NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. IIeLe Courant verschijnt daneIijksbehalve op Zon- en ABONNEMENT: Maandag 29 Maart 1886, N°. 74. ADVERTENTIE!»: Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BOETVAARDIGE. Courant Feestdagen. Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 Cent. 199e Jaargang. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Sclieepmakerssteeg 6. BÜ deze Courant behoort een BIJVOEGSEL. Stads-Bericliten. KIEZERSLIJSTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS I brengen in herinnering dat de kiezerslijsten i den 15en Maart jl. zijn vastgesteld en aan geplakt en gedurende veertien dagen op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter image zijn nedergelegd. Belanghebbenden worden dringend uitge- joodigd om, wanneer zij vermeenen dat kunne namen op een of meerdere der kiezers lijsten moeten voorkomen, ten Raadhuize in- rage te nemen van de lijstenterwijl ter herstelling van eventueele abuizen, tot en met Maandag 29 Maart a. 8., bezwa- j ren op ongezegeld papier tegen de lijsten bij den Gemeenteraad kunnen worden inge diend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 23 Maart 1886. mtadsvievivs. Tot directeur der Kon. Ned. Grof smederij alhier is benoemd de heer C. Hon ger, ingenieur aan genoemde fabriek. De Kon. Ned. Grofsmederij alhier keert over 1885 6 pCt. dividend uit. In de algemeene vergadering van de Eotterdamsche Tramwegmaatschappij is aan commissarissen machtiging verleend tot aan koop van den Leidschen paardenlramweg, hetgeen zonder verhooging van maatschappe lijk kapitaal zal kunnen geschieden. Het getal der in de Stedelijke Werk inrichting opgenomenen bedroeg gedurende de afgeloopen week dagelijks van 4-7 tot 74 volwassen personen en 10 tot 19 kinderen. Gedurende de afgeloopen week zijn alhier 3 gevallen van roodvonk en 1 van diphtheritis aangegeven. Overleden aan be smettelijke ziekte, geene. Men schrijft ons: Alles slaat tegen. Vele tuinders hadden een zachteu winter verwacht, omdat de zomer zoo koud was geweest met noordenwind en nachtvorsten. En nu men zich troostte met het denkbeeld dat na een zoo langdurigen winter de zomer wel warm kan worden, wrijft men eensklaps elkander de onderzoekingen van een zekeren Helmann, die een bij vele nog onbekend weerprofeet uit de vorige eeuw moet geweest zijn, onder den neus. Uit deze onderzoekingen toch moet zonneklaar gebleken zijn dat op een zachten winter een warme zomer, op een kouden winter een koude zomer volgt. Het menschdom gaat derhalve een treurige toe komst te gemoet waarbij hetmensch wat doe-je in de kou, dreigt algemeen te worden. Intusschen is ieder, die de spade kan voeren aan het werk getogen om den grond vruchtbaar te maken. Men maakt een veel langer dag en tegen hooger loon dan anders om het verlorene zooveel mogelijk in te halen. De tuinders gunnen zich geen tijd zich te laten scheren; als de barbier in de occasie is, moet hij morgen of overmorgen nog maar eens terug komen. Men mocht nu wel twee lijven hebben en de aardappelen, die reeds veel te lange spruiten hadden ge- kregensnakten om gelegd te worden. Maar men kan geen ijzer met handen breken. Dan bloemkool uitpoten, zaaien, peulvruchten leggen en zoo al meer, want de huismoeders be ginnen ook al mooi zuinig te kijken wat zij van moesgroenten nog op tafel zullen brengen, daar binnenkort niets anders dan eene waterige, smakelooze roode kool van October overblijft. Ook de landlieden werken allen om het hardst en zij zijn daarbij in hun schik dat het weiland reeds zoo begint op te groenen. Boomvruchten zullen er dit jaar niet veel zijn als een natuurlijk gevolg op een zoo ruimen pluk in den afgeloopen herfst. Ook zonder invloed van het weer kunnen de boomen maar niet ieder jaar een overvloed van vruch ten dragen. Een bericht van elders dat het vruchthout door de vorst zou geleden hebben, hetgeen zeer juist is tegengesproken, deed eene matrone uitroepenZie je nu wel menschen, als men maar geduld heeft, zal alles nog wel goed afloopenDat heb ik altijd gezegd. Wij vernemen als eene bizonderheid dat door den landbouwer A. Van Nood, onder Zoeterwoude deze week zes melk koeien in het weiland zijn gedaan, die het oude gras opeten terwijl het nieuwe aan komt, geen gebrek hebben en goed melk geven. We verwijzen hen, die nog verzuim den den piano-humorist Lamborg te gaan hooren, naar de in dit blad voorkomende annonce omtrent het tweede concert op Maandag a. s UNIVERSITEIT. Heden werd bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap, aan de rijks-universiteit alhier, de heer H. B. Van der Eist, geb. te Zutfen, na verdediging van zijn aca demisch proefschrift, getiteld: „De failliet na het ontslag der Curators." MUZIEK, E ETTEREN EN KUNST. Concert Van Groningen. Gisteravond had in de bovenzaal der Stadsgehoorzaal de piano soirée van den heer Van Groningen plaats. We hadden ver wacht dat de zaal beter bezet zou zijn, daar het programma ons reeds van te voren een avond van meer dan gewoon kunstgenot beloofde. Zij die dan ook verzuimden er heen te gaan, hebben iets gemist, dat slechts zelden te genieten valt. Reeds vroeger maakten we kennis met den heer Van Gro ningen en leerden hem toen reeds kennen als degelijk muzicus. Het is voor ons geen gemakkelijke taak zulk een concert te be- oordeelen. Aan alles toch weet de heer Van Groningen den juisten toon te geven; alles komt bij hem tot zijn recht. Zijn aanslag is krachtig en zuiver en hij speelt met eene gemakkelijkheid die niet genoeg te bewondeien is. Met de „Chrom. Fantasie en Fuga" van Bach, begon hij zijn programma; hoewel dat werk veel technische moeielijkheden be vat werd het door hem meesterlijk gespeeld. Lief en zacht klonk daarna de //Nocturne Es majeur" van Field. Vervolgens kregen we //Presto in A Majeur" van Scarlatti en de 32ste //Sonate in C-mineur", op. 111 van Beethoven te hooren. Ofschoon we van meening zijn dat zij niet tot een der schoonste sonates van Beethoven behoort, kunnen we toch niet nalaten te zeggen, dat zij tot in de kleinste bizonderheden goed vertolkt werden niet het .minst in de //Arietta con variazioni". Van C'hopin kregen we achtereenvolgens zeven werken te genieten die allen naar hun eigenaardig karakter, goed opgevat en be grepen, met de juiste fijnheid gespeeld werden. Als we ons niet vergissen was de z/Etude Ges majeur", op. 10 de zoogenaamde z/Schwarze 1 asten-etude". Aangaande de //Carnaval", op. 9 van Schumann zjllen we niet in bizonderheden treden; genoeg, dat we nu eens iets krachtigs en breeds, dan weder iels grilligs, bevalligs of vlugs te hooren kregen. Het eerste na de pauze wa ren de Etudes over een Thema van Paga- nini", op. 35 van Brahms aan de beurt, waarin het thema telkens duidelijk te voor schijn kwam. „Rêverie", op. 9 en-„Polka", op. 9 van Tschaïkowsky klonken ons daarna liefelijk en frisch tegen. In de „Valse Ca price". (Nachtfalter) van Strausz-Tausig kwam het technisch talent van den heer Van Groningen weder tot zijn volle recht. In de Brautzug", van Grieg hoorden, en zagen we als het ware, den stoet in de verte aankomen, naderen, en weder langzamerhand verwijderen. Als slotnummer hoorden we de bekende groote „Polonaise", E. Majeur van Liszt. Reeds meermalen waren we in de gelegen heid haar te hooren, en ook ditmaal vooral heeft de vertolking er van onze verwachting niet teleurgesteld. Trouwens dat was ook niet te verwonderen, waar ze aan zulke goede handen was toevertrouwd. De heer Van Groningen heeft ons doen genieten; genieten in den edelsten zin van 't woord. Hij speelt als voor zich zelf zonder 't minste effectbejag zonder de minste artisten-fratsentoch is 'i een ar tist van 't reinste soort; een artist die zijne hoorders z<5<5 aan hunne plaatsen wist te binden dat men zelfs vergat 't laatste nummer te bederven door 't ontijdig zeulen met stapels klêeren, 't doen kraken van laar zen of onzacht verzetten van stoelen en dNn moet er hier heel wat gebeuren. Maatschappij tot bevordering der Toonkunst. Afd. Amersfoort29 Maart, 7u. av. Drie Balladen, Joh. J. H. Verhulst; Ado- nisfeier, A. Jensen; Liederen voor Vrouwen- FEU1LLETON. 263.) Gabiron bad gemeend De Lasserre te moeten mededeelen dat de vicomte De San- sac, de boezemvriend van den markies De Verveine, plotseling zijn woning en waar schijnlijk Parijs verlaten hadzonder dat iemand kon zeggen waar hij naar toe was. Vervolgenszonder te trachten zich te ver ontschuldigenintegendeel met volle erken ning zijner misslagen, had hij hem niet ver heeld, dat hij den vicomte verdacht niet alleen, van medeplichtig geweest te zijn aan de ontvoering, maar dat hij haar had aan geraden en dat hij dus eigenlijk de aanlei ding er toe geweest was. Dat gaf den graaf plotseling een licht. Er viel niet aan le twijfelen, Gabiron had gelijk. Hoe was het mogelijk, dat hij dit niet aan stonds had begrepen? Hij wist toch dat de markies den vicomte kende, dat zij met elkander veel omgingen. Derhalve ging die mandien hij vroeger uit een gevoel van medelijden had gespaard, die man, die ellendeling, die zijn vijand geworden was, voort hem met zijn haat te vervolgen. Een oogenblik, in een opwelling van mach- telooze woede zijn dochter vergetende, vroeg graaf De Lasserre zich af, welke vreeselijke kastijding eens den vicomte De Sanzac kon worden toegediend. Daar evenwel Gabiron hem niet ontveinsd had tegenover welke moeielijkheden hij en zijn kameraad zich bevondenbesloot hij niet werkeloos te blijven. Hij wilde ook vau zijn kant handelen. Oogenblikkelijk dacht hij aan Aurora's peet, de markiezin De Montperrey. Onder de jongelieden, die bij haar aan huis kwa men, kenden zonder twijfel verscheidenen den markies De Verveine; drie of vier ten minste moesten tot zijn vriendenkring be lmoren. Door hen zou men misschien iets kunnen te weten komen. De graaf behoorde tot die menschen, die nooit tot morgen uitstellen wat zij op den dag zeiven kunnen doen. Zoodra Gabiron hem verlaten had, hoewel het reeds vrij laat was, kleedde hij zich en begaf hij zich naar de markiezin. Mevrouw De Montperrey, die eenige be zoeken had afgelegd, was juist thuisgeko men en bevond zich op dat oogenblik al leen. Toen zij haar ouden vriend zag bin nenkomen, begreep zij uit zijn somber voor komen en de bleekheid van zijn gelaat, dat hem iets zeer ernstigs overkomen was. Zonder inleiding en schielijk, vertelde de graaf aan de markiezin de ontvoering van Aurora, hoe en onder welke omstandighe den de schaking zich had toegedragen, en besloot zijn snel verhaal met te zeggen, dat de markies De Verveine, met den vi comte De Sanzac al9 medeplichtige, die eer- looze daad had gepleegd. De oude markiezin, van schrik verbijs terd, bleek als een doode, was in haar leun stoel neergezegen, de wijd opengesperde oogen op den armen vader gevestigd, die werk had zijn snikken te bedwingen. Het was eerst na verloop van eenige minuten, dat het haar gelukte van haar pijnlijke ont steltenis wat te bekomen. „Wat een vreeselijke zaak!" Haar oogen vulden zich met tranen. Zij loosde een diepe zucht en richtte zich lang zaam op. „Ik ben diep in het hart getroffen," sprak zij binnensmonds„alsof ik een dolksteek had gekregen. O, mijn arme Lucie!" Zij streek met de hand over haar voor hoofd wischte de tranen afen vroeg na een oogenblik gezwegen te hebben: „Is u er zeker van, mijnbeer! dat het de markies De Verveine is?" De Lasserre beantwoordde die vraag met aan de markiezin medetedeelen, dat de jonge man Parijs verlaten had op den dag der schaking, ongeveer op hetzelfde uur, en dat hij sedert niet weder te voorschijn ge komen was. Daarna gaf hij al de andere redenen aan, die er hem toe brachten den markies te beschuldigen. „Ja," sprak de oude dame op bedroefden toon, „dat alles sluit, en men moet zich wel gewonnen geven. Maar u heeft even zeer gelijk met te gelooven, dat die afschu welijke De Sanzac de hand in het spel heeft. Adrien is opgestookt geworden door dien akeligen vicomte. Ik ken De Verveine, mijnheer, hij is wat lichtzinnig, wild, dat heeft hij getoond door de dwaasheden, die hij beging. Maar in den grorïd is hij een eerlijk man, een man van gemoed, en hij weet wat hij verschuldigd is aan den naam dien hij draagt, en aan zich zeiven. De vicomte heeft hem aangezet, voortgedreven, misschien tegen wil en dank doen handelen. {Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1