NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
I>eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABOS MEÜIEST:
Donderdag 30 Juli 1885. N°. 176.
Stads- Berichten.
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
DE BOETVAARDIGE.
ADVERTENTIES:
Bureel: Sclieepinakerssteeo: 0.
i99e Jaargang. UitgeversGebroeders Muré.
Leidsc
ourant
Voor Leiden, per 3 maanden
Franco door liet geheeie rijk, per 3 maanden
Prijs per Aummer 10 Cent.
t 1.25.
1.60.
lUirgemeesler en Wethouders van Leiden;
Drongen bij deze ter algemeene kennis dat de
passage o,cr «len Ouden Singel, van
de Sclieisiraat lot de Koele Nare,
op 3 en 4 Augustus a. s. van des morgens 9
lót des namiddags 4 oren voor rij- en voer
tuigen ral lijn afgesloten.
Leiden, 29 Juli 1885.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Bureemeesler.
BOOL, Welti. 1°. Secretaris.
Burgemeester en Weihouders der gemeente
Leiden
Gelet op de artl. I en 21 der Verordening
van den 9en Juli 1885, houdende reglement
voor de hulpkantoren van de hank van lee
ning Ie Leiden;
Brengen ter algemeene kennis, dal naast en
Ie gelijk met het hoofdkantoor met 1 Augus
tus a. s. zullen worden opengesteld twee
hulpkantoren voor hel beleencn en lossen van
panden, onder dezelfde voorwaarden en onder
dezelfde waai horgen als aan het hoofdkantoor.
Deze hulpkantoren vormen inet het hoofd
kanloor een onafscheidelijk geheel, zijn ge
vestigd heteeneaande Korte Nare no. 15,
liet andere aan het Utrechtschc Veer
no. 9 en zijn geoj andgedurende de maan
den November, December, Januari en Febru
ari; het eene van des morgens 9 tot des na
middags 3 en des avonds van 6 lot 9 uren,
liet andere van des morgens 9 tot des middags
12 en des avonds van 3 lot 9 uren gedurende
de overige maanden van het jaar, liet eene
van des morgens 8^ tot des namiddags 3 en
des avonds van 6 lol 9 uren, het andere van
's morgens 8^- lot des namiddags 12 en des
avonds van 3 tot 9 uren.
Op den Zaterdagavond blijven de beide kan
toren zoowel des zomers als des winters open
gesteld lol halfelf of zooveel langer als noodig
is om het publiek op hel sluitingsuur aan
wezig, van dienst te zijn.
En geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsclie Courant.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
DF, KANTERBurgemeester.
BOOL, Weill, lo. Secretaris.
Leiden, den 29 Juli 1885.
De Burgemeester, Hoofd van het Gemeente
bestuur van Leiden; Brengt ter algemeene
kennis dat op heden aan den Ontvanger der
directe belastingen alhier is ter hand gesteld
een op den 28n Juli 1885 invorderbaar verklaard
kohier van het patentrecht, dienst 1835—86,
Wijk 5, en herinnert voorts een ieder aan
zijne verplichting om zijnen aanslag op den hij
de Wet bepaalden voet te voldoen.
Eu geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsche Courant.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
Leiden 29 Juli 1885;
STADSNIEUWS.
De rekeniDg dezer gemeente over 884
bedraagt in ontvangst 866,207.80, in uit
gaaf 763,711.66 en sluit derhalve met
een batig saldo van 102,496.14. De uit
gaven ten behoeve van het gymnasiaal-,
middelbaar en lager onderwijs bedroegen
270,394.841. Daarentegen werd aan
schoolgelden voor het bezoeken van die
verschillende inrichtingen ontvangen een
bedrag van 56927.35.
Ingevolge het besluit van den gemeen
teraad, dd. 9 Juli 1885bepalende dat twee
hulpkantoren voor het beleenen en lossen van
panden op dezelfde voorwaarden en van wege
de bank van leening zullen worden openge
steld, is bepaald, dat deze van af 1 Augus
tus aanst. zullen gevestigd zijn respectievelijk
op de Mare No. 15, en Utrechtsche Veer
No. 9.
-- Aan het B. v. Z. en 's Gr. wordt
medegedeeld, dat de kerkvoogdij alhier
vergunning heeft verleend om in de Pieters
kerk te plaatsen een gedenkteeken tot ver
eering der nagedachtenis van prof. J. H.
Scholten.
De man, die gisteren ernstig werd
gekwetst door het omvallen van den muur
achter het anatomisch kabinet, is reeds gis
teren aan de gevolgen van de bekomen won
den overleden. Hij laat eene diep bedroefde
weduwe na met wien hij slechts een jaar
gehuwd is geweest. De oorzaak van het
ongeval moet gelegen zijn in het te vroeg
verwijderen van den houten vorm voor het
verwulf, waarop den muur was gebouwd.
De schoolkindereu en eenige meisjes
uit het R. K. weeshuis alhier vertrokken
gisterenmiddag met de stoomtram naar Kat
wijk aan Zee, om, onder behoorlijk toe
zicht, aan het strand en in de duinen zich
op eene gepaste wijze te vermaken.
Lang voor zeven uren dat gisteren
avond het vijfde der acht zomerconcerten op
Zonrerzorg zou beginnen, toog men op ge
wapend met en-tout-cas en parapluiesge
huld in statige regenmantelsals of zoo
aanstonds de sluizen des hemels zouden ge
opend worden en men een goed heenkomen
zou moeten zoekenwant de lucht was zoo
dik. De heeren hadden het gewaagd zon
der ondoordringbare regenjassen detr tocht
te aanvaarden; geen nood dan ook, want
wat er kwam, en dat zou juist gisteren
avond wel een wonder zijn geweest, geen
droppel regen dreigde het genot van het
vijfde concert te zullen verstoren. Het
programma was zeer mooihoewel nogal
modern, enkele nommers van oude meesters
uitgezonderd en die uitzondering behoort
altoos gemaakt te worden. Als mannen van
het vak speelde het personeel van de kapel
der grenadiers naar gewoonte, het zou wel
niet anders verwacht kunnen worden, met
studie en zaakkennis. Ongedwongen zooals
altijd had het thans niet talrijke, deftige
publiek zich in den tuin en de zaal nabij
de muziektent geschaard en ieder was ge
heel aandacht en oplettendheid.
Reeds nu nog vóór Augustus komen
de peren in halve mudden aan de markt.
De vruchten zijn zoo groot als stuiters want
zij hebben geen wasdom gehad met de droogte
en zij zullen in het stoven ook niet mee
vallen.
Bij het onderzoek van het voorstel
van wet betreffende de Kieswetwijziging van
den heer De Savornin-Lohman, tot wijziging
van art. 1 der wet van 4 Juli 1850 (Stbl.
n° 37) brachten vele leden hulde aan den
geachten voorsteller voor het door hem ge
nomen initiatief. Zij zagen in de indiening
van dit voorstel eene moedige daad, die
alleen den weg kan openen om uit den tegen-
woordigen onhoudbaren toestand te geraken.
In afwijking van dit gevoelen was een
groot aantal andere leden van meening, dat
het oogenblik voor de indiening van dit
voorstel niet gelukkig gekozen was op de
motieven reeds bij de behandeling van de
motie-Cremers uiteengezet. De hoofdreden,
waarom velen de indiening van dit voorstel
met leedwezen hadden gezien, was hierin
gelegen, dat aauneming daarvan de afdoe
ning van de bij de kamer aanhangige werk
zaamheden, bepaaldelijk van de voorstellen
tot herziening der Grondwet, voor onbe-
paalden tijd zou verschuiven. Men nam in-
tusschen gaarne aandat de voorsteller voor
herziening der Grondwet gestemd bleef;
doch het was te verwachten, dat niet wei
nigen zijn poging tot wijziging der Kieswet
zouden steunen in het besef, dat het geluk
ken daarvan de door hen niet gewenschte
Grondwetsherziening zou verijdelen. De in
diening van het voorstel scheen dan ook
veeleer va» zwakheid dan van moed te ge
tuigen. Hij bewees dat tegen de herziening
der Grondwet werd opgezien en voor het
doen van een voorstel tot wijziging van art.
191 der Grondwet werd teruggedeinsd.
Het stelsel van den voorsteller, werd
van deze zijde verder betoogd, om de her
ziening der Grondwet door verlaging van
den census te doen voorafgaan, was ook
dat van het ministerie Van LijndenPijn-
acker Hordijk, doch werd door het votum
der kamer van 26 Februari 1883 veroordeeld.
Thans heeft de regeering voorstellen tot
Grondwetsherziening ingediend, die in de
eerste plaats behooren te worden behandeld
en afgedaan. Aanneming van dit voorstel
zou die afdoening onbepaald verdagenomdat
zij vóór de vaststelling der wetten, bij art.
196 der grondwet bedoeld, ontbinding der
kamer zou medebrengen. Dit laatste, ging
men voortwordt door den voorsteller be
twist. Hij meent dat Kieswet en Grondwet
achtereenvolgens door de tegenwoordige kamer
kunnen worden behandeld, en dat de ver
kiezingen, volgende op de in art. 197 der
Grondwet vermelde ontbinding, dan krach
tens de gewijzigde Kieswet kunnen plaats
hebben, zoodat aanneming van het voorstel
tot geen vertraging zou lijden. Een derge
lijke gang van zaken schijnt echter noch
met de bepalingen onzer Grondwet, noch
met dc constitutioneele begrippen in het
algemeen bestaanbaar.
In de Staatscourant van 29 Juli is
FEUILLETON.
73.)
«Ik zie een vogel, die op de takken
springt."
n't Is een van mijn nachtegalen. Als
gij niet bij mij waart, zou hij tot vlak aan
mijn voeten komen. Soms vliegt hij een
oogenblik om mijn hoofd heen en gaat op
mijn schouder zitten. Het is daar in dien
hazelaardat hij dit jaar zijn nestje had
gemaakt, een lief klein nestje met sprietjes
van droog grasen binnen in een beetje
mos en haar. Ik heb hem zien arbeiden.
Stilletjes kwam ik naderbijhij rag mij wel
maar hij was niet schuw, 't Is met zijn
kleinen, fijnen bek, en zijn vleugels uit
spreidende, dat hij de grassprietjes schikte.
Wat was hij werkzaam, wat arbeidde hij
drukl In drie dagen vervaardigde hij zijn
kleine woning, die tot dak een fraai groen
Mad van den hazelaar hadt. Den volgenden
dag was er in het nest een mooi, klein,
grijs eitje, met zwarte vlekjes er op. Daarna
waren er spoedig vijf, allen eender. Daarop
verliet hij in het geheel zijn nest niet meer.
Eiken dag kwam ik naar hem zien. Zoodra
hij mij hoorderichtte hij zich op, hief zijn
bek omhoog, strekte zijn hals uit en keek
mij met zijn lieve kleine zwarte oogjes aan.
Ik sprak met hemen hij luisterde alsof
hij mij scheen te verstaan. Ter zelfder tijd
gezeten op een tak, zong een andere nach
tegaal alsof hij mij wilde zeggen dat hij
in zijn schik was.
Op een goeden morgen zag ik mijn nach
tegaal niet meer in zijn nest. Ongerust
schoof ik de bladeren weg en ging op mijn
teenen staan en kon ik op en in het nest
zien. De eieren waren er niet meer. In hun
plaats waren er kleine, heele kleine vogel
tjes zonder vederen. Het hoofd vooruit ste
kend, had ik de takken bewogen en een
weinig gedruisch gemaakt. De kleinen, die
zonder twijfel sliepen, ontwaakten. Ik zag
vijf kleine rooskleurige kopjes zonder oogen
en vijf kleine, geheel geopende bekjes zich
oprichtenzij vroegen om etendie liever-
tjes. Bijna op hetzelfde oogenblik zag ik
mijn twee nachtegalen aankomen; zij begon
nen rondom den hazelaar te fladderen, maar
durfden niet te naderen en schenen onge
rusttoen verwijderde ik mij een weinig,
en aanstonds kwamen zij na elkander op den
rand van het nest zittenen ik zag hen te
eten geven aan de jongen.
„Adrien, zie toch eens hoe hij ons aan
ziet, mijn lieve bekoorlijke nachtegaal, en
hoe bevallig hij zijn klein kopje omwendt?
Zeker begrijpt hij dat ik over hem spreek."
„Evenals ik, luistert hij naar u," ant
woordde de jonge man glimlachend.
„De kleinen werden spoedig groot," her
nam Aurora. „Na verloop van enkele dagen
hadden zij reeds veertjes; eindelijk zag ik
hun vleugels uitkomen en op een goeden
avond vlogen zij uit het nest. Zij zijn er
niet teruggekeerd, maar zij hebben den tuin
niet verlaten; zij zijn er nog. De vogels
houden van bloemen en groen. Zij loopen
met mij in de laanzij kennen mij en als
ik zing, zingen zij mede."
„Gebeurt het u wel niet eens, dat gij
schreit, nadat gij gezongen hebt?" vroeg
de markies.
„Als ik verdriet heb, schrei ik altoos."
„Welk verdriet kunt gij dan hebben?"
„Als ik een mijner nachtegalen dood
vond, zou niets mij kunnen troosten. Ik
ben droef te moedewanneer ik zie dat een
roos haar bladeren laat vallen, maar een
andere die ontluikt, verjaagt mijn droef
geestigheid. Waarom blijven de bloemen
niet altoos mooi? O! niets moest er ster- 1
ven. Hier heb ik niet slechts mijn bloemen
en vogels, ik heb ook mijn insecten erbij;
zij, aan wie ik de voorkeur geef, zijn ke
vers en vlinders. Helaas! er zijn hoozen
onder, die den anderen den oorlog aandoen;
zij dooden hen. Welnu 1 als ik een 'mijner
insecten levenloos vindis dat voor mij een
droefheid, en ik schrei."
Zij stond op, zeggende: „Volg mij."
En zij geleidde hem naar een zeker punt
van den tuinvoor een kleine vierkante
verhevenheid van den grond, die den vorm
had van een grafheuveltje, omlijst door
een krans van vergeet-mij-nietjes en im
mortellen.
„Daar is het," sprak zij zachtjes.
Daarzeide hijpogende haar te he
grijpen, „wat is daar?"
,/t Is het graf," antwoordde ze.
„Het graf?"
„Begrijpt ge mij?"
„Nog niet."
Zij nam een klein schopje, zooals men
voor kinderen kooptknielde lieer en begon
in den grond te graven.
Wordt vervolgd.)
Van L6 regelsƒ0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, aconlant, zonder rabat, per regel f 0.10.