NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Heze Con ra ut verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Vrijdag 9 April 1886. N°. 84.
ADVERTENTIEN:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BOETVAARDIGE.
Leidsche Courant
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25,
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs |ter Nummer 10 ('ent.
200° Jaargang.
Van 6 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Sclieepmakerssteeg 6.
«TADINIEUW8.
De 62ste verjaardag van H. K. H. prin
ses Sophia, groothertogin van Saxen Weimar,
de zuster van onzen koning, werd te dezer
stede door het uitsteken der nationale vlag
van de openbare gebouwen feestelijk her
dacht. Van de voorgenomen groote parade
op het Schuttersveld kon wegens het on
stuimig regenachtig weer niets komen. Zij
werd afgecommandeerd.
In de maand Maart 1886 zijn binnen de
gemeente Leiden geboren: 169 kinderen,
als: 92 zoons en 77 dochters, over
leden 115 personenvan welke 10 elders
woonachtig, als: 17 mannen, 31 vrouwen,
40 zoons en 27 dochters; daarenboven als
levenloos aangegeven 9. Gehuwd 29 paren.
Men schrijft ons:
Vrij waarschijnlijk zal het weer in
deze lente den volgenden loop hebben. Den
geheelen winter heeft de zuidwestenwind bijna
niet, daarentegen de oostenwind zeer veel
gewaaid. Er kwamen derhalve geen stormen
vooi en de oostenwind woei steeds zwak. Nu
is het juist omgekeerd en de zuidwesten
wind herneemt met opvolgend stormweer en
regen zijn rechten. Ook op verscheidene
plaatsen heeft het reeds geonweerd, omdat
de temperatuur voor April eensklaps te warm
was geworden. Daarop volgt in Mei of
vroeger een keer wind droogte, schraal weer
dat allen groei tegenhoudt en misschien wel
nachtvorst. Het behoort toch geenszins tot
de zeldzaamheid dat de beruchte koude
Meidagen zich doen gevoelen.
91UZIEK, LETTEREN EN KlINST.
Een uitgelezen gezelschap was gisteren
avond in de Stadsgehoorzaal aanwezig.
De bekende studentenvereeniging Doctrina
had tal van ingezetenen tot bijwoning der
lezing van professor Hermann Linde uitge-
noodigd.
Van die uitnoodiging werd niet alleen
door vele autoriteiten en mannen van naam
op wetenschappelijk of ander terrein een
gretig gebruik gemaakt, maar ook door hen,
die vaak „Mannessiun doch Weibeskraft',
bezitten.
Immers Hermann Linde zou als spreker
optreden.
Die naam was voldoende om wind cn weer
te trotseeren en zich te spoeden naar de
Stadszaal ten einde een goed plaatsje te
bemachtigen.
De zaal was dan ook zoowel beneden als
boven flink bezet. Beneden zaten de ge-
noodigden en onderscheidene besturen, boven
de studenten in lange rijen.
Toen professor Linde opkwam, werd hij
met levendige toejuichingen begroet.
Hermann Linde heeft een ernstig, manne
lijk uiterlijk: een fiere, rijzige gestalte: is
breedgeschouderd en fraaibebaarden is in
zijn gang en optreden vol tact en waardig
heid. Men herkent in hem terstond den
krachtig ontwikkelden Germaan. Hij be
schikt over een prachtige, welluidende,
klankrijke stem, bezit in ruime mate de
eigenschap van nabootsing, gevoelt het hooge
en dichterlijke in al zijn waarde en omvang,
en is zelf dichter en geleerde. Vandaar dat
hij in staat is de meesterwerken van den
onsterfelijken Shakespeare zoo meesterlijk te
vertolkenvandaar dat hij zich hierdoor
een Europeesche vermaardheid heeft weten
te verwerven.
Gisterenavond droeg hij voor de eerste
drie bedrijven van Shakespeare's klassiek
treurspel Julius Caesar."
Het was de eerste maal, dat wij hem
hoorden en in de gelegenheid waren hem
als declamator te bewonderen. Zeggen wij
te veel, wanneer wij verklaren, dat de in
druk grootsch was.
Vooral de voordracht van Caszius' toe
spraak tot Brutus, waarin hij den thans we-
reldbeheerschendeu Caesar schildert als den
vroeger hulpbehoevenden mensch, was weg-
sleepend.
Niet minder boeiend werd ons voorge
dragen het gesprek van Brutus met zijn be
zorgde, maar toch heldhaftige gemalin Por
tia, de dochter van den grooten Cato.
Het glanspunt van den avond was wel
de voorstelling van de senaatszitting op het
Kapitool, waarin Caesar, nadat de edele sa-
mengezworenen hem te vergeefs de terug
roeping van Publius Cimber hadden afge
smeekt, gedood en de vrijheid geproclameerd
werd.
Hermann Linde deed in ziin voorstelling
van de verschillende figuren vooral het on
derscheid in karakter en temperament scherp
uitkomen. Was Brutus hoogst bedaard,
Cassius was onstuimig en Decius listig.
De waarzegger was waarzegger niet alleen
in zijn woorden, maar ook in toon en
houding. Wat de hoofdfiguur Caesar be
treft, het kwam ons voor dat Caesar in
het eerste bedrijf op een andere wijze werd
voorgesteld als de Caesar in bet tweede
en derde bedrijf. Caesars slem in het eerste
bedrijf was, het zij met bescheidenheid
opgemerkt te zacht en deed niet den
Imperator uitkomen.
Misschien heeft Hermann Linde goede
gronden voor deze afwijking.
Wij brengen hem de tol onzer bewonde
ring en verklaren, dat Shakespeare geen
beter vertolker van zijn meesterwerken kon
vinden.
Doctrina heeft Leidens ingezetenen een
leerzamen en genoeglijken avond verschaft.
Haar zij hiervoor dank gezegd.
Sterfdag: Bacon Van Verulam. (1626).
Over Beethoven's „Fidelio" in het
Apollo theater te Rome is thans voorgoed
de staf gebroken. Bij de vierde opvoering
maakte het publiek zulk een schandaal, dat
de directie het wel laten zal nog met eene
vijlde haar geluk te beproeven. „Fidelio"
is dus aan kant gedaan, en wij tereu nu
weder (zoo meldt de berichtgever der Signale)
op Aïila" en „Puritani, en op „Puritani"
en „Aïda.
Clara Schumann is; na eene veeljarige
afwezigheid, onlangs voor het eerst weder
in de St. James' Hall te Londen als kla
vierspeelster opgetreden.
Naar men verneemt, zal Zaterdag
a. s. te 's Hage „Faust" worden gegeven
als benefice-voorstelling voor mile. Vuillauine
(buiten abonnement) en zal het laatste no.
van het abonnement zijn Madam Favart,"
ter benefice van mile. Clary, op Maandag 12
dezer.
De sluitingsavond, 15 April, wordt gra
tis aan de abonnés aangeboden.
Eergisteravond had mile. Vuillanme een
benefiet te Amsterdam, met „le Barbier."
Haar succes is kolossaal geweest; 't regende
bloemen en geschenken van meer blij venden
aard.
Het Meininger-tooneelgezelschap gaat
in den volgenden winter voor zes maanden
naar Noord-Amerika. Het zal te New-York
de voorstellingen beginnen half October, en
vervolgens de voornaamste steden der Unie
bezoeken.
Een Duitsch weekblad dat te New-
York verschijnt, schrijft: Wanneer men
over muzikale zaken goed ingelicht wil zijn
moet men de hier in het Engelsch verschij
nende dagbladen lezen. De Sun b. v. be
helsde laatstleden Maandag het verbazing
wekkend bericht, dat hier de opera van den
bekenden Figaro „Die Hocbzeit" zal ver
toond worden."
Naar het „N. v. d. Boekh." meldt is
de verschijning aaugekondigd door De Scyn-
Verhougstraete te Roeselare, vaneen „Woor
denboek van Bargoeusch" (Dieventaal) door
Is. Teirlinck.
De samensteller heeft al de dieventermen
opgezocht en in alphabetische lijst samen
gevoegd, ze tevens vergelijkende, waar 't
mogelijk was, met woorden onzer gebruike
lijke taal of met dieventermen der andere
volken.
In „Onze Hedendaagsche Letterkundi
gen'' onder redactie van prof. dr. Jan Ten
Brinkzal dezer dagen verschijnen de le
vensbeschrijving met portret en onuitgege
ven gedicht van Piet Paaltjens.
Een sombere maar sclioonc uitvoering
heeft eergisterenavond te Amsterdam het Re-
monstrantsche zangkoor onder de leiding van
Dan. De Lange gegeven.
Nadat eerst de orkestvereeniging de treur
muziek van Mozart (klein orkest) had uitge
voerd, hief het koor Churebini's Requiem
aan. De hoog ernstige muziek vsn dezen
klassieken componist heeft haar indruk ook
thans niet gemijt. Met ademlooze stilte
hoorde het publiek de schoone muziek aan
en had de uitvoering niet in een kerk plaats
gehad, herhaaldelijk hadden zich ongetwijfeld
daverende toejuichingen doen hooren. Het
dies irae werd o. a. prachtig gezongen, het
koor, vooral de sopranen en alten, waren
inderdaad geïnspireerd. De fuga „Quam
olim Abrahae promisisti" werd met groote
zekerheid uitgevoerd; koor en orkest hadden,
meenen we, volkomen juiste opvatting van
deze moeielijke fuga.
Natuurlijk valt er wel iets op de uitvoering
aan te merken; o. a. was het te betreuren
FEUILLETON.
268.)
„Niets heeft ooit het geluk mijner doch
ter in den weg gestaan."
„Dat is uwe meening. Het is de mijne
niet.
„In elk geval, staat het aan den vader
van juffrouw De Lasserre en niet aan u om
voor haar geluk te zorgen.
„Dat zou volkomen waar zijn, indien de
heer De Lasserre een vader zooals ieder an
der was."
„Zoo," sprak de gravin spotachtig, „denkt
u das het recht te hebben den vader van
Aurora te oordeelenzonder zijn denkbeelden
te kennenzonder iets van zijn bedoelingen
te weten, en treed gij gewelddadig op, ge
heel geharnast om de rol van de vroegere
riddersdie de grieven in den goeden ouden
tijd hersteldtn te spelen?"
„Zoo ge wilt, jal Wel is waar weet ik
niets van de bedoelingen van den graaf De
Lasserre en ben ik onbekend met zijn plan
nen. Maar ik ken hem genoeg om te we
ten, welke waarde men aan zijn denkbeelden
moet hechten. O, zijn denkbeelden, die
zijn het, welke u tot lijden hebben gedoemd,
van u een slachtoffereen martelares heb
ben gemaakt, en u tot twee malen van uwe
lieve Lucie scheidden en een ondergescho
ven moeder aan uw kind gaven. Wat heb
ben zij nog meer uitgewerkt, die denkbeel
den van den graaf De Lasserre? Zij hebben
van uw dochter een idioot gemaakt, tot op
den dag, dat gij in de verhevenheid van
uw moederlijke liefde, baar geest en hart
deed ontwaken.
„De arme kleine weet niet, dat zij de
eenige dochter is van den graaf De Lasserre
dat wil zeggen, dat zij een der schoonste
namen van Frankrijk draagt. Uw kind weet
niet, dat u haar moeder is. Al weder die
denkbeelden van den graaf De Lasserre,...
U heeft uw naam veranderd, u laat u me
vrouw Durand noemen. Dat begrijpt men.
Maar hij, waarom heeft hij den naam van
Delorme aangenomen? Altoos zijn denkbeel
den
„Welnu, aan den vreemden toestand,
waarin hij uw dochter heeft gebracht, aan
al wat gij geleden hebt, in één woord aan
uw vreeselijken rampspoed indachtig, heb ik
bij mij zeiven gedreven door mijne genegen
heid voor u en de herinnering aan het ver
leden gezegd: ik moet iets doen voor de
arme moeder en voor haar kind.
„Zeg niet meer dat ik u een hinderlaag
heb gespannen, dat gij in een valstrik zijl
gevangen. Ik wil u zien, u spreken, met
u overleggen.,.."
„Waarom hebt gij dat niet gedaan vier
dagen geleden, toen ik bij uw was?" viel
de jonge vrouw hem in de rede. Waarom
hebt ge mij niet toenin stede van op den
markies De Verveine mijn verdenking te la
ten vallen, gezegd dat gij mijn dochter hebt
doen ontvoeren?"
„Ik had daarvoor mijn redenen."
„Welke?"
„Gij zult die later vernemen. Ik ga voort.
Ik zou u ten uwent kunnen gaan zien of
elders. Ik gaf er de voorkeur aan u hier
te doen komenomdat uw dochter er is.
Had ik zelf u geschreven, duizend tegen
een dat u niet zoudt gekomen zijn. Toen
heb ik een middel gebezigd, dat onfeilbaar
moest slagen; ik deed u door Aurora schrij
ven. Oordeel daarover, zooals het u goed
dunkt. Maar als men iets wil, zijn alle
middelen goed, zoodra zij slagen. Dat is
mijn zienswijze, die ik uit beginsel ben toe
gedaan."
„Dat weet ik al lang."
„Gij hebt zeker ons onderhoud in een
huurrijtuig niet vergeten, dat we voortge
zet hebben in een restaurant. Ik zal niet
in herhaling treden van wat ik u gezegd
heb. U herinnert het zich nog wel. Toen
ik over uwe dochter sprak, die ik zoo ge
lukkig was terug te hebben gevonden en (0
aanbood haar aan haar vader te ontnemen
om u haar weder te gevenhebt ge twijfel,
verrassing, vreugde voorgewend. Gij zijt
zoo ver gegaan van mij vragen te doen om
trent zaken, die gij beter wist dan ik. U
hebt u wel gewacht mij te zeggen dat gij
sedert meer dan vijftien maanden onder den
naam van mevrouw Durand de onderwijze
res uwer dochter waart. Zou ik dan niet
op mijn beurt kunnen zeggen, dat gij mij
dien dag een strik hebt gespannen?
„Welnu, laat ons aannemen, dat ik van
daag u met gelijke munt heb betaald.
„Wat wil ik? Uw geluk, ik heb het u
reeds gezegd. Maar daartoe moet gij met
mij zijn en niet tegen mij. Gij moet mij
u vertrouwen schenken. Ja, ik wil uw ge
luk. 't Is een recht, dat mij toekomt, en
dat gij mij niet kunt ontnemen. liet ver
leden legt mij jegens u plichten op.
Wordt vervolgd,)