NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABOSiNEKIEIÜT:
Prijs per Nummer 10 ('ent.
ADVERTENTIE N:
Itiireel: Sclieepmakerssteeg 6.
Zaterdag 1 Augustus 1885. N°. 178.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Stads-Berichten.
Oproeping in werkelijken dienst
DE BOETVAARDIGE.
ourant
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Van i6 regelsf 0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel/'0.10.
199« Jaargang.
De Burgemeester, Hoofd van het Gemeenle-
besiuur van Leiden; Brengt Ier algemeene
kennis dat op heden aan den Onlvanger der
directe belastingen alhier is Ier hand gesteld een
op den 30n Juli 1885 invorderbaar verklaard
koliier van de personeele belasting, dienst
]j85_8fi, Wijk 4, en herinnert voorts een
ieder aan 'zijne verplichting om zijnen aanslag
op den bij de Wel bepaalden voel te voldoen.
En geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsclie Courant.
De burgemeester voornoemd,
De FRES1ERY, Welh. lo. 11.
Leidem31 Juli 1885.
van milicien-verlofgangers der lich
tingen van 1882 en 1883.
De BURGEMEESTER der Gemeente LEIDEN,
Gezien de Circulaire van den Hepr Commis
saris des Konitigs in de Provincie Zuidholland
ran den 23 April II., A. No. 1068 (2e aM.),
Prol'inciaalblad No. 32;
Brengt Ier kennis van de navolgende in
deze gemeente gevestigde milicien-verlofgangers
.der heldingen van 1882 en 1883,
dal zij, krachtens art. 125 der Militiewet,
onder de wapenen worden geroepen en daar
toe respectievelijk op de hieronder vermelde
dagen, des namiddags vóór vier uren, bij hunne
korpsen tegenwoordig moeten zijn, in uniform
gekleed en voorzien ran al de voorwerpen van
Itleeding en uitrusting door hen hij hun ver
trek met groot verlol medegenomen, alsmede
ran veilol'pas en zakboekje, zullende de op
geroepen manschappen op de mede hieronder
aangewezen tijdstippen in hel genot van on
bepaald verlof worden hersteld, als: die be
boerende tol
het Regiment Grenadiers en Jagers, het le,
2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e en 8e Regiment
Infanterie, lichting 1882, van 12 Augustus
tot 15 September,
bel le Regiment Veldartillerie, le. 2e, 3e,
4e, 5e en 6e batlerij, lichting 1882van 20
Augustus tot 23 September,
liet le Regiment Veldartillerie, 2e treincom-
pagnie, lichting 1882, van 17 Augustus lol
19 September,
bet 2e Regiment Veldartillerie, le, 2e, 3e, 4e,
5e en 6e balterijlichting 1882, van 20
Augustus tol 23 September,
het 2e Regiment Veldartillerie, 2e treincom-
pagnie, lichting 1882, van 17 Augustus lol
19 September,
hel 3e Regiment Veldartillerie, le, 2e, 3e,
4e, 5e en 6e hallerij, licliling 1882, van
20 Augustus lol 23 September,
het 3e Regiment Veldartillerie, 2e Ireincom-
pagnie, licliling 1882, van 17 Augustus lol
19 September,
hel Korps Rijdende Artillerie, licliling 1882,
van 20 Augustus lol 23 September,
het le Regiment Vestingartillerie3e en 5e
compagnie, lichting 1883, van II Augustus
lot 14 September,
liet le Regiment Vestingartillerie10e com
pagnie, lichting 1883, van 14 Augustus
lot 17 September,
hel 2e Regiment Vestingartillerie, 2e, 3e, 5e,
8e en 9e compagnie,
hel 3e Regiment Vestingartillerie, 4e en 6e
compagnie, en
het 4e Regiment Vestingartillerie4e en 6e
compagnie, allen licliling 1883, van 11 Augus
tus tol 14 September,
het korps Genietroepen, lichting 1882, van
19 Augustus tol 21 September,
de Compagnie» Hospitaalsoldaten, lichting I8S2,
van 12 Augustus lot 15 September;
dat bedoelde miliciens mitsdien worden uit-
genoodigd, zich op Zaterdag den 8en Augus
tus aanslaande, des voormiddags tiisschen 10
en 12 uren, aan le melden Ier plaatselijke
Secretarie, lot het ontvangen van aanwijzing
van de plaats waarheen zij zich hebben le be
geven en van hel hun eventueel toekomende
daggeld of passage biljet
en dat, bijaldien ziekte of andere wettige
redenen hen mochten verhinderen aan deze
oproeping le voldoen, zij daarvan tijdig Ier
plaatselijke Secretarie benooren kennis te ge
ven, in het eerste geval onder overlegging
eerier geneeskundige verklaring.
Ten einde niemand hieromtrent onwetend
heid zoude kunnen voorwenden geschiedt hier
van openbare kennisgeving door aanplakking
en door plaatsing in de Leidsclie Courant.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
Leiden 31 Juli 1885.
STADSNIEUWS.
Er lag maar een dag tusschen dat
Zomerzorg concert had gegeven, of ziet,
het kunstminnend publiek kon gisteren avond
weer opwaarts gaan naar /Musis" om mu
ziek te geuieten. Dezelfde voorzorg die
genomen was bij den tocht naar Zomerzorg
om zich tegen felle regenbuien en doordrin
gende koude zoo veel mogelijk te besehutten
was ook gisteravond geenszins verzuimd,
maar wat er kwameen Noordsch stofregentje
toen het concert was afgeloopen en met de
koude liep het nog al los. De stafmuziek
van het 4e had ook mooie nommers op baar
programma, modern maar ook uit de oude
school enhet mag wel overbodig genoemd
worden hiervan te melden, met studie en
zaakkennis voerden ook deze mannen van
het vak de verschillende stukken uit.
Het publiek was ook hier geheel onder
de toonen der muziek verzwonden, behalve
wat zich om //Musis" bewoog, dat naar ge
woonte door te veel luidruchtigheid blijk
gaf nog geen begrip van of ingenomenheid
voor de edele toonkunst te bezitten.
Het laatste nommer: een groote nationale
fantasie, was vreeselijk mooi om het zoo
eens te noemen: oorlogsgerucht, hornepijp,
signalenvuurkanonnenhoera'snog eens
vuur en dan daarmede ophouden, een over
winnend heldeindelijk God behoede den
koning en het vaderland, donder, bliksem
en brand ontbraken nog maar, zette
iedereen, tot de stafmuziek toe in gloed en
het geknetter, dan weer bet naamloos zacht
gefluister van al die verschillende deelen
was dan ook zoo aangrijpend dat er een
hartverscheurende kreet van loftuiting los
barstte die haast geen einde namwant
zoo iets was nog nooit gehoord en hoe ge-
noegelijk, iedereen kon er bij, dht was nu
eens pas muziek, die tot het gebeente door
drong. Zeer voldaan over zulk eene voor
stelling van oorlog en vredewas men er
over uit hoe muziek toch eigenlijk boven
alle andere kunsten behoort geroemd te wor
den en waarvan men eigenlijk nooit, al
werden er vier concerten in eene week ge
geven, verzadigd behoort te zijn. Geen
schrijvers of schilders vermogen te geven
wat de toonkunst aan het instrument kan
ontlokken.
BIMENLAKDSCHE BERICHTEN.
Gedurende de maand Juni is bij de rijks
postspaarbank ingelegd ƒ420,592,81} en
terugbetaald ƒ238,178,301, alzoo meer inge
legd had terugbetaald f 132,414,51. Aan
het einde der maand Mei was ten name
der verschillende inleggers ingeschreven een
bedrag van 5,236,697,89}, zoodat de som
der inlagen op 30 Juni 1885 bedroeg
5,419,112.40}. In den loop der maand
Juni 1885 werden 2481 nieuwe spaar
bankboekjes uitgegeven; 725 werden geheel
afbetaaldzoodat er aan het einde der
maand 102,458 in omloop waren.
De aandacht van belanghebbenden
wordt gevestigd op de in bijvoegsels der
Staatscourant van heden opgenomen prijs
courant voor de aangifte gedurende het 3de
kwartaal 1885 van de waarde der daarin
vermelde goederenter berekening van het
in- en uitvoerrecht in het tolgebied van
Ned.-Indië te heffen.
De berichten omtrent den gezondheids
toestand van Z. M. den koning luiden bij
voortduring gunstig. Z. M. maakt eiken
dag eene flinke wandeling, is opgeruimd
en maakt nu en dan ook wel een rijtoer
met een der heeren van zijn gevolg. Ook
H. M. de koningin en de kroonprinses ge
nieten eene goede gezondheid en maken
dagelijks rijtoertjes op het koninklijk landgoed.
Aanstaanden Zondag zal, ter gelegenheid
van den verjaardag van II. M. de koningin,
een diner gegeven worden van 22 couverts.
Des voormiddags zal in de kapel van het
koninklijk verblijf eene godsdienstoefening
worden gehouden, waarbij ds. Bourlier, pred.
bij de Waalsche gemeente te 's Hage voor
ganger zal zijn. D. v. Z. II. en'sGr.
Dr. Hiilsmanndirecteur van de han
delsschool te Amsterdam, is door den keizer
van Oostenrijk benoemd tot ridder der orde
van Prans Joseph, en de heer J. D. baron
Van Wassenaar van Rosande door den her
tog van Saksen-Coburgtut commandeur
2e kl. der Ernestinische Huisorde.
Bij den gemeenteraad van Delft is
ingekomen een tweede plan tot verbouwing
van de gebouwen, genaamd Stads-üoelen
namelijk van den beer J. C. M. Gaarlandt,
huurder van de gebouwen. Naar dit plan
zouden de verschillende lokalen zoodanig ver
groot of gewijzigd worden, dat het geheel
zal beantwoorden aan de eischen voor een
goede komedie- en concertzaal. Een tweede
galerij zou in de komediezaal worden aange-
FEU1LLETON.
75.)
Op den achtergrond, tegenover de beide
ramen, zag men een soort van rustbank,
vnarvan de sprei van rose-zijde, door een
prachtige en rijke kant omzoomd, een eigen
willige tegenstelling vormde met de andere
meubels.
«Hoe kan dit arme jonge schepsel hier
k'en in die gevangenis?" vroeg de mar
kies zich zeiven af. Helaas I ik begrijp bet.
Zij dorst niet naar iets hoogerszij kan
mets verlangen. De lucht, die zij inademt,
ra haar voldoende. Zij stelt zich tevreden
met datgene te zien, wat zij voor oogen
heeft. Haar geest, in boeien gekluisterd,
bijkans uitgedoofd, zou zich niet buiten deze
muren kunnen verheffen."
En onwillekeurig kwamen die woorden
°P zijn lippen terug
«Waanzinnig, zij is waanzinnig!"
En hij voelde het hart van droefheid en
onbeschrijfelijken weemoed trillen.
Reeds oefende dit kind, dat in alles, in
teel, manieren en begrippen zoo geheel van
het gewone afweek, op den markies, zonder
dat deze hiervan zich eenigszins bewust was,
een geheimzinnigen invloed uit.
Er was in Aurora's onvergelijkelijke schoon
heid, in hare gemeenzaamheid, in hare on
kunde, bare zonderlinge ongedwongenheid,
eene onverklaarbare aantrekkelijkheid, waar
aan men geen weêrstand kon bieden.
,/Adrien, kom dan;" voegde zij hem toe.
Hij stond op het punt van te gehoor
zamen als een kind, toen eensklaps de deur
werd geopend. Een groote, stevige vrouw,
die zoowat vijf en veertig it vijftig jaren
oud kon wezentrad de kamer binnen. Op
het gezicht van den jongen man, kwam er
op haar gelaat een uitdrukking van wilde
woede. Op haar voorhoofd rezen haar grijze
haren te berge; haar oogen spalkten zich
wijd open en schoten vonken; een gerekte,
'neesche, vreeselijke kreet, gelijk aan het
gebrom van een wild dierborrelde in baar
keel. Zij sprong als een panter op den
schoorsteen toe, Dam een dolk, die met
andere wapens aan den muur hing, trok
hem uit de schee, deed een nieuw gebrul
hooren, en met opgeheven arm stortte zij
zich op den markies.
De jonge man had slechts even den tijd
om terzijde uit te wijken. De ponjaard
trof slechts de lucht. De woede der vrouw
vermeerderde nog. Uit haar keel kwam er
een soort van gereutel; en op nieuw hief
zij den arm op, de punt van den dolk naar
voren gekeerd om ten tweedemale op den
markies los te gaan.
Maar Aurora had den tijd gehad te be
komen van de verbazing die de zonderlinge
wijzewaarop Erancesca de gastvrijheid op
vatte, bij haar verwekt had. Met één sprong
wierp zij zich tusschen den jongen man en
de stomme.
„Hou op, Erancesca, hou op!" riep zij
op bevelenden toon.
De stomme antwoordde met een gebrul.
„Het is mijn vriend," hernam het jonge
meisje, „je zult hem geen leed doen. Ik
verbied het je!"
Ditmaal bedwongen door Aurora's oogen
week Francesea terug; maar zij bleef den
markies bedreigen met haar doordringende
en woeste blikken.
„Waarom kijk je hem zoo aan?" vroeg
het meisje.
„Je ziet wel dat hij niet ondeugend is.
Francesea! berg den dolk weer op zijn plaats.
De stomme deed of zij den last barer
meesteres niet begreep.
Aurora vervolgde: I
„Je vergeet, Francesea, dat vader je ver
boden heeft mij te dwarsboomen. Welnu
op dit oogenblik doe je-mij groot verdriet.
Wil je mij aan 'net schreien brengen?"
De groete woede van Francesea bedaarde
eensklaps. Zonder dat zij poogde zich er
tegen te verzettennam Aurora haar den
dolk nit de hand en legde hem op den
schoorsteen. Maar zij wendde van den mar
kies geen oogenblik het oog af.
Onbewegelijk, bleek, sidderend, begon
deze nu eerst te begrijpen dat zijn leven
wezenlijk gevaar geloopen had. Het jonge
meisje trad op hem toe.
„Francesea boud veel van mijzei ze
„ze is al lang bij mij. Zij is 't die mij
heeft groot gebracht. Bij afwezigheid van
mijn vader, waakt zij over mij en mag het
huis niet verlaten. Zij is altoos gereed om
mij tegen ieder gevaar, welk ook, te ver
dedigen. Als iemand mij kwaad deed of
mij eenig verdriet berokkende, zou zij hem
dooden."
„Ik geloof dat gaarne," antwoordde Adrien,
„want het heeft weinig gescheeld of ik was
het slachtoffer geweest van haar woede.
Wordt vervolgd.)