PATENTBLADEN.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
=^-==_^
Weze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Prijs per Nummer 10 ('ent.
ADVERTENTIE»:
Bureel: Sclieepmakerssteeg 6
Maandag 7 September 1885, N°, 209.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Stads-Bericliten.
Ludis, 3 September 1885.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
DE BOETVAARDIGE.
Leidsche Courant
ABOSüNEf^ENT:
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, h contant, zonder rabat, per regel/' 0.10.
199c Jaargang.
Bij deze Courant behoort een
BIJVOEGSEL.
De Burgemeester, hoofd van hel bestuur
iler gemeente Leiden, brengt ter kennis van
belanghebbenden, dat de patenlbladen voor
Je gepalenteerden wonende in wijk IV
over het dienstjaar 1885/6, bij bet college
van letters, in een der vertrekken van bet
ltaadhuis dezer gemeente, op vertoon van het
aanslagbiljet, verkrijgbaar zijn, dagelijks des
namiddags van een tot ilrle uren en wel
Vrijdag 4, Zaterdag 5, Maandag
j en Dinsdag 8 September c. k
terwijl na bet verstrijken van dien termijn de
onafgehaalde patenlbladen ter uitreiking moe
ten worden afgegeven aan de deurwaarders
Ier directe belasting alhier, die voor hunne
moeite mogen eischen tien cents, zonder
eer.
En geschiedt biervan af kondiging door plaat
sing in de Leidsche Courant.
De Burgemeester voornoemd
DE FREMERY, YVeth. f. Burg.
STADSNIEUWS.
Volgaarne vestigen wij de aandacht
onzer lezers op bet buitengewone zomercon-
cert, dat aanstaanden Dinsdag door de
koninklijke militaire kapel op Zomerzorg
zal gegeven worden. De gunstige bekend
heid van het corps maakt verdere aanbe
veling overbodig, en het liefdadige doel
nsrtoe dit concert moet dienen eischt zon
der twijfel aller sympathie. Van harte wen-
scheu wij dus, dat een talrijke opkomst
onze musici voor hunne moeite beloone.
Moge ook het weder wat minder dan bij
het vorige concert aan een „étri de Norvège"
doen denken.
Het getal der in de Stedelijke Werk
inrichting opgenomenen bedroeg gedurende
e week dagelijks van 46 tot 64 volwas
sen personen en 8 tot 10 kinderen.
Gedurende de afgeloopen week wer-
len hier ter stede 2 gevallen van roodvonk
en 2 van diphtheiitis aangegeven. Sterfge
vallen aan besmettelijke ziekten kwamen
niet voor.
Deze week werden op „Rhijnzigt"
genomen 313 zwembaden door heeren en
36 door dames. Temperatuur van het water
17° Celsius.
Men meldt ons het volgendeEen
menigte landlieden brengt hun vee aan de
markt omdat zij daarvoor geen gras hebben
en de koopers slaan niet toe omdat zij in
hetzelfde geval verkeeren. Bijgevolg trek
ken de landlieden weder met hun vee huis
waarts en de beestenmarkt is slap. Vooral
het magere vee zal in liet najaar goedkoop
zijn en het vette vee zou ook minder duur
zijn als de slagers niet onderling waren
overeen gekomen het vleesch op prijs te
houden. Om bij gebrek aan gras te voor
zien moet de hooiberg worden aangesproken.
In de noordelijke kwartieren had in Juni
echter het rundvee een goed leven. Er
waren zooveel peulen en doperwten, dat er
geen geld meer van te maken was, en
daarom besloot men ze maar aan het vee
te voeren. Een koe, die op doperwten ge
trakteerd wordt, kwam in de jaarboeken
van den landbouw nog niet voor.
Er zijn in het buitenland allerlei fréaie
overdekte markten voor groenten, ooft,
gevogelte, visch en vleesch ontstaan;
passages opgericht waar alles te koop is.
Ook zulke passages beginnen in Nederland
veel bijval te vinden. Het zijne heele mooie,
gezellige, kostbare dingen, men vindt er
van zijne gading en men kan er zelfs aar
dige ontmoetingen hebben. Maar het echte
type van een Hollandsche groenten- en fruit
markt, kan men aantreffen op de Groote
markt te Rotterdam. Die Groote markt is
zonder uitstallingen reeds een teekenachtig
deel, misschien wel het teekenachtigste van
Rotterdam, en wat staat daar dat degelijke,
eenvoudige standbeeld van Erasmus ook goed
bij. Zoo giet men in onze dagen geen stand
beelden meer. Er moet thans altoos iets
theatraals bijkomenanders meent de model
leur dat men aan den voor te stellen per
soon te kort doet. Komt nu eens als die
Groote markt beladen is met groenten- en
fruitkramen. Allerlei uitstallingen treft men
er aan, met en zonder zeilen, overladen
maar alle even karakteristiek, het geheel
recht schilderachtig. Dat is eene echte Hol
landsche markt in een echte Hollandsche
stad, waar de hoorn des overvloeds is uit
gestort, trots de mooiste passage van Ne
derland, met zijn buitenlands type.
De voorloopige verslagen over de wets
ontwerpen tot vaststelling van het slot der
Indische rekeningen over 1870, 1871, 1872
en 1874 zijn eindelijk van wege de tweede
kamer der staten-generaal uitgegeven.
Daaruit blijkt dat het onderzoek der reke
ningen met bijbehoorende beseheidenaan
de aangewezen rapporteurs is overgelaten.
Omtrent de juistheid en opportuniteit der
op- en aanmerkingen bestond bij de com
missie van rapporteurs niet altijd eenstem
migheid, zoodat de rapporteurs, voor elke
beschouwing voorkomende in de verslagen -
vier in getal - geen hoofdelijke verant
woordelijkheid aanvaarden.
De commissie van rapporteurs, die 25
Aug. jl. haar verslagen vaststelde, bestaat
uit de heeren: Corver Hooft, Keuchenius,
Oldenhuis Gratama, W. Van Dedem en Van
Delden.
Uit die verslagen blijkt o. a. dat het in
dienen der rekeningen lang na den door de
wet bepaalden termijn, groote teleurstelling
verwekte, dat in de rekening over 1872 de
zoo aanzienlijke opbrengst van afgekeurde
en overtollige goederen zeer ernstigen twij
fel heeft gewekt, aangaande het beleid, waar
mede de inkoop van 's lands benoodigdhe-
den in Nederland of liet beheer daarvan in
Indië plaats heeft, zoo niet aan beiden.
Met den meesten klem meent daarom de
commissie van rapporteurs te moeten wijzen
op de verplichting der regeering om door
specificatie en verdere toelichting zich te
verantwoorden.
In een afzonderlijk hij voegsel tot de
Staatscourant van 5 Sept. wordt medege
deeld een tabel, bevattende de statistiek der
geboorten en sterfte naar den leeftijd en de
oorzaken van den dood, in Nederland, over
Juni 1885.
Volgens de wet van 22 April 1855
(Stbl. n°. 32) is, blijkens ia Staatscourant
erkend de Yereeniging Evangelisatie, geves
tigd te Boskoop.
De vijfde lijst van de 7e jaarcollecte
voor de scholen met den bijbel, bereikt met
de vorige opgave een totaal van 24857.85s,
zijnde de opgave van 125 locale comité's,
waaronder Hazerswoude ad f 263.60 en
Rijndijk met Groenendijk ad f 140.
Naar men aan het Ubl. mededeelt,
heeft het pharmaceutisch congres, dat thans
te Brussel vergaderd is, met algemeene
stemmen het voorstel van dr. Van Hamel
Roos aangenomen, om een internationaal
tijdschrift tegen vervalsching op te richten.
Het li. v. Z.-E. en 's Gr. meldtdat
de heeren mr. J. A. Levy, mr. Joseplius
Jitta en prof. "W. L. P. A. Molengraaff
Nederland zullen vertegenwoordigen op het
congres voor handelsrecht, 't welk te Ant
werpen zal bijeenkomen.
De heer Hollman, violoncellist van
Z. M. den koningis naar het N. v. d. I).
meldt, voornemens in de maand November
a. s. eene kunstreis door Nederland te doen.
Hij zal alsdan tevens eenige nieuw gecom
poneerde muziekstukken voordragen.
Gedurende de maand Augustus wer
den door de IJsel stoomtramweg-maatschappij
vervoerd 73609 reizigers. De opbrengst be
droeg: van het personenvervoer ƒ9768.45
en van het goederenvervoer 222.75. To
taal ƒ9991.10.
Op 20 Aug. jl.is uit de woning van
Bernardus Laarman te Wassenaar ontvreemd:
1 bloedkoralen ketting met gouden slot, 1
gouden ring, en 1 paar gouden oorbellen,
vierkant gewerkt met open hangers. De offi
cier van justitie te 's Gravenhage verzoekt
opsporing, inbeslagneming en toezending.
Op de tentoonstelling van planten
bloemen, vruchten enz., van wege de afd.
Zwolle en omstreken van de Nederl. Maat
schappij voor tuinbouw en plantkunde, is
o. a. met den len prijs bekroond W. C.
Boer, van Boskoop, voor zijne inzending
diverse conifeeren en lafelvruehten.
Men meldt dat Hoetink, bekend als
bruigom van Jannetje Struik, de zg. millioen-
juffrouw, dezer dagen in het huwelijk is
getreden met de dochter van Van Zutphen,
mede uit het bekende proces vermaard.
FEUILLETON.
105.)
„Niet geheel en al. Maar luister. Ik heb
nog niet geëindigd. De nieuwsgierigheid be
kroop mij om te weten hoe de vieomte in
vemige maanden een zoo belangrijke som
lid doorgebracht. Ik won inlichtingen in
«opens zijn gedrag. Toen eerst vernam ik,
dal hij mij voortdurend had voorgelogen. Hij
had nooit een enkel collegie bijgewoond, en
leidde een los levenverslaafd aan het spel.
Alles werd mij nu eensklaps duidelijk. De
vieomte De Sanzac was een speler. Ik schreef
'an den advocaat van Auch, die hem mij
aanbevolen had. Natuurlijk kon ik niet in
lof over zijn beschermeling uitwijden. Toch
meldde ik hem niet hoezeer ik mij over het
gedrag van den jongen man ten mijnen op-
zrchte te beklagen had.
«Acht of tien dagen later kreeg ik ant-
'ooid op mijn brief. Mijn vriend bood
®'j zijn verontschuldigingen aan. Had hij
geweten wie De Sanzac was hij zou zich wel
gewacht hebben hem mij aan te bevelen.
™fs was hij misleid geworden. Hij had den
vieomte herhaaldelijk in de eerste kringen
der stad ontmoet, was door zijn innemende
vormen meegesleept en had vriendschap voor
hem opgevat. Toen hij vernamdat de jonge
man naar Parijs ging en wezenlijk geloovende
dat hij daar zijn studie wilde voltooienhad
hij gemeend wel te doen met hem mij aan
te bevelen. Bij de ontvangst van mijn schrij
ven had hij inlichtingen omtrent den vieomte
ingewonnen, en tot zijn leedwezen vernomen,
dat diens gedrag in zijn geboortestad even
betreurenswaardig geweest was als te Parijs.
Eenige zoon, aangebeden door zijn moeder,
die hem voortdurend bedierf, had hij het
ouderlijk huis onverhoeds verlaten, tengevolge
van een twist, waarin hij zelfs de hand te
gen zijn vader, die hem het verkeerde van
zijn gedrag onder het oog bracht, had dur
ven opheffen. Deze had verklaard dat hij zijn
onwaardigen zoon nooit zou wederzien. Bui
ten weten van haar echtgenoot, zond me
vrouw De Sanzac dikwijls geld aan den
vieomte.
Nog iets, dat ik mij haast er bij te voe
gen om u den nietswaardige te doen kennen
want ik heb reeds te lang over hem gespro
ken. Op zekeren dag of liever avond kwam
de markies De Santigny, die je kent, inij
ontrukken aan mijn boeken om bij hem het
middagmaal te gebruiken, in gezelschap
van drie of vier zijner vrienden leden
van zijn club. Je kent de levenswijze
der rijke lui te Parijs. Toen die heeren na
den maaltijd naar hun club zouden gaan,
wilde ik mij verwijderen. Maar zij drongen
er op aan, dat ik hen vergezellen zou. Het
gezelschap bestond uit een veertigtal heeren
uit de eerste kringen. Ik was dus zeer ver
baasd onder hen den vieomte De Sanzac te
zien. Iedereen bijna kende mijen ik heb
je niet te zeggen, dat alle handen mij wer
den toegestoken.
En zou je het gelooven 't Is ongehoord.
Maar toen hij de voorkomendheid zag waarmee
men mij begroette, had ook De Sanzac de
vermetelheid, waarschijnlijk om zich een
houding te geven, mij zijn hand aan te bie
den. Ik wist mij zeiven niet te beheerschen.
Ik werd akelig bleek heeft men mij ge
zegd ik deed een paar stappen achteruit,
alsof ik een beet van een venijnig insect
had gevreesd. Meer dan twintig personen
zagen dit en vermoedden aan de uitdrukking
van mijn gelaat, het gevoel van walging,
dat mij vervulde. Oordeel over den indruk,
dien dit maakte. Men verzocht mij drin
gend om opheldering. Ik antwoordde dat
dit mij onmogelijk was, daar de zaak te kies
van aard was. Men had het begrepen en
geraden. De vieomte was geoordeeld. De
president van de club gelastte hem op staanden
voet zich te verwijderen. Hij gehoorzaamde.
Zijn bliksemende oogen wierpen mij in het
voorbijgaan een blik vol haat en tarting toe.
De graaf De Luprandie hem twee maanden
geleden had voorgesteld, meende te gelijk
met hem den club te moeten verlaten.
„Den volgenden ochtend, tegen negen uur,
kwam mijn bediende mij zeggendat de graaf
De Lupran dien ik ternauwernood kende,
verzocht mij te spreken. Tamelijk verwon
derd, hoewel ik zeker was dat dit bezoek
een gevolg moest zijn van het schandaal
van de.i vorigen avond, trad ik mijn salon
binnen, waar men den graaf gelaten had.
Hij was ernstig en zeer treurig.
„Mijnheer DeLasserre" sprak hij, „ik kom
u verzoeken mij te zeggen wat gij van den
heer De Sanzac weet."
„Mijnheer De Lupran," antwoordde ik,
„u was gisteren avond er bijtoen vele leden
van de club mij ondervroegen. U weet wat
ik geantwoord heb. Ik heb bij mij zelf
gezworen liet stilzwijgen te bewaren. Ik kan
u niets zeggen."
tVordt vervolgd.)