NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: ADVERTENTIE N: Bureel: Sclieepmakerssteeg 6. Donderdag 3 September 1885. N°. 206. me jaargang. Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BOETVAARDIGE. Leidsche Courant Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Nummer 10 ('ent. Van "16 regels 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel f 0.10. STADSNIEUWS. De opening van den nieuwen cursus van het Leidscli gymnasium. Heden te twee ure had volgens gewoonte in de gehoorzaal alhier de plechtige pro motie en prijsuitdeeling plaats van het stedelijk gymnasium, voorafgegaan, evenals vroeger, door een onderhoudende openings rede van den rector dr. H. W. Van der Mey. De spreker vergeleek de verschillende tempo's van het gymnasiastenleven bij een aantal versmaten der oude dichters. Verre- neg het sterkst vertegenwoordigd zijn daarin de Alexandrijnen (de geregelde voortgang van den cursus). Het zijn echter geen hinder lijke, stuitende Alexandrijnen zooals die van sommige Fransche prulpoëten, integen deel ze vloeien zacht en geleidelijk, soms wel eens wat al te zacht. Plotseling echter, als de examens beginnen te naderen, slaat iet tempo over tot een vluggen trippelmaat want er is haast bij en een weinig talmen zou veel kunnen bederven. Eindelijk is de vaeantie daar. Nu wordt de versmaat wild en driftig, het best bij de Grieksche Gly- koneeën te vergelijken. Gelukkig dat de begeerte tot onafhankelijke studie (of doelde de spreker op vacantiewerk of repetitie voor her-examens?) er nu en dan een paar ernstige trocheeën onder door mengt. Wat sprekers rede een bijzondere leven digheid bijzette waren de verzen, die er telkens door heen vloeiden. Bij ieder tempo dat behandeld werd, ging ook de rede een poosje in den bedoelden versmaat over, het geen bij de samenstelling der toespraak eigenaardige bezwaren moet hebben opge leverd. Ook uit de rei der leerlingen gingen bij het ontvangen der fraaie boekwerken als naar gewoonte eenige dankbare stemmen op. Vooral de Duitsche spreker verdient voor zijne juiste uitspraak een woord van lof. Bevorderd werden: Van de eerste klasse tot de tweedeA. Kist W. Ph. De Eerens, A. A. Oudegeest, H. J. Wagener, J. A. G. Kuneman, W. A.Kue- nen, N. A. L. Land, J. A. Van Leenhof, H. H. R. R. Heyrmans, S. E. Boorsma, Q. G. Van der Hoeven, G. Aalbertsberg J. H. Broese van Groenou, J. W. Bremer, C. W. J. Heintz. Van de tweede klasse tot de derde'. L. L. M. De Bruyn, H. A. Van Oordt, Ph. S. Van Ronkel, P. Le Poole, R. J. Van der Heyde, L. J. O. Willinck, S. Van der Plas, L. H. Van der Horn van den Bos, M. Kievit, F. H. Gerritsen, A. Graftdijk, W. Van Geer, W. G. Huet, E. L. Th. Hoogenstraateu, F. A. Th. Rhemrev, J. A. Van Dijk, A. De Stoppelaar, W. Wij- brands. Van de derde klasse tot de vierde: N. H. Groen, C. J. De Jong, J. Vreugdenburg, J. A. Kist, J. Koning, P. C. Th. Van der Hoeven, P. A. Boorsma, H. P. Van der Horst, J. J. Modderman, J. B. W. P. RoelantsA. H. Oort, J. G. Plate, A. W. Voors. De leerling J. W. De Goeje zal op eigen verlangen nog één jaar de lessen der derde klasse volgen. Van de vierde klasse tot de vijfde: H. J. Coert, B. Formijne, A. C. M. Graafland, A. Drucker, J. Acquoy, H. J. Couvéc, J. C. J. Bierens de Haan, J. C. Van der Lip, D. Mac Gillavry, J. C. M. Timmermans, P. H. Rosenstein, E. Van der Oudermeu- lcnJ. H. De Roode. Van de vijfde klasse tot de zesde: A. D. WempeP. J. Kromsigt, L. A. C. Kolff, Th. Pleyte, Ph. Scip. De Laat de Kanter. -Bij de opening der lessen aan de hoo- gere burgerschool voor jongens alhier waren 140 leerlingen ingeschreven, verdeeld als volgt: le klasse 43, 2e klasse 32, 3e klasse 31, 4e klasse 20, 5e klasse 12 en en voor enkele vakken 2 leerlingen. De aandacht van belanghebbenden wordt gevestigd op de in de bijvoegsels der Staatscourant opgenomen staten, betreffende: den in- en uitvoer der voornaamste handels artikelen op Java en Madura, gedurende de maand Mei en de vijf eerste maanden van 1885, vergeleken met dien over gelijke tijd vakken van de beide voorgaande jaren; den invoer der voornaamste katoenen en wollen manufacturen te Batavia, Samarang en Soe- rabaia, gedurende de maand Mei en de vorige maanden van 1885 te zamen. De regeering heeft rechtspersoonlijkheid geweigerd aan de naamlooze vennootschap Het verenigingsgebouw "Walhalla" te 'sH age. Als reden is opgegevendat zoowel uit de namen der oprichters en de benaming der op te richten naamlooze vennootschap, als uit de bepaling van art. 16 der overgelegde ontwerpacte, duidelijk blijkt, dat de ven nootschap „Het verenigingsgebouw Wal halla moet strekken om lokalen beschikbaar te stellen voor vergaderingen en bijeenkom sten der sociaal-democraten en zoowel daar door als door het bijeenbrengen van kapitaal het sociaal-democratisch bond in zijn stre ven te steunen. Mr. 's Jacoboud-gouverneur-generaal van Ned.-Indië, is door den Czaar benoemd tot ridder-grootkruis der St. Anna-orde, en de kommandant van onze zeemacht in Indië, de heer Van Alphen, tot ridder le kl. der orde van St. Stanislaus (Fad.) De tweede lijst van de 7e jaarcollecte voor de scholen met den bijbel, bereikt met de vorige opgave een totaal van 17305.80, zijnde de opgave van 50 locale comité's, waaronder Sassenheim ad 5175 en Voor hout ad ƒ8.75. Tot gemeente-secretaris van Alfen aan den Rijn is benoemd de heer J. Van Dijk, werkzaam ter secretarie te Aarlanderveen. Wijlen mej. G. Van Lee, onlangs te Alfen a. d. Rijn overledenheeft aan de ver- eeniging voor christelijk nationaal schoolon derwijs te Amsterdam een legaat vermaakt, groot f 2000, vrij van rechten. Naar het D. v. Z. en 's Gr. mede deelt, herdacht zijn hoofdredacteur gisteren den dag, waarop hij 25 jaren geleden den eersten stap zette op de journalistieke loopbaan. De deurwaarder-crimineel bij het ge rechtshof te 'sHage, de heer Pontier, heeft eergisterenavond aan J. Lorette beteekeuing gedaan van de akte van beschuldiging. Bij de voorlezing viel de beschuldigde flauw. Ook gisteren was zij zeer zenuwachtig. Voor het proces zijn 17 getuigen opgeroepen. Het bezoek aan de cellulaire gevan genis te 's Hage heeft na aftrek van alle onkosten ruim f 650 opgeleverd, welke som, zooals men weet, bestemd is voor het Nederl. Genootschap tot zedelijke verbete ring der gevangenen. Gelukkig voor ons, Hagenaarsschrijft Damas naar aanleiding der Amsterdamsche ongeregeldheden, zijn de manifestatie, welke we in onze straten bijwonen, nog al „bon enfant" van nature. Niet alleen het water uit den hoogenmaar ook een eenvoudige kwinkslag uit de menigte kan de verstoorde orde in een oogwenk herstellen. Zoo her inner ik mij een geval, dat plaats vond tijdens de beruchte teekenscliool-demon- straties, nu jaren herwaarts. De optocht der leerlingen en pseudo-leerlingenvertien voudigd door den langen sleep nieuwsgierigen, begaf zichonder vuurwerk en verdere baldadigheden, van de Prinsesse- naar de Heerengracht, en werd daar door de kava- lerie, na behoorlijke sommatie, uiteengejaagd. Weldra was elke samenscholing van meer dan vijf personen op kort bevel ontbonden. Toch rende nog éen ruiter, met opgeheven sabel, een ontzettend dikken heer na, die beenen maakte zooveel hij maar vermocht. Uit malkaar!" riep hem de man van 't paard toe, „uit malkaarzeg ik ul" Daar wendt zich eensklaps onze lijvige vriend om, en antwoordt op luiden, klagenden toon, als ten hemel schreiend over zooveel onrecht: Maar, dragonder ik kan toch alleen niet uit malkaar gaan!! Dat werkte. De militair stak lachend de sabel open de menigte lachte mede, bracht den goeden dikzak een welverdiende ovatie, en keerde blijmoedig naar huis. Zoo mocht ik het zien. O, gij vroolijke lach; zoet kind van een goed geweten, wat zijt ge een heerlijke hemelsgave, den mensch alleen geschonkenGij onderscheidt ons van het dier, het verscheurende. En wan neer ook wij elkanders bloed willen storten, verschijnt ge als een engel des vredes en slaat ons het wapen uit de hand. De commissaris van politie te Delft waarschuwt het publiek voorzichtig te zijn bij het aanknoopen van handelsbetrekkingen met Catharina van der Klaauw, fruitver- koopster, buisvrouw van Pieter Hendrik Wirtz, wonende aan de Molslaan aldaar, die zich daar ter stede sedert eenige maan den heeft gevestigd. In den laatsten tijd heeft zij getracht bij FEUILLETON. 102.) „Na verloop van eenige dagen antwoordde mij mijn notaris, dat hij in het departement ran de Aube een kleine bezitting had gevon den die mij waarschijnlijk vrij wel zou lijken. Tegelijk gaf hij mij een beschrijving van la Cordeliére. Zij stond mij aan. Het eigen dom werd gekocht. Toen was de tuin niets anders dan een wildernis, het huis een onde bouwval, vol scheuren. „Corvisier trad in overleg met een aan nemer, die op zich nam het huis te herstellen en den tuin te laten opknappen. Het werk liep vrij goed van stapel. Toen het huis in bewoonbaren staat gebracht was verlieten *'j Zwitserland en kwamen on3 op la Cor deliére vestigenwaar wij in afzondering, ver van het gewoel der wereld, sedert twee ja ren rustig leven. Dat is mijn heele geschiedenis, waarde Willem. Je weet nu welke gebeurtenissen jntj noopten mij uit de samenleving te ver bannen, en welk leven ik heb geleid in de twintig jaren die voorbij zijn gegaan en waarin wij elkander niet zagen." „Dat laatste is uw schuld." „'tls waar. Toen ik Europa doorkruiste, had ik even goed naar Amsterdam als naar den Haag kunnen gaan." „Daarenboven had je kunnen schrijven. Als je mij hadt ontbodenzou ik zijn toegesneld." „Daar ben ik van overtuigd, en ik heb geen oogenblik getwijfeld aan je oprechte, onver flauwde vriendschap. Ja, ik heb vaak aan je gedacht. Maar wat zal ik je zeggen? Als men lijdt, als men ongelukkig is, heeft men zonderlinge denkbeeldenmen verwijdert zich van allen; men huivert zich aan zijn beste vrienden tevertoonen; men onderstelt, dat men vergeten isverlaten door de gan- sche wereld, en men is bang iemand over last aan te doen of hem te vervelen. Men heeft zijn gevoel van eigenwaarde, men wil geen medelijden opwekkenom kort te gaan men zou zich willen verbergen in een spelonk of in een onderaardsch hol." „En toch is het bij een oprechten vriend dat men troost kan vinden. „Ja, maar Willem! het groote bezwaar is, dat men de behoefte aan troost in zich niet gevoelt." „Komkomnu wij elkander hebben weêr- gevonden, hoop ik wel een beetje hoop in je hart te doen herleven." Graaf De Lasserre schudde droefgeestig het hoofd. „Beste Paul! het moet," hernam de Hol lander op ernstigen toon. Daarna ging hij voort „Je hebt mijn nieuwsgierigheid in hooge mate gaande gemaakt. Die brandende nieuws gierigheid welke je bij mij hebt opgewekt, noopt mij je nog iets te vragen." „Ik heb alles verteld." „Neen, er is een punt, waar je, misschien met opzet over heen bent gegleden." „Ik geloof niet „Je hebt me op zijn best gesproken over den vicomte De Sanzae; maar je hebt me gezegddat dien je doodvijand was. Is het onbescheiden je naar de reden van die vijand schap, van dien haat te vragen?" „Hoewel het mij verveelt over zekere za ken en zekere personen te sprekenhet brand merk op iemands voorhoofd te drukkenzal ik je nieuwsgierigheid ten opzichte van den vicomte bevredigen. Welnu, ja, wat ik nie mand nogzelfs in het diepste geheim heb medegedeeld, zult gij weten. Je zult dien man kennen II. HET VERHAAL. Na een oogenblik gezwegen te hebben, ging de graaf De Lasserre aldus voort: „Drie jaren voor mijn huwelijk, ontving ik op zekeren dag het bezoek van een jong menschdie zeer net gekleed was en uitne mende manieren had. Hij beviel mij op den eersten oogopslag, en ik ontving hem hartelijk. „Van Miranda komende en pas te Parijs aangelandwaar hijzooals hij zeizijn rechts geleerde studiën kwam voltooienwas hij de overbrenger van een brief van een mijner beste vrienden, een advocaat te Auch, die mij hem met warmte aanbeval en verzocht hem met mijn raad wat voort te helpen. „Onnoodig je te zeggen dat het de vi comte De Sanzae was. De vicomte wist spoedig mijn volle ver trouwen in te palmen. Zooals je weet, leefde ik zeer afgezonderd, bijna alleen en mij geheel en al wijdende aan mijn wetensehap- pelijken arbeid. Toch meende ik een vriend schap die oprecht scheen en mij werd aan geboden, niet te moeten afwijzen. De vi comte werd mijn vriend. Hij kwam mij dik wijls opzoekenen bijna altoos bleef hij bij mij dejeuneeren of dineeren. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1