NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Bureel: Scheeptiiakerssteeg 6.
Zaterdag 12 December 1885, N". 292. ma jaargang. Uitgevers: Gebroeders Muré.
Prijs per Nummer 10 ('ent.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
Leidsche Courant
i
l>eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ADVERTENTIEN:
Van 16 regelsO.DO.
Elke regel meer 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, contant, zonder rabat, per regel 0.10.
ABONNEMENT:
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
ITADSitlEUlVg.
Het geneeskundig leesgezelschap „Dode-
candria" alhier, hield gisteren, onder voor
zitterschap van zijn directeur, den heer J.
Schoondermark Jr.in een der lokalen der
sociëteit „Concordia" zijne gewone jaarlijksche
vergadering. Nadat door den directeur ver
slag was uitgebracht, kwam, in verband met
een bestaand plan van de afdeeling Leiden
der Maatschappij tot bevordering der Ge
neeskunde om een eigen leeskring te vormen
en waardoor enkele leden van Dodecandria"
hun lidmaatschap hebben opgezegd, een plan
tot opheffing van het leesgezelschap ter sprake.
Spoedig bleek evenwel dat „Dodecandria"
ook recht van bestaan zal hebben naast eene
dergelijke vereeniging. Met algemeene stem
men werd dan ook besloten het leesgezelschap
te doen blijven bestaan.
Den directeur, die mede als lid bedankte
en dus voor eene herbenoeming niet in aan
merking kon komen, werd namens de ver
gadering bij monde van dr. Weebers dank
gezegd voor de uitnemende wijze, waarop
hij gedurende 2 j jaar het directoraat had
waargenomen.
Daarop werd met algemeene stemmen dr.
Weebers tot directeur benoemd.
Dinsdag 7 Dec. had in het lokaal van
de werkliedenvereeniging Nut en Genoegen
eene bijeenkomst plaats van verschillende
werkliedenvereenigingendaartoe uitgenoo-
digd door het bestuur der afdeeling Leiden
van de Nederlandsche Pensioenvereeniging.
De Voorzitter Prof. Mr. II. B. Greven
opende de vergadering met een overzicht
der geschiedenis van de Pensioenvereeniging
van de eerste pogingen in 1878 tot het tot
stand komen in 1:85.
De vereeniging heeft een pensioenfonds
en een waarborgfonds, het eerste dient om
de werklieden een pensioen te verschaffen of
een uitkeering bij overlijden door eigen inleg;
bet tweede zorgt, dat er aan de verplich
tingen door het pensioenfonds op zich ge
nomen kan worden voldaan.
In Leiden heeft zich een afdeeling ge
vormd, het bestuur is voltallig, als lokaal
voor de zittingen is aan Burg. en Weth. de
zaal boven de Stadswaag ten gebruike ge
vraagd. Dr. W. Butgers van der Loeff
heeft zich bereid verklaard gratis de functie
van geneeskundige waar te nemen.
De premiën, die gestort zullen worden,
zijn geheel netto inkomst; de onkosten van
administratie enz. worden door de leden van
de pensioenvereeniging gedekt.
Na de uiteenzetting van een en ander
gaf de Voorzitter gelegenheid tot het doen
van eenige vragen. Als antwoord op die
vragen werd o. a. medegedeeld 1° dat er
drie tarieven zijnA pensioen met uitkeering
bij overlijden, B pensioen, C uitkeering
bij overlijden, 't Is een onderlinge verzekering
(inleg rente) alleen de deelnemers hebben
er voordeel van. Men kan ook bepalen,
dat bij overlijden van den echtgenoot, de
helft van 't pensioen op de vrouw zal over
gaan. Voorloopig bedraagt het maximum
van 't pensioen f 7 per week en van de uit
keering f 500. 2° Ook op het hoofd van
kinderen kan een uitkeering bij overlijden
verzekerd worden, met een maximum van
f 5 (kinderen beneden 't jaar), f 10 (1 -7),
f 25 (7 - 12) en f50 (12-18). 3° Dat
aan de verplichtingen, die het fonds op
zich neemt, zal worden voldaan, wordt ver
zekerd door het waarborgfond», dat door
vrijwillige bijdragen gesteund wordt. 4° Dat
voor de betaling slechts uiterlijk vier maan
den uitstel verleend wordt, na verloop
van dien termein moet het verschuldigde
met de boeten betaald worden.
Van verschillende zijden uitte men den
wensch, dat het fonds ook van de patroons
eenigen steun zou mogen ondervinden.
Door den heer jhr. J. S. B. Van de
Poll, gepensionneerd kolonel der cavalerie
te Arnhem, zijn aan het rijk ter plaatsing
in 's rijks museum te Amsterdam ten ge
schenke gegeven 35 schilderijen, waarvan
de beschrijving voorkomt in de Staatscourant
van 11 December. Voor deze belangrijke
schenking is hem de dank der regeering
betuigd.
De heer B. C. Keun, consul-generaal
der Nederlanden in Perzië, thans met ver
lof te 's Gravenhage, heeft aan het rijk ten
geschenke aangeboden eenige zeer belangrijke
oude Perzische zilveren munten en pennin
gen, welke in de verzameling van het
koninklijk penningkabinet te 's Gravenhage
zijn opgenomen. Hem is daarvoor de dank
der regeering betuigd.
De heer Oldenhuis Qratama, lid der
tweede kamer, is thans uit Den Haag te
Assen teruggekeerd. Ofschoon hij uitgaat,
laat zijn toestand het deelnemen aan de
werkzaamheden in de kamer vooralsnog
niet toe.
Gedurende de afgeloopen maand Nov.
1885 zijn door de Nederlandsche Bhijn-
spoorweg-maatschappij vervoerd 185,363 rei
zigers, met eene opbrengst van f 162,925.46
bagage 317 tonnen, opbrengst f4382.19;
bestel-, ijl- en vrachtgoederen 70933 ton
nen, opbrengst f 137,968.65; opbrengst van
het vervoer van levende dieren en rijtuigen
f6161.02; diverse ontvangsten f 3447.80;
totale ontvangst f 814,885.12; totale ont
vangst van 1 Mei 1885 f 2,928,359.58'.
Over de lijn Leiden-Woerden werden vervoerd
11227 reizigers, met eene opbrengst van
f 5624.85'; bagage 10 tonnen, opbrengst
f 69.68; bestel-, ijl- en vrachtgoederen 2423
tonnen, opbrengst f 1985 69; opbrengst van
het vervoer van levende dieren en rijtuigen
f 138.15; totale ontvangst f 7817.87'; totale
ontvangst van af 1 Mei f 72,904.80.
De Tijd merkt op, dat er thans 3470
jongelieden voor onderwijzer leerenna
aftrek van degenen, die veranderen of mis
lukken, zijn er dus vóór l Mei '89 nog
ongeveer 2000 onderwijzers te verwachten,
en jaarlijks in de drie eerstvolgende jaren
omstreeks 700.
Thans zijn er reeds 250 h 300 zonder
betrekking en komen er 20 h 50 liefhebbers
voor een baantje van f 400500.
Beeds in het belang der slachtoffers-zelven
noemt De Tijd 't daarom gebiedend noodig
twee of drie rijkskweekscholen op te heffen
na afloop van den tegenwoordigen cursus en
de kweekelingen dan bij de andere over te
plaatsen, geen nieuwe aan te nemen en de
normaallessen in te krimpen. Er zouden drie
kweekscholen moeten overblijven (Haarlem,
's- Hertogenbosch en Groningen) en een paar
normaalklassen in elke provincie.
Welke is de zin der woorden: „brief
volgt" in een telegram?
Het gold de uitvoering van een verkoop
van 2000 centenaars zemelen tegen 12.75
francs het centenaar, waarvan de kooper da
ontvangst weigerde, op grond dat in het
telegram alleen van zemelen was gesproken,
zonder soortbepaling of aanduiding van oor
sprong. De rechtbank van koophandel te
Gent besliste dat, vermils het telegram,
dat de aanneming van den koop aanduidde,
eerst werd toegelicht door den brief, waar
naar het verwees, de levering gebrekkig
was, zoolang niet aan den inhoud van den
brief volkomen was voldaan. Dit vonnis
werd echter onlangs bij arrest van het hof
van appel te Gent vernietigd, waarbij be
slist werd 1°. dat men de toevoeging der
woorden: „brief volgt" aan het slot van
een telegram, door den verkooper tot den
kooper gericht, niet kan beschouwen als
den zin en de bedoeling der voorafgaande
woorden te beperken of als vrijbrief aan
den kooper, om in de correspondentie
nieuwe voorwaarden te bepalen, en 2'. dat
dit bijzonder het geval is, indien de par
tijen de gewoonte hebben de gewisselde de
pêches te bevestigen bij brieven, alleen ten
doel hebbende de reeds bij telegram vast
gestelde voorwaarden nader aan te duiden,
eii daaraan slechts bepalingen van acces-
soiren aard en gering belang toe te voegen.
fD. e. A. KecAt.)
Ds. P. E. Van den Berg te Nieuw
koop hoopt Zondag a. s. zijne 25-jarige
ambtsbediening te herdenken.
Een felle brand brak Dinsdagavond
ruim 6^ ure uit bij E. G. Vromans, land
bouwer onder de gemeente Oudshoorn; de
brand ontstond bij of na het veevoederen
en nam zoo schielijk toe, dat een paard,
vijf stuks rundvee en eene geit in de vlam
men omkwamen. Slechts eene stalling aan
de noordzijde der woning is verbrand, ter
wijl het perceel verder met het overige
rundvee en meublement behouden bleef. De
boerderij en roerende goederen waren, naar
men verneemt, niet hoog verzekerd.
Gisteren overleed te 's Hage op 76-
jarigen leeftijd de heer J. H. W.LeClercq,
gep. generaal-majoor. De overledene genoot
zijne opleiding aan de toenmalige militaire
akademie te Delft en werd spoedig bij den
generalen staf ingedeeld. Als zoodanig maakte
hij de expeditie naar Oost-Indië en Britsch-
FEUILLETON.
DE BOETVAARDIGE.
179.)
De pijnlijke pogingen, die zij aanwendde
om zich niet te verraden en nog meer de
vurige woorden van den markies hadden
haar uitgeput. Haar knieën knikten. Zij moest
zich op de been houden door tegen een
meubelstuk te leunen.
„Ogij zijt ontroerdgij kunt niet liegen 1"
riep de jonge man.
Zij wierp op hem een smeekenden, schier
angstigen blik.
„Mijn God!.... mijn God!...." sprak
zij binnensmonds.
Hij begreep niet, dat zij vreeselijk leed.
„Indien gij wist hoe ongelukkig ik er
over was, dat ik u verloren had," hervatte
hij. „Ik heb a beweend, Aurora, want ik
gaf de hoop op, u terug te-vinden. En
thans, nu ik u wederzie, behandelt gij mij
als een onbekende! Gij blijft ongevoelig
voor mijne woorden, die de gevoelens van
mijn hart vertolken 1Door u is het ver-
ledene vergeten. Wat wij op la Cordeliére
gesproken hebben, is uit uw geheugen ge-
wischt. Dat alles is weggevaagd als een
droom. Maar, zeg mij dan toch, wat heb
ik u gedaan? Welke misdaad heb ik ge
pleegd, dat gij uw wreken wilt?"
Het jonge meisje bleef zwijgen.
„Ik begrijp het, ik begrijp het," sprak
Adrien op smartvollen toon. „Uw vader
heeft mij het gebeurde niet kunnen verge
ven. Hij verfoeit mij, hij heeft een onver-
zoenlijken haat tegen mij opgevat, en dien
haat heeft hij in u overgeplant."
„Mijn vader haat niemand," hervatte het
jonge meisje levendig.
„O, gij hebt u verraden!" riep de mar
kies. „Gij zijt Aurora wel! Gij zijt Aurora."
Het jonge meisje begreep, dat de woor
den die haar ontsnapt warenden markies
de oogen konden openen. Zij wdde dus op
staanden voet den indruk, dien zij gemaakt
hadden, uitwisschen en antwoordde:
„Ik ben juffrouw Delorme, mijnheer! Ik
ben er verbaasd over, dat gij mij zoo hal-
slarrig voor een ander blijft houden. Ik
heb gepoogd u uit een dwaling te helpen,
veroorzaakt door een gelijkenis, die zekerlijk
bestaat ik wil dit wel aannemen. Het doet
mij leed hierin niet beter te zijn geslaagd."
Op deze woorden, dien zij met een van
aandoening trillende stem uitsprak, verwij
derde zij zich ijlings, en liet den markies
versteld, door het laatste gezegde tot in de
ziel getroffen, staan.
De ontkenningen van hel jonge meisje
brachten hem in de grootste verwarring, en
ernstig vroeg hij zich af, of hij wel goed
bij zijn hoofd was.
Was zij Aurora, waarom hield zij zich
dan of zij hem niet kende? En als hij zich
werkelijk bedroog, vanwaar dan die ont
roering, welke het jonge meisje niet had
kunnen verbergen?
Dit alles wierp hem in zijn onzekerheid
terug, en opnieuw dobberde zijn geest tus-
schen den twijfel en de gewisheid.
Toen zij het salon weder binnentrad, be
vond Aurora zich vlak tegenover mevrouw
De Montperrey, die achter een gordijn ver
scholen, alles gezien en gehoord had. Zonder
iets te zeggen, legde zij den arm van het
meisje in den hare. Mevrouw Delorme, die
met de vrouw van den generaal was blijven
zitten praten, had juist de verdwijning van
Aurora opgemerkt. Zij wilde opstaan om
haar te gaan zoekentoen zij haar aan den
arm der markiezin zag naderen.
„Moeder," sprak Aurora, „ik voel mij
vermoeid."
Zich tot mevrouw De Montperrey keerende,
voegde zij er bij:
„U zal het ons wel ten goede houden dat
wij huiswaarts keerenniet waar beste me
vrouw?"
„Wel zeker, lieve engel! wel zeker," zei
de markiezin.
Mevrouw Delorme was terstond opgestaan.
De markiezin deed haar uitgeleide tot in
de voorkamer. En terwijl zij het jonge
meisje nogmaals een kus op de beide wangen
drukte, sprak zij tot haar:
„Van avond ben je allerliefst geweest. Je
vader zal tevreden over je wezen."
Juist op het oogenblik dat mevrouw De
lorme en Aurora heengingenstormde Adrien
de kamer binnen.
Mevrouw De Montperrey hield hem tegen.
„Waar gaat gij heen?" vroeg zij.
„Ik..., ik...." stotterde hij.
„Al weder die ikken. Nu, daar moet
een einde aan komenvoegde zij er lachende
bij. „Geef mij uw arm, mijnheer! als ik
u verzoeken mag, om weder naar binnen
te gaan."
Adrien onderdrukte een zucht en schikte
zich in het geval zoo goed en kwaad als
het ging.
Zij namen plaats in een hoek van het salon.
Wordt vervolgd.)