NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
I>eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABOfytëE$E!\IT:
ADVERTEHTIEN:
Dinsdag 24 November 1885. N°. 276.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BOETVAARDIGE.
Leiüsc
ourant
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Nummer 10 tent.
Van i6 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, tb contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Uureel: Sciieepmakersstees; 6.
199c Jaargang.
Statls-Bericliten.
De BURGEMEESER) der gemeente LEIDEN,
Gezien decirculaire van den heer Commissaris
des Konings in de provincie Zuid-Holland van
den I7en November 1885. 4. No. 2923 (2e
afd.), Provinciaal blad no 67;
lliengt ter kennis vanbelanghebbenden.dat
op den 27en November a. s. des middags te
12 uren, zal worden overgegaan lot de open
bare aanbesteding der levering van 25 remonte-
paarden, waarvan voor bet te regiment veld
artillerie 9 en voor bet 2e en 3e regiment
veld artillerie elk 8 paarden.
Uie aanbesteding zal geschieden voor bel
le regiment veld artillerie te Utrecht, voor bel
2e te sGravenbage, voor bet 3e le Itreda.
De voorwaarden van aanbesteding liggen Ier
lezing voor de gegadigden o. a. in bet gebouw
van bet Provinciaal besluur van Zuid-Holland.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
Leiden, 23 November 1885.
Tochten door en praatjes over
Leiden in uitheemse!»
gezelschap.
[Vervolg.)
XII.
De ingang tot bet plantsoen wordt be
waakt door een schildwacht van geheel an
deren aard dan die, welke u daareven op
zoo dringende wijze animeerde om uw sigaar
uit den mond te nemen, een schildwacht
tienmaal zoo hoog en zoo breedeen kolos
sale vierarmige reus, die u licht meer ont
zag inboezemt dan de wi11e boon" van
daareven. Gelukkig, dat de Spaansche rid
der Don Quixote, die, zooals men weet,
in den strijd met windmolens zeer vele lau
weren plukte, hier nooit langs gekomen is,
want tegen zulk een exemplaar als deze had
hij het bepaald niet durven opnemen. Niet
lang geleden werd bet topje van de boven
ste wiek door den bliksem getroffen. Het
doek geraakte in brand, de brandspuit, die
spoedig gehaald werd, kon zoo boog niet
reiken, maar gelukkig viel er juist eenige
regen, zoodat het vuur van zelf uitging.
Kijk eens hier. Ziet het er niet aardig
uit? De Leidenaars hebben waarlijk een
wandelplaats, die naar verhoudfhg voor hen
evenveel waarde heeft als Eegentspark en
Hydepark voor de Londenaars. Intusschen
wordt het Leidsche plantsoen zelfs naar
verhouding lang niet zoo druk bezocht. De
reden hiervan is, dat het een concurrent
heeft, die liet verreweg de baas is. Het
spreekt wel van zelf, dat op geen enkelen
dag der week de aanleiding tot wandelen
zoo groot is als op den Zondag. Welnu,
waar denkt ge, dat het Leidsche volk op
dien dag flaneert in zoo grooten getale, dat
het overal elders in de stad buitengewoon
ledig en stil is? Ik geef 't u in zessen
te raden. In 't plantsoen? Mis!
Langs de Breestraat? Weer mis. Ik
zal 't u maar zeggen. De Leidenaar, op
zijn Zondagsch allerfeestelijkst uitgedoseht,
met een zilveren sigarenpijp in den mond
en een sweetheart in den arm, doet op
Zondagnamiddag niet anders dan den stations
weg heen en weder wandelen even regel
matig als de slinger van een uurwerk. Wat
daar op dien stationsweg eigenlijk te zien
is, niemand heeft het tot heden kunnen
ontdekken. Tot het perron strekt zich de
wandeling niet uitdaar zouden trouwens
de Zondagvieiende scharen ook niet wor
den toegelaten.
Aan dezen kant vindt ge een niet on
aardige volière met een paar kleurige fa
zanten en een groot aantal duiven. Op
het bezit van een diergaarde kunnen in ons
land slechts de drie grootste steden bogen,
maar in de kleine tracht men toch zooveel
mogelijk het gemis te vergoeden. Haarlem
heeft zijn hertenkamp, Arnhem zijn vogel-
tuin en Leiden heeft deze volière.
Laat ons ook eens aan onze linkerzijde
eenige aandacht wijden aan de meerendeels
zeer smaakvolle woonhuizen, die daar in
de laatste jaren zijn verrezen. Het is een
geheel nieuwe wijk en, men moet er bijvoe
gen, lang niet de minst fraaie van onze
woonplaats. Door balkons en zuilen, door
bloemperken enz. enz. heeft men aan deze wo
ningen een poëtisch karakter weten te geven,
dat m de overige deelen der stad schaarsch
is gebleven.
Het poëtische element is hier bepaald
vrij goed vertegenwoordigd. Let ook eens
op die prachtige zwanen, die ge daar gin
der ziet rondzwemmen, 't Was geen kwaad
idee ze hier een plaats te geven.
Jammer, dat niet alles even fraai is.
Deze fontein althans kan mendunkt me
zonder overdreven pessimisme, niet anders
dan leelijk noemen. Het bassin tot aan
den rand met water gevuld maakt den in
druk van een overstrooming. Gelukkig heb
ben wij ergens in Leiden een veel fraaiere
fontein, die ik u spoedig hoop te toonen.
Zoo naderen wij langzamerhand het einde
van het plantsoen. Aan onze linkerhand
worden we door een ijzeren hek gescheiden
van „Musis Sacrum" een zeer gezochte
buitensocieteit. 't Ziet er ook nog al prettig
uit. Het keurige gebouw met zijn pagode
achtig dak en ginder de uitlokkende mu
ziektent onder het geboomte, alles werkt
mede om het ons zeer verklaarbaar te doen
voorkomen, dat deze sociëteit zoo gezien is
bij het Leidsche publiek. Midden op den
dag zien we op het terrein niets dan een
paar spelende kinderen, 's Avonds is er hier
van tijd tot tijd concert en dan loopt het
gewoonlijk nog al vol. Het is ook merk
waardig hoe de Leidsche volksklasse in derge
lijke muziekuitvoeringen belang stelt. Overal,
waar muziek isziet het in den omtrek zwart
van luisterende wandelaars. Wel een bewijs,
dat in het Bataafsch Athene (zoo noemen
wij onze woonplaats op Zon- en algemeen
erReude Feestdagen) ook het kunstgevoel
van het oude Athene niet geheel' is
uitgebluscht. Of echter de gangbare
voorstelling der typen Athener en Leidenaar
in alle oplichten volkomen met elkander
overeenstemmen, is altijd nog min of meer
quaestieus.
Een groot bloemperk met tal van kleurige
en geurige Floratelgen besluit het park aan
deze zijde. Wanneer wij ons nu, aan het
hek genaderdeven omkeerendan genie
ten we nog als toegift een ruim en vrij
uitzicht, dat wel de moeite waard is. H.
(Worcll vervolgd.)
STADSNIEUWS.
Bij de op heden gehouden openbare
verkooping van cokes, bij partijen van 100,
50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste
prijzen ƒ44, j 22, 4.60 en ƒ2.25,
de laagste prijzen ƒ42, ƒ21.00, 4.40
en 2.20.
Tegen eene werkvrouw is door de
politie proces-verbaal opgemaakt, omdat zij
zich ten nadeele van een student aan geld-
diefstal schuldig gemaakt heeft. Daar dien
heer reeds meermalen geld had gemist, wer
den door hem eenige stukken van een merk
voorzien, met het gevolg, dat het ge
merkte geld uit den zak van de vrouw
te voorschijn kwam.
Een te Rotterdam te huis hehoorend
persoon is naar de gevangenis te 'sGraven-
hage overgebracht, daar hij zich alhier aan
bedelarij heeft schuldig gemaakt.
Een beschonken persoon werd in den
afgeloopen nacht door drie lieden naar zijne
woning gebracht. Een der geleiders, zeke
ren W. J. H., kreeg van den beschonkene,
voordat zijne woning was bereikt, een schop,
waarop deze zoo boos werddat hij den
beschonkene nog al met kracht tegen de
straat wierp, die dan ook eene vrij ernstige
wonde aan het achterhoofd bekwam. De
dader zette het op een loopen, doch werd
later door de politie gearresteerd, terwijl de
verwonde naar het academisch ziekenhuis
werd overgebracht. Tegen den dader is
proces-verbaal opgemaakt.
Een groot aantal liefhebbers van het
schaatsenrijden vermaakte zich gisteren in
de polderslooten even buiten de stad op het
nog zeer zwakke ijs. Velen moesten dan
ook dit vermaak met een paar natte voeten
of een geheel nat pak betalen.
Men deelt ons mede, dat, naar aan
leiding eener onlangs plaats gehad hebbende
poging tot inbraak op het buitengoed Rhijn-
geestonder Oegstgeesteen groot aantal
ingezetenen dier gemeente het plan hebben
opgevat door vrijwillige bijdragen het gemeen
tebestuur in staat te stellen tot liet vormen
van een extra-nachtwacht gedurende de win
termaanden, bestaande uit vijf personen,
met een politie-dienaar aan het hoofd. De
kosten worden begroot op f 1200.
UNIVERSITEIT.
Door Z. M. is benoemd tot hoogleeraar
in de physiologie en weefselleer aan da
universiteit alhier, de heer dr. W. Eind
hoven.
Heden werd bevorderd tot doctor in de
plant- en dierkunde aan de rijks-universiteit
alhier, de heer H. Van Cappelle Jr.geb.
FEUILLETON.
163.)
Hij zag den vicomte heengaan, terwijl
Adrien tusschen den vader en de dochter
bleef zitten. Maar de loge van mevrouw
Delorme ging niet open, en het stuk liep
af zonder dat er iets gebeurde. Adrien was
bij juffrouw Latrade gebleven de vicomte
De Sanzac niet meer verschenen.
„De markies heeft slechts gemeend Aurora
te herkennendacht De Lasserre.
Men had de kunstenares teruggeroepen,
om haar voor het laatste met een driedubbel
salvo van toejuichingen te begroeten. Allen
spoedden zich naar de uitgangen.
Toen Aurora en mevrouw Delorme de
eerste treden van de groote trap afdaalden
ging Adrien haar voorbij, den arm gevende
aan juffrouw Latrade. Aurora herkende
hem, en de ontroering die haar beving,
smoorde in haar keel een kreet, die op het
punt was haar te ontsnappen. Zij was zeer
bleek geworden, en hare beenen voelende
knikken, leunde zij op mevrouw Delorme,
om niet te vallen.
Op eenige passen verder, achter een zuil
verscholen, verslond haar vader haar met
de oogen. Hij had haar zien bleek worden
en wankelen.
„Hoe bemint zij hein! Hoe bemint zij
hem!" sprak hij binnensmonds.
XX.
bin oude kennis.
De vicomte De Sanzac woonde niet meer
in de Rue De Londres. Zijn schuldeischers
hadden hem van daar verdrevenna tot het
laatste prul, behoorende tot zijn inboedel,
te hebben laten verkoopen. Hij woonde thans
Rue de Grammont, op een paar pas van
den Boulevard des Italiens. Zijn vertrekken
waren op de tweede verdieping. Ten zij-
nent geen weelde geen overdaad het strikt
noodzakelijke alleen. Daar hij er op gesteld
was voor een ingetogen man door te gaan
in de oogen zijner vrienden, om hen te be
ter te kunnen misleiden was zijn levenswijze
schijnbaar zeer geregeld. Hij had slechts
twee dienstboden: een kenkenmeid en een
lijfknecht, die vroeger zijn koetsier geweest
was en antwoordde op den naam van Lory.
Dit manspersoon, een schurk van deergsle
soort, een echt galgenaas, tot alles instaat
behalve tot iets goeds was zijn meester met
hart en ziel toegedaan.
De vicomte had hem in dienst gehouden,
in de eerste plaats omdat Lory een deel
zijner geheimen wist, ten andere en wel
voornamelijk omdat hij een verfoeielijke fielt
was.
Hii had bij zichzelf gezegd:
„Men kan het niet weten! Eens zal ik
hem misschien noodig hebben."
Die woorden hadden in den mond van
den vijand van graaf De Lasserre een on
heilspellende beteekenis.
Wist de knecht dat zijn meester een schelm
wasdeze wist evenzeer dat Lory een
valsche naam veroordeeld wegens mede
plichtigheid aan een moord tot vijftien jaren
tuchthuisstraf, uit de gevangenis had weten
te ontsnappenvoordat hij nog het tweede
jaar zijner straf had voleindigd.
Zooals men ziet, lieer en knecht, die el
kaar waardig waren, konden het uitnemend
met elkander vinden.
Twee dagen nadat het toeval der voor
naamste personen van dit verhaal in de Opera
had bijeengebracht, lag de vicomte nog te
bed, toen Lory de deur zijner kamer even
opende en hem berichtte, dat de heer Ga-
hiron er was en verlangde hem te spreken.
Gabiron, van het huis Serpin en Co., is
voor onze lezers een bekende. Zij hebben
hem reeds aan het werk gezien, 't Is al
toos nog dezelfde. Alleen is hij wat ouder
geworden. Bereid om iedereen, onverschil
lig wiedie hem betaalt ten dienste te staan,
is de vicomte De Sanzac een zijner klanten
geworden.
Maar dewijl de bescheidenheid een zijner
groote hoedanigheden is, heeft hij zich wel
gewacht dezen te spreken over den last, wel
ken vroeger een zekere Pierre Rousseau hem
heeft opgedragen.
Laten wij evenwel, om den lezer in staat
te stellen Gabiron juist te beoordeelener
terstond bijvoegen, dat hij voor niets ter
wereld ooit een daad zou plegendie zijn
geweten als slecht veroordeelde. Geheim
agent, spion, schaamde hij zich zijn beroep
niet. Integendeel, hij sprak er met een
soort van trots over, als hij ondei zijn
vrienden was. Eerste bediende van het huis
Serpiu, dat voortdurend in betrekking stond
met de bureelen van de prefektuur van po
litie, hield hij zich zeiven voor even on
misbaar, en even nuttig voor de maatschappij
als de politieagent, die nacht en dag voor
de openbare veiligheid zorgten de gendar
mes, die de misdadigers opsporen en in hech
tenis nemen. Wordt vervolgd