NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
!>eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
AB01KEHIENT:
Prijs per Nummer 10 tent.
Woensdag 14 October 1885. N°. 241.
ADVERTED TIE I
Bureel: Scheep makers* teeg:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
DE BOETVAARDIGE.
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25,
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Van i6 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 70.10.
199^ Jaargang.
STAnSSIElIlVS.
Door den kapitein waarnemendj com
mandant der dd. schutterij alhier is aan den
gemeenteraad overgelegd een afschrift van een
door hem aan gedeputeerde staten dezer pro
vincie ingediend adres. Adressant geeft in
dit schrijven te kennen, dat hij zich reeds
tweemalen tot den gemeenteraad had gewend
met het verzoek een gedeelte van het Raam-
land buiten de voormalige Hoogewoerdspoort
te willen doen inrichten voor schietterrein
of schietbaan. In weerwil dat verzoek des
tijds werd ondersteund door den commissa
ris des konings in deze provincie en instem
ming mocht erlangen van den minister van
oorlog, werd met bijna algemeene stemmen
door den raad besloten het te wijzen van
de hand en aan het terrein, dat allezins
voor het beoogde doel geschikt was, eene
andere bestemming te geven. Nu het hem
ia gebleken dat op de gemeentebegrooting
voor 1886 wederom geen post is gebracht
voor het oprichten eener schietbaan en hij
gelooft niet meer te behoeven betoogen de
wenschelijkheid van het hebben eener schiet
baan in deze aanzienlijke gemeente, wendt
hij zich tot dit college met het beleefd ver
zoek dat door haar op de begrooting der
gemeente Leiden voor 1886 eene zoodanige
som wordt gebracht als geacht zal worden
noodig te zijn voor het op- en inrichten
eener schietbaan hetzij binnen of aan den
zoom dezer gemeente.
Den Hen November aanst. hoopt dr.
H. G. Hagen den dag te herdenken waarop
hij voor 25 jaren zijn dienstwerk aanvaardde
als predikant bij de Ned. Herv. gemeente
alhier, in de plaats van wijlen ds. W. Yan
Wetering.
Wederom wordt onze stad bezocht
door een paar kooplieden, die langs de hui
zen der ingezetenen gaan om te trachten
hunne koopwaar, vooral linnen, van de hand
te doen, waartoe zij, zooals gewoonlijk, de
kooplust opwekken door eeist het een of
ander artikel, dat zij toevallig niet geheel
bij zich hebben en later zullen bezorgen ver
beneden den marktprijs aan te bieden. Me
nigeen heeft reeds ondervonden dat het be
zorgen van 't werkelijk goedkoop gekochte
steeds wordt nagelaten.
Gisteren kwamen zij o. a. bij iemand,
die, op grond van 't zoo dikwijls gehoorde
en gelezenezich niet gemakkelijk liet beet
nemen. Eerst werden hem vloerkleedjes,
volgens de verkoopers zelve, een winkelprijs
hebbende van f 1.20 per stuk, te koop aan
geboden voor ƒ2.de 12 stuks. Verleid
door dit gunstig aanbod kocht hij onmid
dellijk een aantaldoch men had slechts één
kleedje bij zich. Dit was evenwel niets, de an
deren zouden morgen worden bezorgd, en werd
dit eene kleedje den kooper voorloopig ge
geven. Middelerwijl werd een stuk linnen
ontpakt en te koop aangeboden door
dien men het over den prijs niet kon eens
worden slaagde dit minder goed, alhans voor
de verkoopers zooals 't scheen, want toen
vernietigden zij de reeds gesloten koop der
vloerkleedjes en eischten het eene kleedje ook
terug. Hierin had de kooper weder geen
zin, tengevolge waarvan de verkoopers nijdig
en brutaal werden doch met achterlating van
't vloerkleedje moesten afzakken.
Met het oog evenwel op vroeger vermel
de dergelijke handelingen worden de inge
zetenen in hun eigen belang gewaarschuwd
op hunne hoede te zijn.
Hedenmorgen is door een onbekende
oorzaak een dwarslegger Van een steiger in
een in aanbouw zijnd pand aan den N. Rijn
gebrokentengevolge waarvan een viertal
personen gevallen zijn en een hunner in
wendig gekneusd is geraakt.
Gisteren voormiddag ten ongeveer 9
uur had op den Oegstgeestschen weg de vee
koopman v. d. P. het ongeluk van een
wagen, waarop hij gezeten was, te vallen,
door het schrikken van het daarvoor ge
spannen paard van het geraas der stoom
fluit van de Haarlemsche stoomtramtenge
volge waarvan hij het wiel over zijn been
kreeg, en de toonen daarvan werden ge
kneusd ook bekwam hij nog eene kwetsuur
aan het hoofd.
Gisteren namiddag ten ongeveer 4 uur
is een jongen al spelende in het water ge
raakt, doch door een politieagent daaruit
gehaald.
In het rapport van de commissie van
financiën op de ontwerp-begrooting voor
1886, geeft zij te kennen dat het onder
zoek bij haar evenmin als in de afdeelingen
stof heeft opgeleverd voor eene groote ver
scheidenheid van opmerkingen. Uit die
soberheid op te maken, zegt het rapport
dat men geen open oog zoude hebben voor
hetgeen onze financieele toestand op dit
oogenblik te wenschen overlaat, ware zeker
meer dan gewaagd, want het feit dat de
hoofdelijke omslag in het volgende jaar niet
onbelangrijk zal moeten worden verhoogd en
dan het cijfer nabij is dat als maximum kan
worden geheven, spreekt te duidelijk om
aan iemands aandacht te ontsnappen. In-
tusschen zal vermoedelijk zoowel in de af
deelingen als bij ons de overtuiging op den
voorgrond hebben gestaan, dat de minder
gunstige toestand van het oogenblik voort
vloeit uit oorzaken waaraan nu althans weinig
te veranderen valt; te weten eene vrij be
langrijke vermindering van inkomstendeels
tengevolge van nieuwe wettelijke voorschrif
ten deels door het wegvallen van subsidiën,
waarop wij ook in de toekomst meenden te
kunnen rekenen, en deels door de dit jaar
ingevoerde verlaging van gasprijzen. Dat
men door een deel van den hoofdelijken
omslag te vervangen door opcenten op het
personeel, bezwaren verplaatst maar niet
opheft, is niet minder onze meening dan die
van B. en W.al erkennen wij gaarne, dat
onze eigen belasting hare gebreken heeft
even goed als die van het rijk. Dit moet
in elk geval duidelijk zijn, dat de verhoo
ging der belastingsom, die in 1886 van de
ingezetenen zal worden gevergd, niet het
gevolg is van nieuwe of het hooger op
drijven van oude uitgaven. Integendeel, B.
en W. zijn blijkbaar op groote beperking
van uitgaven bedacht geweest, in die mate
zelfs, dat wij menige stem in de afdeelingen
opgegaan en op vermeerdering van uitgaven
aandringende, meer bijzonder bij het be
spreken van de artikelen 75, 97, 98 en
100 onzer begrootingvan harte gaarne
zouden willen ondersteunen wanneer de finan
cieele omstandigheden gunstigerwaren dan nu.
Het gewicht van de omstandigheden
nemende, wenscht de commissie de gelegen
heid niet te laten voorbijgaan zonder ern
stig aantedringen op de grootst mogelijke
omzuchtigheid bij het ramen van de uit
gaven voor ons openbaar onderwijs. Wat
de commissie in de toelichting en het ant
woord van burg. en weth. weder teleursteld
is het herhaalde beroep op de commissiën,
met het toezicht op de scholen belast; het
betoog dat men om tot bezuiniging te ge
raken, hare voorstellen zal dienen af te
wachten. Zij waardeert teu hoogste den
arbeid dier commissie doch veroorlooft zich
toch de vraag of zij uitstekende beoordeel-
aarsters voor de behoeften van het onder
wijs, wel tegelijkertijd kunnen zijn en willen
zijn uitstekende beoordeelaarsters van de
financieele krachten onzer gemeente. De
commissie spreekt dan ook den wensch uit
dat de vruchten van den arbeid van een
der heeren wethouders, aan wien de bij
zondere behartiging van alle onderwijs-
belangen zijn opgedragen, zich in de opvol
gende begrootingen zich steeds sterker moge
openbaren.
Het artikel van de inkomsten „geldlcening
ter voorziening in de kosten van buiten
gewone werken" wenscht de commissie
geschrapt te zien. Zij zegt daaromtrent:
Uitgaven voor belangrijke werken, die ook
aan volgende geslachten ten goede komen
door geldleening te dekken, dunkt ons voor
treffelijk maar dan moet de uitgave niet
alleen buitengewoon zijn, maar ook zoo
danige som beloopen, dat hare betaling in
billijkheid niet aan één geslacht kan worden
opgelegd. Wil men echter verder gaan en,
zoo als hier gewoonte is gewordenelke
uitgave, hoe onbeduidend ookdie wij goed
vinden buitengewoon te noemen, door geld
leening dekken, dan slaat door den aan
houdenden en regelmatigen aanwas van kleine
leeningen de deur wijd open voor de vesti
ging van een bedenkelijk grooten schulden
last. Immers het is duidelijk genoeg, dat
de buitengewone uitgaven, hier bedoeld,
met gewone dit gemeen hebben, dat zij
ongeveer jaarlijks op nieuw voorkomen.
Bij de behandeling der uitgaven wordt
gewezen op een post, voorkomende op de
rekening van 1884, ad ƒ72 voor abonne
ment op onze tramwagens ten behoeve van
vier opzichters. De commissie twijfelt niet,
of burg. en weth. zullen gaarne willen ver
klaren dat zij in het vervolg het besteden
van geld voor dergelijke abonnementen on
voorwaardelijk zullen verbieden.
Voorts verklaart zij zich tegen de voor
gestelde verhooging der jaarwedden van den
concierge der hoogere burgerschool voor
meisjes en die van den gemeente-apotheker.
FEUILLETON.
133.)
Hij had Parijs sedert bijna vier maanden
verlatentoen hij den eersten brief van me
vrouw Delorine ontving, die hem schreef, dat
de onderwijzeres reeds als door een wonder,
ten ontzaggelijke verandering in zijn dochter
had teweeggebracht.
Behoeven wij het te zeggen? De graaf
*as op het punt krankzinnig van vreugde
en geluk te worden. Op den brief, dis zulke
Soede tijding behelsde drukte hij de lippen.
En toen Van Ossen bij hem terugkwam,
'loog hij hem om den hals en klemde hem
aanzijn borst, op gevaar hem te doen stik
ken. Hij weende als een kind. En met een
gebroken stem zeide hij
iiWat heb je goed gehandeld met zoo streng
ttij toe te spreken, en mij mijn dwaasheid
k doen inzien Ik lijk van daag de helft van
""ju geluk te hebben teruggevonden. O,
als ik eens nietje goeden raad had gevolgd
Maar neen, ik wist, dat jij mijn goede ge-
iuus waart... Gered, Aurora is gered! ik
heb thans een dochter! En zonder u mijn
vriend! mijn beste Willem, zonder u, zou
zij idioot gebleven zijn
Ondanks het groote vertrouwen dat mevr.
Delorme in de onderwijzeres steldelas zij
haar noch den brief van den graaf voor,
noch liet zij haar dien lezen. Zij vergenoegde
zich met haar te zeggen
,/Ik heb van daag een brief van mijnheer
Delorme gekregen. Hij heeft mij dit en dat
gezegd.''
Er is alle reden om te onderstellen dat
De Lasserre niet aan mevrouw Delorme schreef
zooals een man aan zijn vrouw schrijft, en
dat, als mevrouw Delorme zoo zorgvuldig
de brieven, die zij van den graaf ontving,
verborg, het alleen-was uit vrees, dat het
geheim, hetwelk moest bewaard blijven tot
dat het de graaf zelf goed vond het op te
heffen, zou wordeu verraden.
Aurora, die geen geheim te bewaren had,
had zich gehaast den brief van haar vader
aan haar mamaatje te toonen. Maar daar
hij er niet aan twijfelde, of de onderwijzeres
zou zijn brief lezen, had de graaf hem zoo
geschreven, dat zij niets kon vermoeden van
hetgeen zij niet moest weten.
Die trouwens zeer roerende brief van een
vader aan zijn dochter lezende, een brief met
vlugge hand en met wel wat groote en bijna
ronde letters geschreven, gevoelde de onder
wijzeres een zonderlinge gewaarwording, die
evenwel slechts vluchtig van aard was. De
wijze, waarop de letters gevormd en op het
papier geworpen warenhad haar plotseling
getroffen, daar zij bij haar een onbestemde,
onzekere herinnering aan een soortgelijk
schrift opwekten. Maar na den brief ten
einde toe gelezen en de onderteekeningRené
Delorme gezien te hebben, lachte zij droevig
over haar vergissing.
En zij dacht niet zonder redendat, daar
er menschen waren die op elkander in hou
ding, gelaat en manieren gelijken, ook het
schrift van verschillende lieden eenige over
eenkomst kon hebben.
Een jaar en eenige dagen waren voorbij
gegaan sedert De Lasserre's vertrek, toen
mevrouw Delorme een brief van hem kreeg,
waarin hij zijn aanstaande terugkomst te Pa
rijs aankondigde.
Aurora kende zieh zelve van vreugde niet.
Zij liep springende en dansende door de
kamer. Zij lachte, weende, omhelsde me
vrouw Delorme en de onderwijzeres. Het
was wezenlijk of zij een beetje krankzinnig
was.
j/Ik wou dat hij hier was om hem dood
e kussen," sprak zij. //Wat zal hij tevreden
zijn! Hoe gelukkig zal hij wezen!"
En voor een spiegel zich plaatsende, voegde
zij er bij
;/Bepaald. Hij zal mij niet herkennen,
daar ik mij zelf ter nauwernood herken."
Mevrouw Delorme sprak over de terug
komst van den heer Delorme als een teeder
echtgenoote, die de lange uren van de af
wezigheid van een beminden echtvriend heeft
geteld, en oprecht verheugd is, dat hij bij
haar wederkomt..
Wat de onderwijzeres betreft, deze was
treurig. Zij zat in gedachten verzonken. Zij
I zou wel in de vreugde van haar leerlinge
hebben willen deelen, maar kon liet niet.
Vergeefs zei Aurora tot haar:
„U kent mijn vader niet, maar u zult
zien hoe goed hij is. Hij weet alles wat u
voor zijn kleine Aurora gedaan hebt. Zoo-
dra hij u gezien heeft, zal hij van u houden,
evenals moeder en ik van u houden."
Zij bleef ongerustalsof zij het voorge
voel van de eene of andere ramp had. Wat
zij gevoelde, was wel niet zoo zeer vrees.
En toch leek het er wel wat op. Het was
een soort van angst en kommer, waarvan zij
zich geen rekenschap kon geven.
Wordt vervolgd.)