NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Donderdag 26 November 1885. N°. 278. AQVERTENTIEN: Bureel: Sclieepmakersstee*; t». 199c Jaargang. Uitgevers: Gebroeders Muré. Stads-Bericliten. Leiden, 25 November 1885. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant Voor Leiden, per 3 maanden1,25, Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 ('ent. Van 6 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, Acontant, zonder rabat, per regel 0.10. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien art. 5 der Wet van den 28en Juni 1831zooals die nader is gewijzigd; Brengen Ier algeineene kennis, dat door NICOLAAS FR ANCISCUS VAN STRALEN, alhier woonaclilig, een adres is ingediend om vergunning lol verkoop van slerken drank in het klein in het perceel St. Jorissleeg no. 27. En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leklsche Courant. Burgemeester en Weihouders voorndemd DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Sccrelaiis. STADSNIEUWS. Naar wij met zekerheid vernemen zal Zondag aanst. in de Stadszaal door het Am- •terdamsch Tooneelverbondonder directie van den heer W. J. Van Ollefen, eene voorstelling worden gegeven, bestaande in „De duivel te Parijs," groot drama in vijf bedrijven. Naar het 1). v. Z. en 'i Gr. verneemt zal door het Leidsch Studententooneel in Maart aanst. weder eene voorstelling worden gegeven. Door den heer 't llooft is een amen dement voorgesteld op de kiestabel, strek kende om de wijzigingen, voorgesteld ter vorming van een nieuw district Bergen-op- Zoom, te beperken tot twee districten Breda en Tilburg en alzoo de ingrijpende verande ring van het district Zevenbergen te voor komen. Volgens het amendement zou Ze venbergen alleen verliezen de gemeente Besoyen. Gisterenavond had te 's Hage eene bijeenkomst van liberale leden der tweede kamer plaats, waar o. a. het ontwerp kies tabel besproken werd. Zes onderofficieren van het regiment grenadiers en jagers werden gisteren aange naam verrast met het bericht, dat op het nommer in de staatsloterij waarvan zij te zamen een half lot hadden genomen, de prijs van twintig duizend gulden was ge- j vallen. Men schrijft aan het D. v. D.Toen de klokkenist te 's Grevelduin Capelle Maan dag, volgens gewoonte, om acht uur de torenklok zou gaan luiden, kwam het hem vreemd voor, dat hij op den torentrap brand lucht gewaar werd. Omdat hij echter niets bijzonders zag, ging hij, na zijn werk ge daan te hebben, weder huiswaarts. Kenige uren later moest de koster in de catechi- seerkamer de kachel aanleggen, en deze zag tol zijne ontsteltenis, dat het plafond dier kamer in de nabijheid der kachelpijp aan het smeulen en branden was, zoodat reeds eenige planken naar beneden gevallen waren. Bij tijds werd nu nog eene groote ramp voorkomen, want het schoone kerkgebouw met consistoriekamer zou spoedig vuur ge vat hebben. Daags te voren was er Zon dagschool gehouden en van toen af moet, door een gebrek aan de kachelpijp het vuur gesmeuld hebben. De kroonprinses van Zweden is gis- (erenochtend van Amsterdam naar Hamburg vertrokken, van waar zij hedenavoud naar Zweden doorreist. De Zweedsche gezant te 'sHage, graaf Burenstam, en de consul- generaal Egidius deden haar uitgeleide. De prinses wordt in het begin van het volgend jaar opnieuw aldaar verwacht. Gisteren hebben eenige personen op een vaartuig, liggende in de Houthaven te Amsterdam, werkvolk mishandeld en de ge reedschappen overboord geworpen, omdat die werklieden beneden het gewone loon werkten. Eene bijeenkomst van een 300 sociaal democraten, met inbegrip van nieuwsgierigen, is gisteren avond te Amsterdam door eene sterke politiemacht uiteengedreven. Ziehier de toedracht: tegen half acht was er eene vergadering uitgeschreven in het oude „Café Zinckenaan de westzijde van de De ltuy- terkade, waar Fortuyn het woord zou voe ren over het onderwerpwie zijn de moorde naars? in aansluiting aan de bekende rede van F. Domela Nieuweuhuis: wie zijn de dieven Penning, de kastelein van „De Leeuw" op het Waterlooplein, opende de vergadering en zeide dat bedeloptochten waren afgekeurd, en dat de werkman, die niet stelen mag, toch genoodzaakt is te bedelen. Deze ver gadering was belegd om de middelen te bespreken, op welke wijze de optochten het best zouden kunnen worden georganiseerd, om aan de burgerij een duidelijk denkbeeld te geven, hoe hoog de nood der arbeiders gestegen was. Fortuijn zon het onderwerp inleiden. Deze begon met er op te wijzen, dat de sociaal-democraten geenszins met ge weld hun doel trachtten te bereikenmaar dat daarentegen de politie overal pressie uit oefende waar men trachtte propaganda voor de partij te maken. Kwam men hier of daar eene zaal huren, dan was het: „Ja, wij willen wel zeer gaarne wat verdienen maar wij worden bedreigd met intrekking der vergunning", en allerlei fraaiigheden meer. Ook het petionneeren bij den burge meester gaf niets, want de burgemeester zond allen met een kluitje in 't riet weg, of weigerde eenvoudig gehoor te geven. En werd dit verleend, dan werd daarvan eene onjuiste voorstelling gegeven in de dagbladen. Wij worden zeide Fortuyn uitgemaakt voor dieven, ep alle scheldnamen in het woordenboek zijn op ons van toepassing; doch niet wij zijn de dievenmaar de regee ring en de regeerende klassen". Tot zoover was het nu nog vrij kalm, maar na deze voor de wettige macht belee- digende woorden stond de commissaris van politie, de heer Stork, op, die met eenige rechercheurs in sprekers onmiddellijke nabij heid zat. Hij zeide: „Ik verzoek den spre ker kalm te blijven en geen beleedigingen tegen de regeering te gebruiken." Hierop volgde een onbeschijfelijk tumult: gefluit, gesis, gegons, te midden waarvan gehoord iverd: „gooi hem (den commissaris name lijk) er uit Penning maande schreeuwende tot kalmte aanwat niet dan met groote moeite ge lukte. Fortuyn begon nu aan de menigte mede te deelen, dat deze bijeenkomst de eerste was, die door een commissaris van politie werd bijgewoond, waarop alweder een groot tumult volgdeen dat noch door Penning, noch door Fortuyn kon bezworen worden. De heer Stork riep nu den inleider toe, datindien deze de orde niet wist te hand haven, hij dit zou doen als commissaris van politieen nauwelijks waren deze woor den gesprokenof een aantal agenten dron gen uit eene warande rechts de zaal binnen, en deden met getrokken sabel of stok in een oogenblik de zaal ontruimen, wat niet geschiedde dan over omvergevallen stoelen, tafels, kachel en wat alzoo meer de zaal stoffeerde. Geen ruit bleef er heel, en zoo wel door deuren als door vensters zocht de verschrikte menigte (socialisten en nieuws gierigen) een uitweg. Te half acht was de vergadering aange vangen, en te half negen was er geen menseh meer in de omgeving te zien, daar het ge heele gebouw door ruim honderd agenten werd omsingeld. Slechts één persoon werd gearresteerd, omdat hij zich met een stoel tegen de poli tie verweerde Fortuyn vluchtte nietmaar bleef op den katheder, waar hij veilig was, de vluchtelingen kalm nakijken. (N. R C.) De gemeenteraad van Utrecht heeft Zaterdag de beraadslaging over het voorstel van burg. en weth.tot stichting van een universiteitsgebouw bij gelegenheid van het 250-jarig bestaan der hoogeschool, voortge zet en ten einde gebracht. Na eenige dis cussie voornamelijk over de plaatsing van het nieuwe gebouw, werd het voorstel van het dagelijksch bestuur in al zijne onder deden met groote meerderheid van stemmen aangenomen. Prof. Gugel te Delft zal waar schijnlijk met het maken der plannen wor den belast. Aangaande den moord, teOudePekela gepleegdwordt aan de N. R. C't. het vol gende gemeld. De kleine boerderijwaarop de vermoorde woonde, ligt op ongeveer 15 minuten van den straatweg, die door de, een uur gaans langegemeente loopt. Uit het ingesteld onderzoek is geblekendat wellicht reeds Zaterdag avond het vreeselijk misdrijf is gepleegd. Men heeft den vermoorden Zondag gevondenliggende op een hoop turf in de schuur, en bedekt met stroo; de turf was met petroleum begoten, en er was een be gin van brand ontstaan. Duidelijk is het hieruit, dat de moordenaar, (of misschien waren er meer dan ééndie het booze feit FEUILLETON. 165.) „Ten overvloede" hernam de vicomte, „heb ik er volstrekt geen belang meer bij te weten wat er van den graaf geworden is. We hebben ons niet meer met hem noch met zijn dochter bezig te houden." „Nu, dat doet mij razend veel pleizier." „En waarom dat?" "Waarom, mijnheer! Omdat u mij van een zaak, die mij tot den rampzaligste aller stervelingen maakteontslaat." „Hoe zoo?" „Wel, sinds een jaar werd ik gemarteld door het denkbeeld dat ik tot niets meer deug. Ik hen mijne eetlust kwijt. Ik slaap niet meerU kunt zien hoe mager ik geworden ben. Wat zal ik u zeggen? Ieder heeft zoo zijn eigenliefde, zijn hoogmoed... Iemand moeten zoeken, daarvoor betaalt te worden en hem niet te vinden, o, wat mij betreft, dat vond ik schandeIk wou me soms een steen om den hals binden en in de Seine springen. Ik heb het u dik wijls gezegd: het is mijne vaste overtuiging dat de graaf De Lasserre en zijn dochter zich hier of daar in een vreemd land heb ben gevestigd." „Dat kan ons nu niet meer schelen. La ten wij liever spreken over mevrouw De- lorme." „Het is mij niet mogelijk u nauwkeurige inlichtingen te geven betreffende het huise lijk leven van die mevrouw; hare dienstbo den zijn op dit punt zoo gesloten dat men er wanhopig onder worden zou. Toch geloof ik wel, dat met een beetje tijd en geduld, de koetsier aan het praten zal zijn te krij gen als men hem in zijn zwak weet te tasten. Ik heb opgemerkt, dat de snaak hoe'n dikzak hij ook is," wat bewijst dat hij goed gevoed wordt, „niet vies is van een lekker glaasje." „Mevrouw Delorme is een vrouw tusschen de vijf-en-dertig en veertig, niet waar?" „Ja." „Daar zij alleen leeft met hare dochter kan men aannemen dat zij weduwe is?" „Hij laat zich niet in de kaart kiiken," dacht de agent. „Wij zullen het ook niet laten doen." En hij hernam „Zeker, mijnheer! is die dame weduwe., O jaik moet niet vergeten u te zeggen, dat een oud heer, die ook Delorme heet, haar dikwijls bezoekt. Yaak ook gaat juf frouw Delorme dien ouden heer een bezoek brengen, die de broeder of liever een oom van mevrouw Delorme moet wezen." „Gaat juffrouw Delorme alleen uit?" „Niet dan wanneer zij naar haar oom gaat, en altoos per rijtuig." „Zooals je zegt, de naam wijst aan: die oude heer is een bloedverwant van mevrouw Deloime." „Tenzij „Welnu?" „Tenzij er een andere betrekking in het spel is. „Ei, ei, daar dacht ik niet aan. Na vriendjeje behoeft je niet ongerust te ma ken; je bent altoos nog bij de pinken. Wat een Gjne neus! 1" „Mijn beste mijnheer," hernam de agent, een zedigen toon aannemende, „wat mij dit doet onderstellen is de omstandigheiddat mevrouw Delorme en hare dochter een jaar daar op den Boulevard Haussmann gewoond hebbenzonder dat men den ouden heer zag opdagen." „Ah, zoo!" „Eerst sedert een maand drie, vier, komt hij de dames bezoeken." „Op mijn woord van eermijnheer Ga- biron ik geloof dat u gelijk heeft. Weet u waar die mijnheer woont?" „Neen, mijnheer! maar als u zijn adres wilt hebben, zal ik het u morgen, op zijn laatst overmorgen, brengen." De Sanzac scheen een oogenblikje na te denken. „Neen" hernam hij, „ik behoef niet te weten waar dat heerschap woont." „Dan zal ik mij het hoofd er niet meer over breken. Welke nieuwe orders heeft u nog te geven?" „Geen voor het oogenblik, waarde heer Gabiron Als ik over eenige dagen u noodig hebzal ik u schrijven." „Altoos tot uw dienst, mijnheer!" ant woordde de agent opstaande. Hij groette eerbiedig en ging heen. Den boulevard volgende, met zijn wan delstok onder den arm en zijn handen in de zakken, sprak Gabiron bij zich zelf: „Wat heeft dat alles toch te beduiden? De duivel haal me als ik er iets van begrijp Sedert vijftien maanden zoeken we een braaf man, die graaf De Lasserre heet, en als ik eindelijk hem op het spoor meen te zijn, bom wij zoeken den graaf niet meer I (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1