NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Woensdag 24 Maart 1886. W°. 70. Uitgevers: Gebroeders Muré. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant 8>eze Courant verschijnt <1 a g e 1 ij k s A BOfOJ EIS ENT: Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Summer 10 ('ent. 199c Jaargang. behalve op Zon- en F e e s t d a jr e 11. ADVERTENTIE N: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen5 contantzonder rabatper regel 0.10. Uureel: Scheepmakerssteeg 6. Stads-Borieliten. KIEZE RSLIJSTEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS brengen in herinnering dat de kiezerslijsten den 15en Maart jl. zijn vastgesteld en aan geplakt en gedurende veertien dagen op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd. Belanghebbenden worden dringend uitge- noodigd omwanneer zij vermeenen dat hunne namen op een of meerdere der kiezers lijsten moeten voorkomen, ten Raadhuize in zage te nemen van de lijsten, terwijl ter herstelling van eventueele abuizen, tot en met Maandag 29 Maart a. s., bezwa ren op ongezegeld papier tegen de lijsten bij den Gemeenteraad kunnen worden inge diend. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 23 Maart 1886. MUZIEK, LETTEREN EN KUNST. Meldden we gister dat Adeline Patti „te Madrid" was uitgefloten dit moest natuurlijk zijn „te Valencia". Na afloop van het feestconcert ver- eenigden zich een aantal der executanten en der toehoorders met Verhulst en diens fami lieleden in een der bijzalen van het Paleis voor Volksvlijt, waar een eenvoudig souper werd gebruikt. Onder de aanwezigen merkte men op den burgemeester met mevr. Van Tienhoven, de leden der uitvoerende com missie, bestuursleden van de Maatschappij van Toonkunst, van Eelix Meritis, van Caecilia, en vele kunstenaars en muzieklief hebbers met hun dames, (ook de schilder Bosboom). De heeren Joosten, Bosboom, De Lange en prof. Loman spraken Verhulst toe. Opmerkelijk was de verzekering van Ver hulst, dat hij, na al hetgeen hem op dezen feestdag was ten deel gevallen, zich verplicht rekende, om nog jaren lang als het hem gegund werd zijn beste krachten te blij ven inspannen. We vernemen thans, dat de Eransche opera weder verplaatst zal worden naar den Stadsscho u w burg. De Wagner-Vereeniging te Amsterdam zal 16 April ]88t> de 2e uitvoering met koor geven. De uit te voeren werken zul len bestaan in gedeelten uit „Meistersinger" en „Parsifal". Als solisten zullen optreden Siehr (bekend door zijne medewerking te Bayreuth), Messchaert, Rogmans en eene dame-dilettante. Het blijspel van E. Van Eeden, dat zal worden opgevoerd door de Vereeniging „Het Ned. Tooneel", is getiteld „De Stu dent t'huis". Ook Huf van Buren's „Oom Erederik" is in het repertoire opgenomen en een reprise van „Judith" wordt voor mevr. Frenkel voorbereid. Eigen Haard bevat deze week, ter ge legenheid van den 70en verjaardag van Joh. J. li. Verhulst, een levensbericht van onzen Nederlandschen componist, met portret. Dr. E. D. Pijzei vervaardigde een vier stemmig lied ter eere van den jubilaris. Anton Rubinstein is door den Czaar benoemd tot directeur-generaal voor de Rus sische muziek met den rang van opper maarschalk waarvan hij de uniform en de insignia zal moeten dragen. Marie Heilbron heelt peritonitis; haar toestand is bijna hopeloos. De vroegere ge maal der zangeres, De la Panouzeis uit de Kaap ziek teruggekeerd en even arm als hij er heenging, terwijl hij nu te Parijs door zijn schuldeischers wordt vervolgd. De bekende Parijsche advocaat George Lachaud schrijft een roman voor de „Figaro", getiteld „Cabotinage." Dr. Leopold Zunz te Berlijn, een der uitstekendste beoefenaren van de Joodsche litteratuur en wetenschap, is overleden, in den ouderdom van 92 jaar. Hij was de baanbreker voor de moderne wetenschap) elijke behandeling der zoogenaamde rabbijnsche litteratuur. BINNENLANDSCHË BERICHTEN. De minister van financiën maakt be kend dat het saldo van 's rijks schatkist op 20 dezer bedroeg: bij deNederlandscheBank f 15,855,247.39 en bij de betaalmeesters 'ƒ1,980,543.97. Te zamen 17,835,791.36 De minister van staat, minister van binnenlandsche zaken, brengt in herinnering, dat de termijn van aangifte voor de eind examens der gymnasia en daarmede gelijk gesteld examen met 1 April verstrijkt, en maakt bekend, dat latere aanvragen om in dit jaar tot die examens te worden toege laten, niet kunnen worden ingewilligd. De Staatscourant van 23 Maart bevat een uitvoerig verslag, aan den minister van buitenlandsche zaken ingediend door mr. 11. A. Crommelingezantschapssecretaris te Weenen, over de genootschappen (Genossen- schaften) in Oostenrijk, die thans de plaats der vroegere gilden innemen. Het afdeelingsverslag over de conver sie, jl. Zaterdag verschenen, is onder dag- teekening van 21 Maart reeds door den minister van financiën beantwoord. II ij haudhaaft de billijkheid van tien maatregel om de 4 pCt. in 3J pCt. te converteeren, de rente voor geldleeningen gelijkstellende met huurwaarde die dalende gelegenheid ge ven het gehuurde - het geld - tegen min deren prijs te bekomen. l)e maatregel moge aan sommigen hard vallen, maar is het ge volg van het onbetwistbaar recht van den schuldenaar om ziju schuld ten allen tijde te kwijten. Ook handhaaft hij het voor de conversie gekozen tijdstip, omdat het onze ker is, of anders meer voordeel zal kunnen behaald worden, en wijst er op, dat de gel delijke opolfering van den staat minder is dan in andere landen voor dat doel betaald is. Aan zijn voorstel verbindt de minister het doel der realisatie van een jaarlijksch voordeel van ruim 13 ton, maar hij ziet in andere voorstellen eene speculatie op de toe komst, waarvoor dus het oogenblik voor behandeling nog niet is aangebioken, mis schien zelfs nimmer zal komen. De moge lijkheid van nieuwe leeningcn belet niet tot conversie over te gaan. De bedenking, dat het zekere voor het onzekere wordt opgeof ferd, voert de minister ook aan tegen den aanbevolen maatregel van conversie, 't zij in een 3 pCts fonds tegen weinig beneden pari, 't zij in een 3} pCts fonds tegen pari of in een 3 pCts tegen de koers van 90, FEUILLETON. 859.) Zooals u wel denken kunt, mijn goede mevrouwzette ik een paar oogen op van wat ben je me. „Dat jonge meisje is een juffrouw, een heuschelijke juffrouw," zei mijn man. „Je moet heel lief voor haar zijn, en haar vol strekt niet kwalijk bejegenen. Je moet voor haar zorgeualsof het je eigen dochter was." Toen deed ik allerlei vragen aan mijn man, maar bij snoerde mij den mond door te zeggen: „Je bent een wouwelaarster. Je hoeft niet het waarom en daarom te weten. Je hebt niet altoos je neus te steken in de za ken der groote lui. Maak maar alles klaar om de juffrouw te ontvangen. Dat is al wat jij te doen hebt." En ziet u, geen woord kon ik er verder uithalen. Toch zou ik wel wat meer er van hebben willen weten. Want och heertje! ik ben een beetje nieuws gierig uitgevallen, net zoo goed als een andere vrouw. Maar dat is tot daar en toe. Drie dagen later, toen het reeds volslagen donker was, bleef onverwachts een mooie koets, meteen prachtig paard bespannen voor de deur stil houden. Het was de juffrouw, die aan kwam en gebracht werd door tweemannen, een koetsier en een anderen knecht." „Was zij verschrikt? Schreide zijp" „Wel neen! in het geheel niet. Zij zag er heel opgeruimd uit." „O zoo," sprak de gravin. De Mottige bleef een oogenblik met den mond vol tanden zitten, terwijl zij zich af vroeg of zij niet een dwaasheid had gezegd, die de goede uitslag harer zending kon op het spel zetten. „Ga voort, aL ik u verzoeken mag," sprak de gravin. „Toen ik de juffrouw zag, voelde ik mij, o zoo raar. Ik was betooverd, verrukt ver blind, zoo schoon was zij. Och, och, zei is zoo'n hondje.... Kom juffrouwkom zei ik, „kom." En ik geleide haar naar het voor haar bestemde vertrek." „Is sinds niemand haar komen opzoeken?" „Niemand, mijn beste mevrouw I Derhalve begint het lieve, mooie meisje zich wel een beetje te vervelen. Niet noodig u te zeg gen dat ik aanstonds vriendschap voor haar heb opgevat. Zij is zoo bevallig, zoo lief, al neemt hij aandat dit laatste later zal gelukken; een 3} pCts fonds komt hem volstrekt niet gewenscht voor. Nadere be palingen omtrent de amortisatie in de verre toekomst acht hij overbodig. Het ten honderd voor amortisatie is z. i. niet te weinig. De minister ziet niet in waarom aan houders der geldleening 1884 eenig voorrecht boven anderen toe te kennen. De termijn van verwisseling zal zoolang moge lijk gesteld worden. Voor alle belangheb benden zal gelijdelijk en ter gclijker tijd ge legenheid bestaan zich voor conversie of aflossing te verklaren. De wenschelijkheid van herziening der wetgeving nopens de Grootboeken der Nat. Schuld beaamt hij in beginsel. De minister meent, dat recht- streeksche overschrijving van 4 pCts obliga- tiën op 't 3J- pCts Grootboek geoorloofd is. De minister deelt verder mede, dat er met bankiers nog geen overeenkomst is gesloten. Wel zijn besprekingen gevoerd met ban- kierssyndicalen en heeft een hunner toege- gezegd om, na aanneming van het wets voorstel van den minister, gemachtigd door den koning, een contract te sluiten, dat de uitvoering der conversie verzekert. De minis ter woidt door het staatsbelang teruggehou den den inhoud van het contract vroeger mede te deelen dan na afloop der conversie. De heeren De Beaufort, Van Houten, Kist, Mees en De Ranitz hebben voorge steld art. 194 der Groüdwet te lezen als volgt Het geven van onderwijs is vrij, behou dens het toezicht der overheid, en boven dien, voor zoover het middelbaar en lager onderwijs betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzers; het een en ander door de wet te regelen. De inrichting van het openbaar onder wijs wordt door de wet geregeld. Het lager onderwijs wordt zoodanig inge richt, dat voor ouders, voogden of verzor gers de gelegenheid niet ontbreke, om de kinderen, die onder hunne macht zijn of aan hunne zorg zijn toevertrouwd, in liet genot te stellen van voldoend lager onder wijs, waarbij hunne godsdienstige overtui gingen niet worden gekrenkt. De koning doet van den staat der hooge, middelbare en lagere scholen jaarlijks een zoo zacht. Een mooi lammetje, kijk! Ik ben het die voor haar het ontbijt en mid dagmaal klaar maak en baar bedien. Mijn man bemoeit zich niet meer met haar dan of zij er niet was. Als ik niets anders te doen heb, bou ik haar maar gezelschap; opdat zij zich niet verveelt, zitten wij ge zellig te keuvelen. Het is daardoor dat ik zoowat ben te weten gekomen, wat er aan de hand is." „Zoo!" sprak de gravin, die met klim mende aandacht luisterde. „Ik zal u dat eens vertellen. Het schijnt dat het jonge meisje een vrijer heeft. Die brave jongen zou haar wel willen trouwen maar daar zit hem de knoop juist: de papa van het meisje is aan dat oor doof. Na- tuuilijk, dat is niet aangenaam, noch voor den vrijer, noch voor het meisje, 't Is goed heeft de vrijer gezegd ik zal op een andere manier het aanleggen. En daarop schaakt hij het meisje en brengt ze op een algele gen plaats, waar zij zal blijven totdat ein delijk papa niet langer zijn toestemming tot het huwelijk weigert. Ziedaar, mijn goede mevrouw! al wat ik van de geschie denis af weet...." De gravin wist niet meer wat te denken. Want hetgeen de Mottige haar daar zeide, op den eenvoudigen toon der waarheid, al was het nog zoo onbegrijpelijk voor haar, scheen haar evenwel waarschijnlijk. Als zij zich deu tijd gegund had na te denken, te onderzoeken, nauwkeurig navraag te doen, te wikken en te wegen, zou zij misschien de valschlieid hebben ingezien der woorden van die vrouw, die, men moet het erken nen op bewonderenswaardige wijze haar rol van domme boerin speelde. En dan, als haar wantrouwen was opgewekt, zou zij mis schien den strik hebben vermoed, dien men haar spande. Maar levendig ontroerd, eenigs- zins door de verrassing in verwarring ge bracht, was zij niet in staat zich nauwkeu rig van alles rekenschap te geven. Aan den »n leren kant bevestigde de brief van Aurora, die haar op trouwelooze wijze ingegeven was, de woorden der boodschapster. En voorts kon zij onderstellen, dat de vrouw door haar dochter gezondeneenig belang er bij had haar voor te liegen en te be driegen? Op éen ding slechts lette zij. Haar doch ter liep geen enkel gevaar. Zij riep haar, zij zou naar haar toe gaan. (Wordt vervolgd»)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1886 | | pagina 1