NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. I* e z e Courant v e r s c li ij n t tl a e 1 ij k sbehalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Zaterdag 27 Maart 1886, N°. 73. AOVERTENTIEN: Uitgevers: Gebroeders Muré. JACHT EN VISSOHERIJ. DE BOETVAARDIGE. Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 t ent. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Sclieepmakerssteeg 6. 199c Jaargang. Stads-Berichten. KIEZERSLIJSTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS brengen in herinnering dat de kiezerslijsten den 15en Maart jl. zijn vastgesteld en aan geplakt en gedurende veertien dagen op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Belanghebbenden worden dringend uitge- noodigd omwanneer zij vermeenen dat hunne namen op een of meerdere der kiezers lijsten moeten voorkomen, ten Raadhuize in zage te nemen van de lijsten, terwijl ter herstelling van eventueele abuizen, tot en met Maandag 29 Maart a. 8., bezwa ren op ongezegeld papier tegen de lijsten bij den Gemeenteraad kunnen worden inge diend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Luiden, 23 Maart 1886. De BURGEMEESTER van LEIDEN herin nerl aan lien, die zich voor hel aanslaande seizoen 1886/87 in het bezit wenschen le zien van Jacht of Viscliaktcnol wel van eene koslelooze vergunning lot uitoefening der Vissclierijdat de blanco verzoekschriften ter becoming daarvan gratis verkrijgbaar zijn ter Gemeentesecretarie, alwaar zij. behoor lijk ingevuld en onderleekendvóór den lften April dezes jaars moeten terugbezorgd zijn, ten einde aan den Commissaris des Ko- nings in deze provincie te worden ingezonden. Tevens wordt aan belanghebbenden herin nerd, dal blanco verzoekschriften tot liet be komen van buitengewone machtiging tot het verdrijven van schadelijk gevogelte met pislool- scliolenhet schieten van konijnen en ander schadelijk gedierte en hel visschen als hel wa ter met ijs bedekt ist mede grails ter Ge meente Secretarie Ier invulling verkrijgbaar zijn gesteld. De Burgemeester voornoemd, DE KANTER. Leiden, 26 Maart 1886. MUZIEK, LETTEREN EN KUNST. Sterfdag. Edgard Quinet, letterkundige, 1875. WAGNERCOACERT TE DURDT. Wat Dordt, eene stad van nog geen 30,000 zielen, op muziekaal gebied vermag blijke onzen lezers o. a. uit het volgende. De afdeeling Dordrecht van de maat schappij tot bevordering der toonkunst gaf op 23 dezer eene Wagneruitvoering. Dit is bepaald een evenement te noemen en was alleen bereikbaar door voorl»ee/d/ge samen werking van alle muziekale klachten in ge noemde stad. De bekwame en ijverige di recteur, de lieer W\ Kes wilde de leden der afdeeling doen kennis maken met Wag ner's laatste meesterwerk „Parsifal" doch de enorme kosten aan de uitvoering van zulk een werk verbonden konden door de afdeeling alléén niet worden gedragen. Men deed een beroep op de belangstelling van de Dordtsche mnziekvrienden, en wanneer deed men dat te vergeefs. Van alle kanten vloeiden extra bijdragen toe tot dekking der enorme onkosten, wel een bewijs dat men van den heer Kes verwacht dat onder zijne leiding zulk een concert slagen moet. Ge deeltelijk werden Fliegende Hollander, Par sifal en Meistersinger voor eene eivolle zaal ton gehoore gebracht en de uitvoering slaagde voortreffelijk. Met volkomen zekerheid had de directeur orkest en koren in zijn' macht; terwijl hij met de rechterhand orkest en zichtbare koren dirigeerde hield hij door een elek trische schel met de linkerhand de onzicht bare, achter de schermen, in bedwang. De koren ontwikkelden eene kracht zooals men zelden te hooren krijgt en het orkest van den heer Coenen uit Utrecht, nog belangrijk versterkt, stemde uitstekend. Mej. Catharina van Rennes die we ook hier kennen ver vulde lofwaardig hare partij in de le Blu- menmadchengruppeterwijl de 2e sopraan partij in de 2e Blumenmiidchengruppe door mej. C. Esser uit Rotterdam op verdienste lijke wijze gezongen werd. Ook de Dordtsche dames Jeannette Van Doffen en A. Van Hemert kweten zich uitmuntend van hunne taak. De hoofdpartijen werden vervuld door mej. Isabella Oppenheim, sopraan uit Am sterdam. Zij vertolkte op artistieke wijze de rollen van Senta in de ballade uit Flie gende Hollander en van Eva in het quin- tett uit de Meistersinger. Ze behaalde een verbazend succes. De heer Rogmans zong het Preislied uit de Meistersinger. Het publiek was vol geestdrift en ieder be greep dat hier geen gewoon concert was ge geven, maar iets tot stand was gebracht waarop Dordt trotsch mag zijn. Een kolossale harp van bloemen werd den directeur onder fan fares en gejuich geschonken. Moge 't hier meegedeelde ook onze muzikale krachten en muziekliefhebbers aansporen steeds samen te werken, waar 't de muziek geldtdie dan toch voor allen de zelfde is. Naar wij nit goede bron vernemen, bestaat bij de UtrechtscLe Mannen-zangver- eeniging, directeur Mart. Bouman, het plan om de Hollandsche opera „Hanske van Gel der" van Nicolaï op te voeren als opera, met de daarvoor vereischte costumesin na volging van de opvoering door de Dordtsche Liedertafel //Kunstmin" (directeur C. v. d. Linden), die daarmede veel succes inoogstte. Op de soiree van Munkacsy ter eere van Li'stz wei'den een aantal werken van hem uitgevoerd door Faure, Saint Saëns e. a. en op den aanhoudenden aandrang fanta seerde hij een beetje op de piano. Patti's laatste concert te Madrid bracht 37000 frs. op; het regende bloemen en van een aantal vereerders kreeg zij een missieven gou den krans, met het opschrift „Aan de koningin van den zanghaar getrouwe onderdanen." Van Madrid vertrok zij naar Lissabon. De toestand van de zangeres Heilbron, te Nice ziek, geeft hoopt op' herstel. Christine Nilsson gaat weder een kunst reis aannemen door de Vereenigde Staten. Adeline Patti schrijft aan de Figaro dat zij te Valencia werd uitgefloten om geen andere reden dan omdat zij weigerde II „Bacio" te zingen, wat in La Traviataniet te pas kwam. Mej. Malvau, de lieve tooneelspeel- ster, die in 1883 met het Odéon-gezelschap te Amsterdam was, behoort tot het gezel schap dat met Sarah Bernhardt naar Ame rika gaat. Wij vernemen dat de heer Charles De la Mar, thans lid van de directie van den Salon des Variétés, in onderhandeling is met de directie der Nieuwe Rotterdamsche Schouwburg-Maatschappij te Rotterdam, om zich tegen 1 Sept. a. s. aan dit gezelschap te verbinden als acteur en lid der directie. (D. v. N.) Naar het Vaderland verneemt zal in de eerste helft van Meia. s. te Hamburg een tentoonstelling van schilderijen van Hol landsche meesters gehouden worden. De „Kunstverein" heeft alle onkosten (van ver voer, assurantie enz.) voor haar rekening ge nomen. Alleen de Hollandsche schilders, die door deze heeren uitgenoodigd zijn, mogen hun werken vddr 3 Mei inzenden. De me dewerking is reeds verkregen van de heeren Israels, Bosboom, J. W. en Til. Maris, Mesdag, mevr. Mesdag Mauve Blommers, HenkesBakhuizen, BreitnerA. Koster, De ZwartZilcken e. a. Het Panorama-Mesdag in Den Haag, dat reeds geruiraen tijd gesloten iszal den 3den Mei in het openbaar verkocht worden; eerst het gebouwdaarna het doekdat gelijk men weet weergeeft het panorama, hetwelk men genoot van het Seinpostduin te Scheveningenvdór dat duin werd af gegraven. De lé lijst van bijdragen voor het ge- denkteeken voor Schopenhauer te Frankfort geeft een totaal van 7269 mark. De marmeren Buste van Charles Ro- chussen, gebeeldhouwd door Bart Van Hove, zal in het rijks museum te Amsterdam ten toongesteld blijven. De Berlijnsche Echo schrijft de vol gende prijsvraag uit: „In vier regels op rijm te verklaren, waarom de vrouw de betere helft van den man wordt genoemd. Aan den besten inzender zal een prachtuit gave van „Der Trompeter von Sackingen" worden gegeven. Naar wij vernemen is het recht tot uitgifte van het dagblad De Amsterdammer gekocht door den heer Allert De Lange, uitgever te Amsterdamen zullen de heeren Levy, Heineken, Reijnvaan en Willeumier als commissarissen willen beproeven vddr 1 April eene ton gouds bijeen te brengen, ten einde er een goedkoop blaadje van te maken, zonder ochtendblad. Komt de FEUILLETON. 262.) En werkelijk had het in dit geval hem gefaald aan bekwaamheid en schranderheid. Ten naastebij overtuigd, dat de vicomte De Sanzac de hand had gehad in de ont voering van Aurora, had hij onmiddellijk zijn maatregelen moeten nemen om hem in het oog te houden of in het oog te doen houden door een anderen agent, opdat hem niets zou ontgaan van wat hij kon uitvoe ren. Ongelukkig voor Gabiron was het eerst den tweeden dag, toen hij goed had inge zien, dat hij alleen niets zou vermogen, dat hij er toe besloot een anderen agent van de firma Serpiu zich toe te voegen. Die agentdien hij zelf gekozen had on der de slimste, was een voormalig inspec teur der veiligheidspolitie, wegens zijn leef tijd op pensioen gesteld, hoewel hij nog de kracht, de voortvarendheid en bovenal den fijnen neus had van de geslependste politie mannen. Hij heette Noirot. Dertig jaren lang was hij de schrik der misdadigers geweest die ten allen tijde Parijs onveilig maken. Toegevoegd aan het kabinet van den direc teur der veiligheidspolitie, had hij gewich tige diensten bewezen, en men zou het aan tal booswichten niet kunnen opgeven, die door zijn bemoeiingen waren gepakt, achter slot gezet, gevonnisd en naar het schavot of het tuchthuis verwezen. Gabiron kende hem sedert lang. Zij wa ren vrienden, 't Was Gabiron, die toen hij gepensioneerd werd, hem voorstelde, om zich wat bezigheid le geven bij de firma Serpin in dienst te treden. Gabiron wist, dat Noirot de man was, op wien men rekenen kon, van groote be kwaamheid, de man in éen woord, dien hij noodig had om de vertrouwelijke opdracht, waarmede de graaf De Lasserre hem belast hadte helpen vervullen. Toen Gabiron, na zijn collega zijn voor schriften, betreffende den markies De Ver- veine, te hebben gegeven, zich driestweg aanmeldde bij den vicomte De Sanzac, onder voorwendsel van een klein bedrag, dat deze al of niet schuldig was aan de firma Serpin te willen innen, had de vicomte de Rue de Grammont twee uren geleden verlaten. Gabiron begreep hoe onhandig hij geweest was. 't Was een groote, onvergeeflijke mis slag, dien hij had begaan. Hij was wan hopend. Om een nietigheid zou hij aan het vechten zijn gegaan. Maar hij bespaarde zich geen vewijtingen. Hij was bij den neus genomen? hij, Gabiron! Welk een schande! Wat nu te doen? Evenals de markies De Verveine was de vicomte op een geheim zinnige wijze vertrokken, zonder iemand iets te zeggen, zonder zelfs te laten vermoeden welke richting hij had ingeslagen. Buiten kijf, had hij zich bij den markies vervoegd. Waar? Waarschijnlijk in den vreemde, dacht Gabiron. Maar in welk land? In Europa had men Spanje, Neder land, Engeland, België, Duitschland en tal van andere staten. Hem te willen opzoeken de heele wereld door, zonder een spoor te hebben dat hij kon volgen, was dat niet waanzinnig? Evengoed zou men een op den bodem der zee gevallen speld kunnen willen oprapen. En toch men moest zoiken, men moest, het mocht kosten wat het. wilde, het middel vinden om het spoor der vluch telingen te ontdekken. Want liever dan dat hij zich overwonnen verklaarde en voor een hinderpaal terugdeinsde, zou Gabiron zich van een brug in de Seine hebben ge stort. Nochtans, na lang den stand der zaken te hebben overwogen, voelde de on gelukkige zich verpletterd tegenover zijn machteloosheid. Ilij raadpleegde den voormaligen inspec teur van politie, die hem antwoordde: „Werkelijk bestaat er alle aanleiding om te veronderstellen dat de markies het jonge meisje over de grenzen heeft gebracht, en dat de vicomte daar zich bij zijn vriend heeft gevoegd. Het moet ons niet verwon deren dat zij hun maatregelen hebben ge nomen om niet ontdekt te worden. Maar zij kunnen niet lang blijven zonder een tee- ken van leven te geven. Zij zullen schrijven. Ik houd mij zelfs overtuigd, dat een van beiden spoedig te Parijs zal komen. Laat ons voortgaan met een goed oog in het zeil te houden en de handelingen der dienstbo den zorgvuldig nagaan, 't Is door hen, dat wij alles zullen te weten komen. In ons vak, niemand weet het beter dan ik, móet men geduld hebben en weten te wachten." „Ja," hernam Gabiron op droevigen toon. „Maar de tijd vliegt om en de ouders van het jonge meisje blijven in verslagenheid." „Dat begrijp iken het doet mij eveu zeer leed als u. Ongelukkiglijk moet men zich voor het onmogelijke buigen." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1