Hij heet Jacques Sequin." „Best. En kent ge den ander niet?" „Neen." „Wat zou wel, naar uw meening, mijn heer Gubiron! de drijfveer tot dit misdrijf geweest zijn?" „Diefstai, mijnheer! diefstal." „Waaruit maakt gij dat op?" „Er ligt daar op de schrijftafel van mijn heer Rousseau een handvol goudstukken, die uit de zakken van Jacques Sequin gerold zijn en die Noirot heeft opgeraapt. Gisterenavond heeft mijnheer Rousseau honderd duizend franken uit de bank laten halen. Het ge. heele bedrag lag op zijn schrijftafel, toen Jacques Sequin de kamer binnentrad. U kunt den dief laten doorzoeken. Men zal zijn zakken nog vol goud en bankbiljetten vinden." De ambtenaar gaf een wenk aan een der agenten. Deze richtte zijn schreden naar de werk kamer, en ledigde Lory's zakken. Men telde het goud en de biljetten, en vond de hon derd duizend franken bijeen. De commissaris van politie kreeg de over tuiging, dat de schavuiten mijnheer Rous seau hadden willen vermoorden om hem te bestelen. „Kan ik ook mijnheer Rousseau zien en hem als getuige hooren?" „Ik zal eens gaan vragen," antwoordde Gabiron. Hij begaf zich naar de kamer van den gewonde en keerde terug, vergezeld van den docter, die den zieke was komen bezoeken. „Welnu?" sprak de ambtenaar. „Hoewel ik niet vrees voor zijn leven," antwoordde de docter, „is de toestand van den gekwetste sedert twee uren zeer verer gerd, mijnheer! Hij is buitengewoon zwak. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1