NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Prijs per Nummer 10 ('ent.
Maandag 30 November 1885. N°. 281.
ADVERTENTIEN:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Stads-Bericliten.
DE BOETVAARDIGE.
Leidsche Courant
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Van 16 regels 0.90.
Elke regel meer0.15.|
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Sclieepmakerssleeg 6.
199e Jaargang.
Bü deze Courant behoort een
BIJVOEGSEL.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN,
Rrengen ter algemeene kennis dal de pas
sage vuor ry- en voertuigen over de bru»
aan de Mare lussclien de Brandenyn en
lilareategcn van af Maandag 30 Novem
ber a. s. of gedurende ongeveer acht dagen
zal zijn afgesloten.
Burgemeesler en Wel houders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KlsT, Secrelaris.
Leiden, 28 November 1885.
De BURGEMEESTER der gemeente Leiden-,
Gezien art. 2i der Wel van den 4en De
cember 1872 (Stbl. no. 154);
Brengt ter algemeene kennis dat in deafge-
loopen week 5 gevallen van Roodvonk al
hier zijn aangegeven en dal geene lijders aan
deze ziekle zijn overleden.
En geschiedt biervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsche Courant.
De Burgemeester voornoemd,
UE KANTEII.
Leiden, 28 November 1885.
Vergadering van den Gemeenteraad van Lei
den, op Donderdag, 3 December 1885, waarin
o. m. aan de orde zullen woiden gesleld
hél voorslel van mr. J. T. Buys, Dr. E. F. Van
Dissel en II. C. Jula, tol opheffing van de
O.-I. Inrichting, bel vonrslel van den heer J.
H. Donner, lol vermindering van liet onder
wijzend personeel aan de scholen 3e en 4e
kl. en het plan voor den aanleg van een park
op de Ruïne.
Tochten door en praatjes over
Leiden in uitheemsch
gezelschap.
(Vervolg.)
XII.
Toen wij nog een poosje gewandeld had
den, kreeg Strawberry, hoewel het nog geen
half twaalf was, plotseling bizonder veel
trek in een beafsteak en een pint ale. Tot
zijne verwondering vond hij dit alles naar
genoegen in een restauratie op de Breestraat.
Daar ik hem in zijne gastronomische ge
noegens niet wilde storen, nam ik toen afscheid
nadat ik hem eerst den naasten weg van de
restauratie naar de bibliotheek had moeten
wijzen. Daar namelijk wilde hij een p.,ar
uur studeeren om vervolgens bij Verbaaff
een lekker diner te gaan gebruiken. Des
avonds daarna hadden wij afgesproken te
samen nog een wandeling te doen.
De steeg, die we hier insnijden, is de
zoogenaamde Maarsmanssteeg. Waarschijn-
lijk verwondert u zich in zulk een nauw en
kort straatje zooveel fraaie verlichte win
kels te zien en bovendien een drukte veel
grooter dan ge nog ergens hier in Leiden ge
zien hebt. Dit feit geldt niet alleen van deze
steeg maar van een geheele linie, die de
Breestraat met de Haarlemmerstraat ver
bindt. In dit opzicht stemt onze woonplaats
met het oude Rome overeen, dat het, ten
deele althanseen stad van sleegen is. Wel
moet men erkennen, dat er in de stad overal
ruimte genoeg is, maar de levendigheid,
de drukte, de promenade zijn voor een
groot deel tot deze enge passage beperkt.
Aan het eind van de Maarsmanssteeg geeft
ons een zeer hooge en breede brug gelegen
heid om rechts en links uit te zien. 't Is
hier eigenlijk het centrum van de stad,
overal even dicht bij. Het licht, dat u
van alle zijden in het oog straalt geeft een
démenti aan het allicht zich indringend dwaal
begrip dat onze stad arm zou zijn aan
vroolijkheid en gezelligheid.
Vlak voor u ligt de zoogenaamde Hoog
straat ook zeer kort maar breed genoeg.
Wij loopen hier, evenals in het gangetje,
dat ge n herinnert, tusschen een rei huizen
en een brugleuning in, maar daar de afstand
tusschen die beide zooveel grooter is,
krijgen we hier in plaats van een komischen
een zeer aangenamen indruk.
Links van ons aan gene zijde van de
brugleuning spiegelt zich de maan in den
Leidschen Bijn of, zoo ge wilt, het Galge
water, want dit is hetzelfde. Onder onze
voeten veroorlooft zich dit water, als ware
het niet smal genoeg, de luxe om zich in
tweeën te verdeelen. Zie maar aan uwe
rechterhand. Ge ziet daar twee rivieren in
plaats van een, deze hier dicht bij wordt de
Nieuwegene wat verder weg de Oude Rijn
genoemd. Beide namen gelden behalve voor
het water tevens voor de straat of kade,
die er langs loopt. Welke van beide voor
een avondwandeling verkieslijk is, valt niet
bizonder lastig uit te maken. De Oude Bijn
is namelijk smal, donker en veilaten. Al
leen vlak vooraan straalt licht uit een paar
winkels; verder op is alles doodsch. Boven
dien laat het plavijsel hier en daar vrij wat
te wenschen over.
Heel anders is het met den anderen tak
gesteld, waarlangs ik u uitnoodig mij te
volgen. De algemeene naam is Nieuwe Bijn,
zooals ik u daareven mededeelde. Intusschen
hebben de verschillende ledenwaarin de
kade door de bruggen verdeeld isafzonder
lijke namen naar het gebruik dat van die
deelen of vroeger werd of nog wordt ge
maakt.
Het eerste lid, dat we thans betreden,
heet de Vischmarkl. Een aantal steenen
banken duidt dit genoegzaam aan. 's Zater
dags morgens biedt de Vischmarkt een on
gewoon levendig tafreel aan. Behalve visch
wordt er dan nog van allerlei verkocht.
Alleen de neus wordt bij die gelegenheid
minder liefelijk aangedaan. In dit op
zicht moeten we ons eigenlijk verheugen
dat we de vischmarkt niet in haar volle
fleur aanschouwen. Eenige fraaie verlichte
winkels vergoeden ons dit verlies tamelijk
wel.
Hier moeten we een oogenblik stilstaan
bij de bekende fontein van de Vischmarkt.
't Is inderdaad een prachtig stuk. Een
paar kolossale visschen sperren mond en
neusgaten open, waaruit men het water naar
boven ziet spuiten. Men, zeg ik, U ziet
het niet en ik evenmin. Het spuiten van
de fontein is namelijk een feestelijke uit
zondering, die bewaard wordt voor Zaterdag
voormiddag. Alleen dan kunt ge, zoo ge
lust hebt, het genoegen smaken van de
fontein te zien springen. Dit genot moet
echter zooals het met de meeste aardsche
genietingen gaat, voor eene minder aange
name gewaarwording worden gekocht, name
lijk die van de reukzenuw.
Intusschen ontbreekt het hier op 't oogen
blik hier ook niet aan de noodige leven
digheid zelfs zonder den verkoop van visch
en het springen van de fontein. Zooals ge
ziet zijh de beide oevers van het smalle
water geheel omzoomd met winkels, de
eene al fraaier dan de andere. Als ge eens
hier en daar een kijkje wilt nemen, zult
ge u kunnen overtuigen, dat wij hier in
Leiden niet zoo heel ver bij het modern
Europa in beschaving ten achteren zijn. H.
Wordt vervolgd.)
STADSNIEUWS.
Het getal der in de Stedelijke Werk
inrichting opgenomenen bedroeg gedurende
deze week dagelijks van 48 tot 76 volwas
sen personen en 9 tot 17 kinderen.
Aan de Koninklijke Nederlandscho
Grofsmederij alhier is opgedragen de ver
vaardiging van eene stoomboot geschikt tot
vervoer van passagiers, goederen en vee,
bestemd voor de stoomboot-maatschappij „de
Yereeniging" te Bodegraven, directeur den
lieer J. v. d. Linden. Machine en ketel
worden mede aan dezelfde fabriek vervaardigd.
Onze afdeeling van de Maatschappij
tot bevordering der Toonkunst opende gis
terenavond de wintercampagne met Mendels
sohn's „Paulus". Als solisten verleenden
hunne medewerking mej. 4. Stumpff (sopraan)
élève van het conservatorium te Amsterdam,
mej. v. K. uit Leiden en de lieeren Haase
en Udvardy, beiden aan de Duitsche opera
te Botterdam verbonden.
Mejuffrouw Stumpff toonde zich geheel
op de hoogte van haar moeielijken taak
haar heldere frissche stem, gepaard aan eene
correcte uitspraak en een uitstekende manier
van zingen deed aan de vele, schoone reci
tatieven alle recht weervaren. De beide
aria's „Jerusalem" en „Lasst uns singen"
werden met verheven eenvoud vertolkt, zoo
dat aan het einde der zangeres eerf^warm
welverdiend applaus ten deel viel.
Onze stadgenoote mejuffrouw v. K., werd
eveneens voor de verdienstelijke wijze waarop
zij het Arioso voordroeg, door het publiek
warm toegejuicht.
Met onverdeeld genoegen hernieuwden wij
de kennismaking met den heer Haase als
oratorium zanger. De hoofdpartij was bij
hem in uitstekende handen. Welk eenklank-
vol, sympathiek orgaan! Welk een gloed in
de heerlijke aria „Gott, sei mir gnadig" en
FEUILLETON.
188.)
„Je zult toch wel zoo dwaas niet zijn
van te denken, dat ik je zekere plannen
die ik hier in mijn hoofd hebga vertellen
Daarenboven zijn die nog heel onbestemd,
en ik zelf zou er erg verlegen meê zitten
als ik je moest zeggendit of dat zal ik
doen. Derhalve, hoeveel vertrouwen ik ook
in je stel, ik deel je mijn denkbeelden niet
mede. Hetzij je genoeg te weten, dat je
ernstig kunt gaan arbeiden aan een mooie
zaak, namelijk om je eigen fortuin te ma
ken en het mijne te herstellen; want met
ien slag kunnen wij een of twee millioen
verdienen. Om te beginnen heb je behen
digheid, overleg en later stoutmoedigheid,
vermetelheid noodig."
„En zonder dat men er iets op waagt?"
De vicomte haalde de schouders op.
„Men waagt altoos iets," antwoordde hij.
„Maar het zijn alleen de onhandigen, de
ezels of bangerikken, die zich laten pakken.
Als je angst gehad hadt, toen je uit de
gevangenis ontsnaptet, waar zou je dan nu
zijn? In Caledonië of Cayenne, hé!"
„Mijnheer, m;n zal slim en vermetel zijn,
en niet angstig wezen.
„Des te beter. Straks, als je ontbeten
hebt, zal je je boêltje pakken, en je zult
vertrekken, geballast mei een tiental napo
leons."
„Waar moet ik naar toe?"
„Ergens een onderkomen zoekenin de
nabijheid van den boulevard Haussmann.
Straks zal ik je zeggen waarom. Om goed
je rol van gepensionneerd koetsier te spelen,
moet je er een beetje anders uitzien."
„O, wat dat betreft, kunt u volkomen
gerust zijn. Ik zal mij zoo verven dat nie
mand mij herkent.
Ik heb ook nog een paar oude pruiken
bewaard."
„En nu, luister goed. No. 218 boulevard
Haussmann woont met haar dochter, een heel
lief persoontje van zeventien of achttien
jaar, een dame, die men mevrouw Delorrae
noemt. Die mevrouw is, naar het schijnt,
heel rijk. Zij heeft vele dienstboden, onder
anderen een koetsier. Ik ken den naam van
den man niet. Maar het zal je makkelijk
vallen dien te weten te komen. Met dien man
zal je te doen hebben. Daar hij veel vrijen
tijd heeft en zich dikwijls in zijn stal moet
vervelen, is hij een trouw bezoeker vaneen
of meer kroegen in de buurt. Zonder een
bepaalden lap te wezen, houd hij van een
spatje en van vroolijk gezelschap. Op de
ongezochtste wijze moet gij in de kroeg zijn
kennis maken. Je moet hem een fijne flesch
aanbieden en die samen ledigenje moet
met hem over paarden en andere zaken van
zijn vak praten, en langzamerhand zijn ver
trouwen winnen. Het ga hoe het gaat,
maar je moet met hem op een vertrouwe-
lijken voet komen. Je moet zijn vriend,
zijn onafscheidelijke vriend worden. Als het
je niet aan behendigheid ontbreekt, zult ge
binnen weinige dagen dit doel hebben be
reikt."
Vergeet niet, dat mevrouw Delorme haar
koetsier, evenals aan hare andere dienstbo
den moet aanbevolen hebben mondje dicht
te houden. De koetsier is niet in die be
trekking gekomen, voordat men op zijn toe
wijding meende te kunnen staatmaken. Der
halve moet je hem geen vraag doendie zijn
wantrouwen zou kunnen opwekken Hij moet
een zoo volkomen vertrouwen in je stellen,
dat hij niet aarzelt je op te dragen hem te
vervangen, als hij op eens om de eene of
andere reden verhinderd wordt zelf te rij
den. Heb je me goed begrepen?
„Ja."
„Derhalve geen onhandige vragen, die in
zijn geest twijfel zouden kunnen doen post
vatten. Voor het overige behoef ik niette
weten wat er bij mevrouw Delorme gebeurt.
Die dame, die sedert kort te Parijs isleeft
heel stil. Zij komt niet op partijen. Als
zij met haar dochter uitgaat, dan is het om
een toertje te doen in het bosch, of in-de
Champs Élysées."
Mevrouw Delorme ontvangt geen andere
bezoekers dan een bejaard heer, die even
eens Delorme heet. Hieruit blijkt dat hij
een bloedverwant is. Naar hetgeen mij be
richt is, schijnt het dat die dame hem nooit
zijne bezoeken terugbrengt. Maar van tijd
tot tijd laat het jonge meisje, dat soms zon
der geleide uitgaat, zich hij hem brengen.
Die heer moet in het oog gehouden worden.
Je moet dus te weten komen waar hij woont
en nauwkeurige inlichtingen zien te ver
krijgen omtrent hetgeen hij doet, dat wil
zeggen zijn gewoonten, en de wijze, waarop
hij zijn tijd doorbrengt, leeren kennen.
„Begrepen."
„Heel goed. Vooral geen onvoorzichtig
heden.
(Wordt vervolgd.)