NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. i>eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Prijs per Kommer 5 tent. Vrijdag 5 Juni 1885. N°. 130. ADVERTENTIEN: itnreel: Sciiecpiitakersstec»' 0. Uitgevers: Gebroeders Muré. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BOETVAARDIGE. Leidsc Courant Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden l.OO. 199o Jaargang. Van 1(3 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel f 0.10. stadsnieuws. Aan den kwartiermeester R. De Hingst en den matroos 2e kl. W. Munster, beiden gedetacheerd hij de Kweekschool voor zee vaart alhier, is uitgereikt het eereteeken voor belangrijke krijgsverrichtingen met de gesp Atjeh 1873—80 en daarbij behoorend brevet. Tot lid in de commissie tot het af nemen van het examen voor de acte in de Hoogduitsche taal te Groningen, is o. m. benoemd de heer J. J. A. A. Frantzen, leeraar aan het gymnasium te Leiden. Heden werd op Zomerzorg eene mon stering gehouden door de leden van het stu dentencorps, die aan den optocht op 23 dezer zullen deelnemen. Morgen wordt daar mede voortgegaan. UNIVERSITEIT. Door de geneeskundige staatscommissie zijn voor het eerste gedeelte van het arts examen toegelaten dehh. P. 1' C. Koch, docto randus, en J. Aaltsz, cand.-arls. Tot tand meester de heer W. F. A. Wijnen. De minister van binnenl. zaken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met 1 September e. k. aan de rijks hoogere bur gerschool met 5-jarigen cursus te Leeuwar den, te vervullen is de betrekking van leeraar in geschiedenis en aardrijkskunde. Jaarwedde bij definitieve aanstelling 2000, bij tijdelijke j 1600. Zij, die voor deze betrekking in aanmerking wenschen te ko men, gelieven zich uiterlijk op 25 Juni e. k. aan te melden bij den inspecteur van het middelbaar onderwijs dr. A. T. Van Aken, te 's Gravenhage. Ter voldoening aan artikel 10 van het koninklijk besluit van 29 Augustus 1883 (Stil. n°. 133) maakt de minister van ko loniën bekend, dat in het jaar 1885 vier personen die in Nederland in het groot ambtenaarsexamen geslaagd zijn, en vier doctoren in de rechtswetenschap die in het bij artikel 92, 2de lid, der wet op het hooger onderwijs bedoelde examen geslaagd zijn, ter beschikking van den gouverneur- generaal van Ned.-Indië knnnen worden gesteld om in administratieve betrekkingen te worden geplaatst; terwijl drie doctoren in de rechtswetenschap die in het eerstbe doelde, en drie die in het laatstbedoelde examen geslaagd zijn, ter beschikking van den gouverneur-generaal kunnen worden ge steld om in rechterlijke betrekkingen te worden geplaatst. Zijdie voor deze beschikbaarstelling in aanmerking wenschen te komen, zullen zich tot het depart, van koloniën moeten wen den met stipte inachtneming van de voor schriften, gegeven bij artikel 14 van het hierboven aangehaalde koninklijk besluit. Voor zooveel noodig wordt opgemerkt dat, ingevolge de 3de alinea van dat artikel, doctoren in de rechtswetenschap zich niet zullen mogen aanmelden zoowel voor de rechterlijke macht als voor den administra tieven dienst (ter keuze van de regeering), maar bepaaldelijk znllen moeten aanvragen of beschikbaarstelling voor rechterlijke be trekkingen, of beschikbaarstelling voor ad ministratieve betrekkingen. Aan de tweede kamer der Staten- Generaal is een adres gericht van den vol genden inhoud „Geeft met den meesten eerbied te kennen Th. Kleykapitein kwartiermeester bij het Ned.-Ind. leger, met verlof tot herstel van gezondheid in Nederland: dat hemtijdens hij reeds in Nederland met verlof was, is bekend gemaakt, dat de hoofdintendant der militaire administratie van het leger in Ned.- ludie de kolonel-intendant P. rKraal adressant op 2 Januari jl. heeft gestraft met 14 dagen provoost zonder acces; dat adressant zich onmiddellijk tot her ministerie van koloniën heeft gewend om die straf te onder gaan; dat zijne excellentie de minister van koloniën van meeuiug is dat die straf hier tc lande niet kan worden ten uitvoer gelegd; dat indien dit zoo ware, aan adressant zou kun nen worden ontnomen het recht om tegen die straf zijn bezwaren in te brengen; immers adressant mag zijne bezwaren c. q. eerst inbrengen nadat die straf in haar geheel is ondergaan; keert der halve adressant, om welke reden ookniet in actieven militairen dienst in Indië terug, dan zou indien 's ministers zienswijze juist ware aan adressant feitelijk het recht van reclame zijn ont nomen, iets wat nooit in de bedoeling van de desbetreffende reglementen kan gelegen hebben; dat adressant inderdaad bezwaren tegen de op gelegde straf heeft en hij van het recht van reclame gebruik wenscht te maken; redenen waarom adressant, wijl hem door het antwoord van den minister van koloniën voorloopig is belet zich op de voorgeschreven wijze over de hem opgelegde straf te beklagen, thans onder overleggiug van afdrukken van ter zake betrekking hebbende bescheiden, met den meesteu eerbied uwe kamer verzoekt: wel zoodanigen maatregel te willen treilen als uwe kamer zal noodig oordeelen om te voorkomen dat 's adressants recht om zijne bezwaren tegen de hiervoreu vermelde straf in te brengen worde verkort of ontnomen." Met het stoomschip Noordkglland zal 6 Juni a. s.des namiddags te 3j uur, eene brievenmaal worden verzonden uit Rot terdam naar Batavia en Padang. -Kapitein Baxter van de smak Gene raal Wolseley en vier zijner matrozen heb ben namens onzen koning eene bronzen medaille ontvangen ter belooning voor hun heldhaftig gedrag bij de redding der be manning van den Holl. logger Maartje. Aan de eene zijde van de medaille bevindt zich het portret van koning Willem III; de andere zijde draagt het motto; „Voor het redden van menschenlevens". Kapt. Baxter ontving bovendien een diploma van de Nederlandsche regeering. Wegens gebrek aan aangeworven man schappen voor het leger in Oost-Indië zal het detachement, bestemd om met het stoom schip Prins Frederik den 6den a. s., naar O.-Indië te worden overgevoerd, op 4 on derofficieren en 80 manschappen worden 'eruggebracht. De werving is zeer slap. Bovendien wordt bijna de helft der recruten welke zich aanmelden, wegens lichaamsge breken afgekeurd. De vice-admiraal De Casembroot heeft een open brief gericht aan den gep. luit.- kol. A'erstege naar aanleiding van diens be schouwingen over de Militaire Willemsorde. Het doel van dit schrijven is voornamelijk wat meer de aandacht te vestigen op deze verdienstelijke studie, die wellicht om haar omvang niet zal komen in alle handenin welke zij zou behooren. Met warmte sluit de vice-admiraal zich aan hij vele uitnemende woorden, door den heer Verstege uitgespro ken, vooral waar hij zich keert tegen de verderfelijke invloedendie aan 't werk zijn om aan de Militaire Willemsorde haar hooge beteekenis te ontnemen. Ook het door hem ernstig afgekeurde onthouden van het wel verdiende eereteeken aan den stafofficier Van Daalen geeft hem aanleiding te waarschuwen alle willekeur of gunstbetoon bij 't verleenen of ontzeggen van de orde uitgesloten te hou den. Veel zou reeds zijn gedaan, als het voorschrift, dat bij elke benoeming de feiten moeten vermeld worden, waarvoor die be noeming geschiedt, stipt werd gehandhaafd en onveranderlijk nagekomen. Dringend noo dig ware verder herstel van het kapittel der Orde, zoodat zulk een ordelichaam voortaan weder, en niet drie ministers naar hun wel behagen, in de eerste plaats de verantwoor delijkheid zou dragen voor de voordrachten ter benoeming. Ten slotte haalt de schr. nog eenige ondoelmatige regeeringsdaden van den laatsten tijd aan, waardoor de orde in de schatting van velen is gedaald. (Fad.) De heer P. G. Van Schermbeek, ka pitein b. d. genie te Tokio in J.apan, heeft aan de Nederlandsche „Maatschappij ter be vordering van Nijverheid" een geschenk ver eerd, bestaande in een rol Japansche borduur patronen, die bij het teekenonderwijs, dat door de maatschappij wordt verstrekt, eene nuttige plaats zullen vinden, en welk geschenk dan ook hoog wordt gewaardeerd. De drankwet is nu ook al op muziek gezet. Een der bladen annonceert namelijk, dat een piano-uitgave van die wet is ver schenen. Te Rhijnsburg viel gistcrenochtend een 2J-jarig meisje in de Rijnsburgervliet. Het kind werd dood opgehaald. De kriekenverpachtingen zijn to Oud- Beierland in vollen gang. Boomgaarden, die gewoonlijk van 500 tot ƒ700 op brengen, gelden thans van 800 tot/1000. Sedert jaren hebben de hoornen niet zoo vol gehangen als thans. Rotterdam is bezocht door den heer Herman Passavant, president der kamer van koophandel te Frankfort a. d. Mainen den heer Alb. Goetz-Rigaudlid dier kamer. Zij haddenblijkens de N. R. C.in opdracht de verschillende uitgebreide handelsinrich tingen in oogenschouw te nemendaar de stad Frankfort a. d. Main groote haven werken met pakhuizen, entrepot's, handels kaden en transito-verkeer-inrichtingen doet aanleggen, in verband met het Rhein-Main- kanaal, dat men in October van het vol gende jaar voor de scheepvaart denkt te openen. De Nederlandsche Zendingsvereeniging FEUILLETON. 28.) „Dan hebben wij nog slechts over de voorwaarden te spreken." u t Is waarwant de arbeider is zijn loon waard." „Welnu! hoeveel vraagt gij?" „Wij maken nooit aecoord vooruit. En dat zal u wel begrijpen. Wanneer wij de eene of andere zaak op ons nemen, weten wij nooit vooraf hoeveel menschen wij moe ten gebruiken, en hoeveel tijd wij noodig hebben om het doel te bereikennoch de kosten, die wij gedwongen zullen zijn te maken," «Ik begeer dan ook niet, dat men ten mijnen gevalle een uitzondering maakt. Be handel mij zooals ieder ander." Het onderzoek der zaak, die ons toever trouwd wordt, dient altoos tot den eersten grondslag van onze overeenkomst. Haar gewicht, de omstandigheden waarin zij zich voordoet, doen ons te voren de hinderpa len kennen, welke wij zullen ontmoeten, en dan weten wij ten naastenbij het getal menschen, die wij aan het werk moeten zetten, terwijl ieder zijn voorschriften, zijn rol, zijn bijzondere taak heeft. Wij kunnen evenmin met zekerheid bepalen, hoeveel tijd de zaak zal vereischen. Ongetwijfeld kunnen wij beschikken over groote middelen; maar wij zijn vaak gedwongen met de uiterste voorzichtigheid te handelen, hetgeen ons belet zoo spoedig het gewenschte doel te bereiken als wij zeiven wel zouden willen. Kortommijnheer, ziehier hoe wij met onze cliënten handelen: Men spreekt af dat zij een vooraf te bepalen som zullen betalen voor eiken dag arbeids, gedurende den gan- schen tijd dat men bezig is. Natuurlijk is die som hooger of lager, naar gelang van de belangrijkheid der zaak en het aantal mannen, die in touw er voor zijn. Daaren boven wordt al het gelddoor het agent schap voor voorziene en onvoorziene kosten voorgeschoten, door den cliënt terugge geven. Eindelijk eerste voorwaarde; voor dat men begint, stort de cliënt bij het agentschap, bij voorraad en ter later verre kening, het bedrag, dat hem wordt ge vraagd. Ik spreek niet van de bijzondere belooning, die het de gewoonte is te geven aan de personen, die zich in de zaak door hun schranderheid en bekwaamheid hebben onderscheiden. Men moet verdiensten we ten te beloonen, overal waar men die aan treft. Bij ons wordt alles betaald: ijver en voortvaiendheid, takt, behendigheid, tot zelfs de bescheidenheid. Tusschen het agentschap en den cliënt wordt alles mondeling behandeld. Niets wordt opgeschreven. Dat is voor den cliënt het veiligst. Men levert hem wat hij wil weten, een geheim voor contant geld, en alles is afgeloopen." „Ik begrijp dat," sprak de graaf. „Wij houden ons dikwijls bezig met din gen, die de grootste voorzichtigüeid vor deren." „Laat ons nu uw voorwaarden vernemen. Welk bedrag moet ik al dadelijk storten?" „Vijf honderd francs." „Hebt gij een volmacht om die in ontvangst te nemen „Ja mijnheer!" De graaf haalde een portefeuille uit zijn zak en nam daaruit een bankbiljet van vijf honderd francs, dat hij den agent over handigde. „U heeft toch begrepen dat dit slechts op afrekening gegeven wordt," hernam de laatste, terwijl hij het papiertje deed verdwij nen. „Maar ik vermoed niet, dat ge heel veel zult hebben bij te betalen. Een enkel man zal met mij voldoende wezendenk ik om de bedoelde zaak tot een einde te bren gen. Als wij voor iederen persoon vijftig francs daags rekenendat is honderd francs voor de beide personen, en wij acht dagen besteden aan ons onderzoek, zult ge slechts drie honderd francs er hebben bij te voegen en daarenboven de onvoorziene uitgaven die misschien wel een honderd francs kun nen beloopen. Ik verzoek u ook in aanmerking te nemen dat ik u at zeer billijk behandel. Onze eischen zijn soms veel hooger. Wij zien aanstonds met wien wij te doen hebben. Is het bijvoorbeeld een millionnair, die op onze diensten een beroep doet, dan verkoopen wij die veel duurder." De Lasserre keek den man aanzonder een spier van zijn gelaat te vertrekken. Maar hij dacht tij zich-zelf: „En dat men zulke menschen soms moet in den arm nemen." Derhalve," dus ging hij voort, „denkt gij ,een dag of acht noodig te hebben?" „Misschien minder, misschien meer, mijn heer! ik kan het niet vooruit zeggen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1