NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ADVERTENTIE N:
ABONNEMENT:
Woensdag 14 April 1886. N°. 88.
DE BOETVAARDIGE.
Leidsche Courant
Van i6 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Scheepmakerssteeg 6.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Vu miner 10 Cent.
200, Jaargang.
Stads-Bericliten.
De BURGEMEESTER der gemeenle LEIDEN
noodigt bij deze de navolgende milicien-ver
lofgangers uil om zich ten spoedigste met
hunne zakboekjes Ier Secretarie dezer gemeente
aan te melden, als:
C. Schouten, J. Lahordus, D. Van Dissel,
C. J. Cornelissen, W. C. A. Koolloos, J. N.
KerkvlietA. Van Es. S. J. Anneeze, P. M.
H. NoletJ. C. Van Sleenwijk, J. Arnoldus,
J. Hakkaart, H. F. T. Bie>julW. J. Zand
vliet, A. Van Nierop, allen behoorende lot de
lichting 18N4.
C. H. Carton, C. J. II. Martin, G. Teljeur,
G. J. Gros, It. A. Harleveld, A. A. Waals,
allen behoorende lol de lichting 1883.
R. P. De Graaf, J. Gordijn, W. P A. Cuijle,
J. Legel, W. Kruit, H. VinkesteijnL. K.
Van Os, W. Oudshoorn en NV. Flauderlieim
allen behoorende tol de lichting 18*»2.
De Burgeineesler voornoemd,
UE KANTER.
Leiden 13 April 1886.
ttTADiNIEU Wl.
Het geheele ministerie bood heden aan
den koning ontslag aan. Reeds dezen mid
dag 4.35 per bulletin in de stad verspreid.
Hedenmiddag te 1 uur trad het bataljon
dd. schutterij alhier op de Papengracht aan
en werd door den kapitein W. C. Zuurdeeg
aan den waarnemenden commandant, den
kapitein W. L. Van Kaat hoven, tea inspec
tie aangeboden, 't Weer leende zich uit
muntend hiertoe. Aangezien de gebruike
lijke militaire wandeling werd achterweDe
gelaten, had een en ander ten 2 ure reeds
een einde genomen.
Gedurende de a. s. kermisweek zal
het café-concertgpzelschap van den heer Van
Haarlem in de Stadsgehoorzaal alhier, des
avonds met, een uitgelezen gezelschap
artisten voorstellingen geven.
(JN1 V ERIITE1T.
De Elacourt, die eenige jaren in het
zuiden van Madagascar doorbracht, maakt
in zijne „Histoire de la grande isle Mada
gascar" (gepubliceerd in 1661) melding van
een zeer grooten vogel, die aldaar zoude
voorkomen. Hij schrijft woordelijk„Vouron
patrae'est un grand Oyseau qui haute les
Ampatretet fait des oeufs coinme l'Au-
FEU1LLET0N.
Ï72.j
De hand op het hart sterk drukkende
alsof zij het gejaagde geklop er van wilde
bedwingen, had de gravin geluisterd naar
de voorlezing van dit gedrochtelijk stuk,
zonder een uitroep te laten ontsnappenzon
der zelfs een beweging te maken. Zij toonde
ter nauwernood eenige verbazing, want zij
was voorbereid op een schurkenstreek. In
plaats van uit te barsten en zonder dralen
den ellendeling al de verachting te doen blij
ken, die zij voor hem gevoelde, bleef zij
geheel kalm. Zij was alleen maar zeer bleek
geworden.
De vicomtedie gedacht had dat zij hare
verontwaardiging niet zou hebben kunnen
bedwingen, zag haar met een stomme ver
bazing aan.
Welnu," sprak hij, „u zegt niets?"
„Ik denk na," antwoordde zij met een
stem, die zij niet kon beletten te beven.
„U kunt dat doen."
Hij legde op de tafel een vel papier klaar,
plaatste daarnaast het blad, dat hij gelezen
truche, c'est une espèce d'Autruche, ceux
desdits lieux ne le peuuent prendre, il
cherche les lieux les plus deserts".
Te vergeefs heeft menafgaande op de
woorden van De Flacourt moeite gedaan om
dien vogel machtig te worden en thans staat
het bij allen vast, dat hij uitgestorven of
uitgeroeid is. De eenige overblijfselen déar
ter plaatse gevonden zijn beenderen en eieren.
Voor zoover doenlijk heeft men uil deze
restes kunnen besluiten, dat de vogel den
struis in grootte moet overtroffen hebben,
terwijl de eieren eenige malen grooter zijn
dan struiseieren. Men heeft hem Aepyorttit
genoemd en meent reden te hebben om twee
soorten te onderscheiden naar de grootte der
eieren, hun teekening enz. De grootste
soort heet Aepyornis maxima.
De plaats waar en de omstandigheden
waaronder men de eieren vindt, beschrijft
de bekende reiziger Alfred Grandidier in
1867 als volgt:
„L'immense étendue comprise entre la
mer d'une part, le 20e degré de latituJe
sud et le 44e degré 30 minutes de longitude
est de l'autre, qui ait jusqu'A ce jour
rrstée inexplorée, est un vaste plateau aride,
d'une altitude de 142 metres, coupé ?a et lA de
bouquets d'arbres rachitiques, semé d'Euphor-
biacées arborescentes et de nopals. Ce pays
est peu habité; il n'est pas cependant tout
A fait désert, et, de loin en loin, on ren
contre quelques misérables huttes, deraeure
des pauvres êires qui végètent dans ces
contrées désoléis.
Eu voyant cette région nue, que l'homme
parcourt chaque jour en tous sens, on ne
peut conserver aucun doute sur la dispari-
tion compléte de l'Epiomis. Les Antan-
drouïs les plus Agés n'ont jamais entendu
parler du gigantesque oiseau; aucune fable,
contrairement A ce qui a souvent élé dit,
ne circule parini eux A ce sujet, ainsi que
je m'en suis convaincu dans plusieurs kabars
ou assemblées publiques. Les vastes forêis
du centre, coupées de sentiers dans toutes
les directions et fréquentées par les Ocas
ne permettent pab nou plus d'espérer qu'ou
puisse y retrouver plus tard eet oiseau,
dont l'existence passée est attestée par les
nombreux restes qu'on trouve chaque jour
sur la cóte sud de Madagascar. Car,
si les oeufs intacts sont rares, il n'eu est
had, schoof den inktkoker wat bij en be
schouwde aandachtig de punten der pen om
zich te vergewissen, dat deze niet behoefde
te worden veranderd.
Toeu dit gedaan was, keerde hij zich
naar de jonge vrouw, die nog altijd roer
loos daar stond.
„Als u lang genoeg nagedacht heb," sprak
hij, „zal u maar hebben te gaan zitten op
dien stoel. Alles ia klaar."
Op die woorden volgde een oogenblik
stilte, die de gravin eindelijk verbrak door
te zeggen
„Ik heb met oplettendheid naar u geluis
terd en ik denk wel dat ik goed begrepen
heb wat gij hebt voorgelezen. Gij kunt den
toestand, waarin juffrouw De Lasserre zich
bevindt, aan de zijde van een vrouw, die
haar moeder niet is, niet verdragenen den
mijne niet, die mij dwingt onder den naam
van mevrouw Durand van mijn verdiensten
als onderwijzeres te leven. Zeer levendig
bezorgd voor ons beider geluk, hebt gij bij
u zeiven gezegd, dat dit geluk niet in wer
kelijkheid zou kunnen bestaandan wanneer
Lucie De Lasserre weet, dat ik haar moe
der ben, en dat ik haar mijn dochter kan
noemen en daarenboven het recln bezit om
aan haar zijde te leven of zij dat om dit
pas de même des fragments, dont j'ai pu
inoi même recueillir une certaine quantité.
Les oeufs apportés en Europe ont tous
été trouvés au milieu des éboulis produits
par des chutes exceptionnelles de pluies; les
torrents accidentels qui enlraïnent avec eux
des sables laissent les oeufs A découvert.
Ce n'est que sur la portion de ce cóte com
prise entre le cap Sainte-Marie et Machi-
kora qu'on a, A ma connaissance, trouvé
oeufs ou des fragments d'oeufs; on parle
cependant de Mananzari, de l'ile Sainte-
Marie et de Port-Leven, comme de points
ou. il en a aussi élé trouvé.
Tout en admettant la non-existance actu-
elle de l'Epiornis on est amené A recon-
naitre que eet oiseau gigantesque a vécu
A une époque peu reculée, puisque ses dé-
bris se retrouvent dans les formations les plus
mödernes, dont on suit encore aujourd'hui
le développement continu. 11 existait même
peut-être au commencement de notre ère;
raais lorsque le pays s'est peuplé, il a dü
êlre promptement exterminé, comme Tont
été les Moa Dinomigiganteus), etc., de
la Nouvelle Zélande."
Afgietsels van eieren -dezer soort vindt
men in de meeste Musea van Natuurlijke
Hisiorie, brokstukken van eieren zijn vrij
talrijk, maar geheele eieren zijn uiterst zeld
zaam.
Het Museum van Natuurlijke Historie te
Leiden is dezer dagen verrijkt door een prach
tig exemplaar, zeker een der fraaiste en
meest ongeschondenedie ooit gevonden zijn.
De grootste omtrek is 825 m. m., de klein
ste 665 m. m.de grootste diameter 310
m. m. en de kleinste 215 m. m.het beeft
dus eene inhoud van 1 liter! Het ei
is dus iets kleiner dan de opgave door wijlen
prof. Schlegel: laatstgenoemde stelt de.i in
houd gelijk aan 6 Struiseieren of 150 kip
peneieren of 50.000 colibri-eierenHet ei
zal met een paar dagen in de galerij van het
Museum te zien zijn. Ingezonden
MUZIEK, LETTEREN KIM KINST.
Sterfdag. Handel (1759)
De maatschappij Zeebad-Scheveningen
heeft voor het aanstaande seizoen het program
ma vastgesteld voor de in het Kurhaus te geven
concerten en vermakelijkheden.
aan mijn zijde te doen. Hierin bedriegt gij
u r.iet; gij hebt gelijk. Om dit doel, dat
ik wensch, en dat een deel uitmaakt uwer
plannen en berekeningen te bereiken, hebt
ge waarschijnlijk de middelen. Welke zijn
die Ik zou u misschien te dien aanzien
moeten ondervragen. Maar neen, ik verlang
ze niet te kennen. Eindelijk tot belooning
van den dienst, dien gij ons wilt bewijzen,
aan mijn dochter en mij, eischt gij, dat ik
u beloof u te huwen, als de dood van den
graaf De Lasserre mij de beschikking over
mijn hand teruggeeft. Zoo is het, niet
waar?"
„Volkomen."
„Welnu, dat wekt mijn hoogste verba-
zing."
„Waarom
„Omdat ik mij onmogelijk kan verklaren,
hoe gij, een man, die alles wikt en weegt,
u kunt tevreden stellen met een belofte be
rustende op een gebeurtenis, waarvan niets
doet vermoeden, dat zij op handen is, en
die evengoed plaats kan hebben na mijn
dood of den uwe.
„Gij hebt u toch niet ingebeeld zou ik
denken dat graaf De Lasserre, louter om u
genoegen te doen binnen eenige dagen een
doodelijke ziekte zal gaan krijgen, of dat
Zooals reeds vroeger gemeld werdzal het
Philharmonische orkest van Berlijn, onder
directie van professor Mannstadt, dagelijks,
van Zaterdag 12 Juni des avonds tot 30
Sept-mber, twee concerten geven, bij slecht
weder in de Kurzaal en bij goed weder op
het terras, zijnde het orkest voor de con
certen in de open lucht belangrijk versterkt.
Terwijl in de conversatiezaal iederen avond
gelegenheid tot dansen gegeven wordt, jsal
er Zaterdags in de theaterzaal reunion worden
gehouden, terwijl er in den loop van het
seizoen ook eenige groote bal9 in de Kur
zaal zullen plaats vinden. Bovendien zullen
eenige kinderbals en feesten in de theater
zaal ingericht worden, alles zonder extra
entréebetaling.
Voorts heeft de directie eene overeenkomst
getrofFen met Carl Pflaging's concertgezel
schap, tot het geven van soirées musicales,
operettes, spectacle varié enz., eenmaal
's weeks in de Kurzaal, zonder prijsverhooging,
en tweemaal 's weeks in de theaterzaal, tegen
matige entrée, waarbij aan abonnenten nog
eene reductie zal worden gegeven.
Eenige vuurwerken, dubbele concerten en
seizoenfeesten zullen verder de noodige af
wisseling brengen.
De abonnementsprijzen en entrée's zijn als
volgt vastgesteld hoofdkaart voor het geheele
seizoen f20, bijkaarten voor inwonende fa
milieleden en minderjarige zonen f 6.
Voor ambtenaren en officieren tot en met
den rang van hoofdcommies en daarmede
gelijkgestelden en tot en met den rang van
hoofdofficier: hoofdkaart f.15, bijkaarten als
boven f 4.
Entreekaarlen voor den geheelen dag: tot
15 Juli f0.50, van 16 tot 31 Juli f 0.75,
van 1 tot 31 Augustus fl, van 1 tot 30
September f 0.50.
Deze kaarten zijn strikt personeel.
Voor den tijd van 16 Juli tot 31 Aug.
zullen couponboekjes verstrekt worden met
10 entreekaarten tot den prijs van f 6.50.
Het ligt in de bedoeling, als het weder
en de werkzaamlmden zulks veroorlovenhet
Kurhaus ook véér 12 Juni open te stellen
en zoo mogelijk alsdan eenige concerten te
geven door verschillende kapellen, waar
abonnés reeds toegang zullen hebben.
De zangvereeniging '/Aurora" te Me-
cheien zal in October van dit jaar eenen in-
hij, zijn vriendelijkheid nog verder uitstrek
kende, u het pleizier zal doen zich voor
het hoofd te schieten?"
Terwijl zij deze laatste zinsneden met een
bijtende scherts uitsprakhield de jonge
vrouw haar oogen strak op die van den
vicomte gevestigd, als wilde zij hein in de
ziel lezen.
Hij voelde zich een weinig overbluft. Uit
den blik der gravin straalde een glans die
hem hinderde.
„Graaf De Lasserre," antwoordde hij,
„is een grijsaard. Hij is in de laatste ja
ren erg verouderd. Zichbaar neemt hij in
krachten af en met den eenen voet staat hij
al in het graf."
„Dat heb ik zoo niet opgemerkt," her
nam de gravin. „Mijnheer De Lasserre is
een grijsaard. Juist. Maar een grijsaard,
wien jaren noch rampspoed hebben gebogen.
Zijn haren zijn wit geworden. Maar hij
heeft de kracht, het vuur, de kloekheid,
de wakkerheid van zijn jeugd weten te be
houden. Hij geniet een voortreffelijke ge
zondheid; hij heeft het gestel en den aan
leg om honderd jaren te worden."
De vicomte beet zich op de lippen.
Wordt vervolgd.)