NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. I> e i e Courant v e r s c li ij n t d a e I ij k sbehalve op Zon- en Feestdagen. A B 0 IH E Hl E fi T Woensdag 21 April 1886. N°. 94. AD VERTENTIEN: Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BOETVAARDIGE. gen" iurant Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 ent. 200e Jaargang. Van 16 regelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Sclieepmnltersstee«: Stillis-Berichten. BURGEMEESTER en WETHOUOERS van LEIDEN; Gezien art. 5 1ste al. der Wet van den 28en Juni ISsi (Slbl. no. 97), zooals die nader is gewijzigd; Brengen ter algemeene kennis, dat door E. A. CORN KLISSEN, huisvrouw van W. M. Van der IIkyht, te Leiden woonachtig, een verzoekschrift is ingediend om vergunning lot verkoop van sterken drank in het klein in hel perceel Zuidsingel no. 33. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidsc/ie ourant. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE KANTER, Burgemeester. E. Kl.VT, Secretaris. Leiden, 20 April 1886. STADSNIEUWS. Hedennacht, te ruiin half vier uren, is een hevige brand uitgebarsten in den kleede ren- en confectiewinkel van den heer M. Verhoeven, op de Haarlemmerstraat nabij de Turfmarkt. De brand liet zich vrij ernstig aanzien, maar door de krachtdadige werking der brandspuiten, werd hij tot dit eene perceel beperkt, hoewel het geheel is uitgebrand De belendende perceelen moeten nog al water schade geleilen hebben, daar men heden morgen half acht nog genoodzaakt was eenige waterstralen daarop te richten. De oorzaak van den brand is onbekend. Spuit n°. 7 behaalde ook hier weder de eerste premie. Bij de op gisteren gehouden openbare verkooping van cokes, bij partijen van 50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste en laagste prijzen f 18.f 3.70 en f 1.85. UNIVERSITEIT. Heden werd bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap, aan de rijks-universiteit alhier, de heer J. B. D. Tulleken, geb. te Nijmegen, na verdediging van zijn acade misch proefschrift, getiteld: Eenige op merkingen naar aanleiding der wet van 15 Januari 1886, Stb. N°. 7." MUZIEK, LETTEREN EN KUN ST. In een opstel aan mevr. Bosboom Toussaint gewijd, zegt de Spectator o. a.„Drie dagen voor haren dood besprak zij met een vertrouwden vriend een tot uit voering gerijpt lievelingsdenkbeeld, het op- teekenen van hare herinneringen, in welke zij hare ontwikkeling als auteur en het ont staan van hare geschriften, te midden van het tijdvak dat zij doorleefde en waarvan zij een aanmerkelijk deel was, wilde op schrift stellen. Reeds was zij aan een gedeelte daarvan bezig en bestemde voor den vijftig- jarigen „Gids" de schildering van hare kennis making met Beets door bemiddeling van Potgieter." In „Mannen van Beteekenis" zal deze maand eene studie over mevr. Bosboom- Toussaint, van Jo. De Vries, verschijnen. De dichter W. J. Hofdijk legt de laatste hand-aan „Andora, een Javaansche roman", die zich aan zijne gedichten „In het Harte van Java" en „In het gebergte Di-Eng" zal aansluiten. Vrijdag 7 Mei zal het Nederlandsch Tooneelverbond zijne 16e algemeene verga dering te Haarlem houden. l)e voornaamste onderwerpen, die ter behandeling aan de orde zullen komenzijn de vaststelling van het reglement voor de tooneelschoolde be noeming van een nieuw hoofdbestuur en van eene commissie van beheer en toezicht over de school, en van een redacteur voor liet tijdschrift, welke benoemingen voortvloeien uit herziening der statuten. Den avond te voren, Donderdag 6J uur, zullen hoofdbe stuurderen en afgevaardigden in de loge van den schouwburg in de St. Janstraat ontvan gen en hun door de afd. Haarlem eene too- neelvoorstelling aangeboden worden. Op de Zaterdag gehouden 48ste ver gadering van liet Aardrijkskundig Genoot schap te Amsterdamwerd door den voor zitter medegedeeld, dat de handelingen over de expeditie naar Nieuw-Guinea in vollen gang zijn en gunstig einde doen verwachten. De toestand van het Genootschap is niet ongunstig en telt 788 leden en donateurs. De afdeeling Mi Idelburg is opgeheven. De heer Welcker hield eene voordracht over Brazilië in verband met eene verbete ring over de haven te Rio Grande Dasul en de emigratie uit Europa. Prof. Pierson sprak over Hellas en dr. Ten Brink over het ontstaan van zeeën. De Heidelb. Zeit. deelt mede, dat in de nalatenschap van den vóór eenige dagen overleden dichter Von Scheffel het hand schrift is gevonden van een bijna geheel voltooiden historisclien roman //Die „Hun- nenschlacht" getiteld. In den loop der volgende maand ver trekt onze landgenoot, de lieer Jan Van Es sen die zich in korten tijd als een verdien stelijk dierenschilder heeft doen kennen, en die vooral den leeuw tot onderwerp zijner studiën koos, naar Marseille om zich van daar naar Algerië in te schepen. Llij wil daar in het land zelf den koning van het woud gadeslaan en, mocht dit met te groote moeielijkheden gepaard gaan, al thans een juister denkbeeld opdoen van de natuur, waarin de leeuw leeft dan dit uit boeken enz. mogelijk is. Voor het middenraam van de firma Goupil C0., op de Plaats te 's Graven- hage, is deze week eene schilderij tentoon gesteld: „Aan het strand", van J. Maris, aldaar. De heer E. J. Van Wisselingh exposeert deze week „Maneschijn", van den Eran- schen schilder Daubigny. In den Grooten Kon. Bazar, firma D. Boer en Zonenis thans geëxposeerd eene schilderij van O. Eerelman, voorstellende: „Hongaarsche ossen", en in den Kon. Ned. kunsthandel van M. M. Couvóe, Lange Pooten, zijn geëxposeerdeen „Binnenhuis" van Paling en een „Damesportret" van Portielje. Op de kunstveiling in Frascati te Am sterdam, is besteed voor een lsabcy f300, Springer f940 en Verschuur f500. Men weet dat het aantal onechte schilderijen van Diaz en Th. Rousseau in den Parijschen kunsthandel ontelbaar is. Gewoonlijk koopen de falsarissen op veilin gen, enz. de schilderijen, welke eenigermate in de manier van die meesters zijn gedaan; vervolgens krabben zij de handteekening van den schilder behendig uit, en zetten even behendig daarvoor het monogram van Diaz of Rousseau in de plaats. Dezer dagen werd te Parijs weder een valsche Rousseau ontdekt, op eene niet on aardige wijze. De heer Réné Paul Iluet, zoon van den landschapsschilder Paul Huet, meende onder de uitstalling van een kunst handelaar een landschap van zijn vader te zien. Hij bezag het van naderbij en be merkte in een hoek het monogram van Thed. Rousseau. Hij vroeg, hoeveel het 9tuk kostte, en de betrekkelijk geringe prijs be vestigde hem in zijne overtuiging, dat er knoeierij in 't spel was. Dadel:jk diende hij eene aanklacht bij het parquet in, en op de schilderij werd beslag gelegd. Omtrent de herkomst wilde de koopman geen opheldering gevenhij zeide slechts dat hij het stuk indertijd had gekocht van iemand, die nu in Amerika woont. Drie experts werden benoemdde heeren Francois, Mercier en Meusnier, en deze verklaarden, na onderzoek, dat het land schap niet van Rousseau, maar van Huet is. De zaak zal spoedig voor de rechtbank komen. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. De minister van financiën maakt be kend dat het saldo van 's rijks schatkist op 17 dezer bedroeg: bij de Nederlandsche Bank ƒ17,627,048.77 en bij de betaalmeesters ƒ3,395,663.246.Te zamen ƒ21,022,712.016. Tegenover de geruchten, volgens welke de kabinetscrisis zou eindigen met het p.f- ireden van het tegenwoordig bewindmeent het D. v. Z.-H. en s Gr. de stellige ver wachting te kunnen uitspreken, dat Z. M. de koning liet verzoek om ontslag der mi nisters niet zal aannemen. Gisteren namiddag werd een ministerraad gehouden. Aan geruchten omtrent het optreden van een ministerie Schimmelpenninckdie in sommige bladen hun plaats vinden hechte men niet veel waarde. Bij de eerste mannen der rechterzijde bestaat weinig neiging om onder leiding van graaf Schimmelpenninck in een ministerie plaats te nemen. Het praatje, dat zulk een kabinet reeds voor geruimen tijd gereed zou zijn geweest, is dan ook niets dan een praatje. {Vad.) Door de heeren Buma en Van Diggelen is weder aan de verschillende autoriteiten eene circulaire verzonden betredende de af sluiting en drooglegging der Zuiderzee. Daar bij is gevoegd een ontwerp der statuten voor eene op te richten „Zuiderzee-vereeniging/, FEUILLETON. 277.) Zij staken de straat over. Lory ging voorop. Deze liep de plaats op en begaf zich naar de kamer van den portier, ter wijl hij Colibri een oogenblikje op den trot toir liet staan. Brutaal opende Lory de gla zen deur van de portierskamer en ging op den drempel staan, zoodat liij de geheele mimte vulde en belette op de plaats uit te zien. De portier, die een schoenmaker was, sloeg juist met een zwaren hamer op een zool, die hij klaarmaakte om het bovenleer er op te naaien. Ilij hield op, wierp even een blik op Lory, bracht zijn hand aan zijn pet niet om den man maar om den livrei te groeten, en ging opnieuw op zijn zool hameien. Dat was zooveel als tot zijn vrouw ge zegd antwoord jij maar. „Hier woont immers mijnheer Pierre Rousseau?" vroeg Lory. „Ja wel. Moet u hem spreken?" „Een brief, dien ik hem voor mijn mees ter moet geven." //Geef op maar. Ik zal hem bovenbren- „Neem mij niet kwalijk, juffrouw! mijn heer heeft mij uitdrukkelijk gezegd dat ik zijn brief in persoon den heer Rousseau moest overhandigen, die mij een antwoord moest medegeven." „O, dat maakt een onderscheid. Links de trap van de stoep open op de eerste verdieping." „Dank u zeer." En hij sloot de deur van het vertrek, waarin de schoenmakershamer een helsch le ven maakte. Gedurende die korte samenspraak tusschen Lory en de portiersvrouw, was Colibri de plaats opgegaan en in alhrijl overgestoken, zonder bij het voorbijgaan van het vertrek Joor den portier opgemerkt te zijn. Lory vond hem op de trap. „Alles gaat goed," fluisterde hij hem in het oor. „Wij zullen, zooals afgesproken is, op dezelfde wijze handelen en het zal even goed gaan/' Zij klommen naar de eerste verdieping. Colibri klauterde nog eenige treden van de trap op, die geleide naar den zolder, en Lory schelde aan de deur der woning. Na ver loop van een paar minuten liet van binnen een gedruis zich hooren en ging de deur open. Zooals hij verwachtte, want hij was uit nemend op de hoogte, bevond de handlan ger van De Sanzac zich in tegenwoordig heid van Francesca, de stomme, die hem met groote oogen aanzag. Zij scheen zich af te vragen of zij niet wel zou doen met de deur voor den neus van dat heerschap toe te slaan, wiens gluiperig gezicht en val sche lach haar alles behalve bevielen. Lory giste het wantrouwen der stomme en sprak „Ik ben de knecht van den markies De Verveine." Deze woorden hadden een tooverachtige uitwerking. Francesca's gelaat look geheel op en haar oogen glinsterden. Zij deed voor den zoogenaamden bode van den markies De Verveine open. Lory trad binnen, en de stomme sloot de deur. Toen dit was geschied, nam zij de lei, die op een ta feltje lag en reikte haar met een griffel aan Lory. Zij gaf hem door gebaren te kennen dat hij daarop zijn naam moest schrijven en den naam van dengene, van wien hij kwam, om hem aan te dienen bij hiar meester. Lory nam de griffel en zonder beven, met een hand en spelling, die bewezen, dat hij niet lang ter school gegaan hadschreef hij de volgende woorden Knecht van den Heer De Verveine, van wege zijn meester. Francesca nam de lei in de hand, maakte op nieuw een gebaardat beduidde„wacht opende de deur en verdween. Zonder een seconde te verliezen, ontsloot Lory de hoofddeur en Colibri sloop het ver trek binnen. „De oude stomme zal spoedig terugko men sprak Lory op zachte.n toon. „Ga die kamer stilletjes binnen en verschuil je er, het komt er niet op aan waar en wacht bet oogenblik dat er gehandeld moet wor den, af. Colibri opende de aangewezen deur en be vond zich in de eetkamer. De ronde tafel waarover een groen kleed tot op den grond hing, bood hem een veilige schuilplaats, llij lichtte het kleed op en dook onder de tafel. Gedurende dezen tijd was Francesca bij den graaf binnengetreden. „Wat scheelt u?" vroeg hij, terwijl hij zich met moeite oprichtte, aan zijn dienst bode zijn doffe oogen en bleek vermagerd gelaat toonende, waarop de smart haar ver woestende sporen had achtergelaten. Wordt vervolgd,)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1