NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ABONNEMENT: Prijs per Nummer 5 Cent. AOVERTENTIEN: Bureel: Sclieepmakerssteeo- Zaterdag 16 Mei 1885, N°. 114. Uitgevers: Gebroeders Muré. Stads-Bericliten. BINNENLANDSCHE BERICHTEN. DE BOETVAABDIGE. Leids Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Van 1O regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10. 199c Jaargang. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van 1E1DEN: Gezien de adressen van W. VAN DER WIEK, J. VERTRAGEN en P. KOOREMAN, allen alhier woonachtighoudende verzoek om ver gunning lot hel houden en mesten van varkens, achtereenvolgens in de perceelen Kruisstraat no. 28-30, Uilerslegrachl no. 37 en Zand straat no. 136. Gelet op art. 152 der Algemeene Politie verordening van 6 November 1879; Doen te weten, dat lot het hooren der eigenaars en bewoners van de naast bijge legene en belendende panden, ten opzichle der informaliën de commodo el incommododoor Burgemeester en Weihouders zal worden ge vaceerd op hel raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 18 Mei aanst., 's voormiddags te elf urenzullende de belanghebbenden ver plicht zijn hunne bezwaren legen die verzoeken op dien tijd in le brengen, terwijl, bij ver zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Leiden, 15 Mei 1885. Burgemeesler en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeesler. E. KIST, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Gemeenle LEIDEN; Gelet op de verordening op het brand wezen in deze gemeente van 15 Juni24 Augustus 1871 Gemeenteblad no. 14); Brengen Ier algemeene kennis dat aan den opperbrandmeester J. C. VAN DER TAS en den brandmeester G. J. C. DE VRIES, beiden aan de Sladsspuit no. 8, wegens verandering van woonplaals, een eervol ontslag uit de ge noemde betrekking is verleend. En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in de Leidsclie Courant. Leiden, den 15 Mei 1885. Burgemeesler en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. STADSNIEUWS. De geneeskundige staatscommissie heeft toegelaten voor het eerste gedeelte van het arts-examen de heeren H. Ten Cate Hoe- demaker, doctorandusen M. J. Kleijer, can- didaat-arts. De opbrengst van 's rijks middelen over de maand April 11. bedroeg /8,785.250.83 tegen 8,855,708.38s in dezelfde maand van 1884. Óver de vier maanden van 1885 werd ontvangen f 32,916,831.23, tegen 31,716,923.93 gedurende dezelfde maan den van 1884. De hh. prof. Martin en J. Neervoort v. d. Poll zijn op 14 dezer van Curasao te Paramaribo aangekomen. Z. M. de koning is Woensdag met ge volg incognito van het Loo naar Karlsbad vertrokken. Z. M. zou den nacht te Frankfort doorbrengen en de reis voortzetten naar de badplaats, waar H. M. de koningin met de kroonprinses heden worden verwacht. De koningin der Nederlanden zal te gen het einde dezer maand van Arolsen naar Teplitz gaanom de baden te ge bruiken. Door een aantal Amsterdamsche en Rotterdamsche firma's is bij den minister van koloniën een adres ingediend, waarinde aandacht der regeering gevestigd wordt op de bedreigden toestand der suikernijverheid op Java, en der regeering gevraagd wordt, of zij gezind is door daden te toonen, dat de instandhouding en ontwikkeling van genoem de nijverheid haar ter harte gaat. Adressanten betoogen uitvoerig, dat een onderzoek, als de minister heeft willen in stellen naar het bedrag van de noodzakelijke productiekosten van suiker in de toekomst, overbodig en schadelijk is, en dat geen verzoek tot bescherming voor de overzee- sche markt in Nederlandsch-Indië door hen gedaan wordt, maar dat zij alleen wenschen te wijzen op de dringende noodzakelijkheid dat sommige lasten, welke de regeering in betere tijden op de teelt van voortbrengse len voor de wereldmarkt in de koloniën ge legd beeft, onverwijld worden weggenomen, nn de tot snelle ontwikkeling gekomen ko loniale landbouw die niet meer kan dragen zonder gevaar te loopen dat zij aan 't kwij nen geraakt en te niet gaat. Adressanten veroorloven zich den minis ter met aandrang te vragen, zoo tijdig, dat de oogst van 1885, welks afscheep in 't be gin van Juli e. k. een aanvang neemt, nog den goeden invloed kan ondervinden van de maatregelen der regeering's konings machtiging en de goedkeuring der staten- generaal te verzoeken voor de afschaffing der uitvoerrechten op theekoffie en suiker; voor de kwijtschelding van den cijns op den particulieren aanplant der fabriekendie in contract met de regeering werken, en tot welk laatste echter de medewerking der volksvertegenwoordiging wellicht niet vereischt wordt, voor de verlaging van suiker, koffie, thee, stroopsniker en suiker- riettoppen met ééne klasse in de tarieven der staatsspoorwegen op Java. Door de Nederlandsche Grimm-com- missie is aan de hoofdcommissie te Hanau overgemaakt de som van ƒ535, zijnde, na aftrek der kosten, het totale bedrag der in ons land ingekomen bijdragen ten bate van liet monument voor Jacob en Wilhelm Grimm, dat te Hanau zal worden opge richt. Te Katwijk aan Zee heersehte gisteren eene ongewone levendigheid. Van het te stichten kerkgebouw voor de Ned. Her vormden aldaar, dat reeds eenige steenlagen boven de grondvesten is verrezen, zou op plechtige wijze der, eersten steen worden gelegd door de ambachtsvrouwe baronnesse Van Wassenaer van Catwijck. Alvorens daartoe zon worden overgegaan vereenigde zich eene groote schare in het oude kerkgebouw, waar respectievelijk door de hb. Van Maasdijk en Voorhoeve, predi kanten bij die gemeente, eene korte toe spraak werd gehouden naar aanleiding van de woorden vervat in Jos. 4, vs. 21, 22, en Chron. 22, vs. 19a. Met dankbaarheid aan God gewaagden sprekers van den mate- rieelen steun die de gemeente ter volvoe ring van dit greotsehe plan had mogen on dervinden van den ambachtsheer en vrouwe, van de leden der gemeente en ook van na burige gemeenten. Vervolgens begaf men zich naar liet ter rein waar de plechtige handeling zoude plaats vinden en de genoodigdeu werden verwel komd door het zingen van toepasselijke lie deren door een 900-tal kinderen. De vrouwe- steenlegster, bijgestaan door de jongeheeren Van Maasdijk en De Ridder, benevens de jongejuffrouw Voorhoeve, kweet zich spoe dig van hare schoone taak, waarna haar een tweetal prachtige bouquetten werd aan geboden. Nadat ds. Van Maasdijk der barones geluk had gewenscht met deze verrichting, vergezeld van den wenschdat zij nog lang moge gespaard blijven, werd de oorkonde, vermeldende het feit wat op den Hemel vaartsdag van het jaar 1885 was geschied, geteekend en met de teekeningen, bestek ken enz. in een looden koker te zamen ge vat, ingemetseld, waarna de burgemeester, de heer De Ridder, ook van zijn kant hulde en dank bracht aan allen die in meerdere of mindere mate hadden medegewerkt tot het welslagen van den bouw van dit nieuwe bedehuis en uitte den wensch dat de beide leeraren lang zouden blijven tot een zegen voor de gemeente. Daarna begaven de genoodigden zich naar de zaal waar eene receptie zou worden ge houden; de ambachtsheer baron Van Was senaer van Catwijck hield alstoen eene har telijke toespraakwaarin ten duidelijkste zijne gehechtheid aan de gemeente door straalde, van die gemeente waaraan zijn ge slacht reeds zes achtereenvolgende eeuwen ten nauwste verbonden was geweest. Ten slotte werd nog een enkel woord gesproken door den architect, den heer Jesse. Hij gevoelde zich gelukkig dat dit werk reeds zoover zonder stoornis was gevorderd en hoopte dat het gebouw, eenmaal voltooid zijnde, niet alleen een sieraad zoude zijn voor de gemeentemaar tevens eene eerezuil voor den aannemer, den heer Trinthamer. Intusschen hadden de jeugdige zangers en zangeressen zich naar het schoollokaal bege ven, waar zij rijkelijk op versnaperingen werden onthaald en eene opgewekte stem ming steeds heersehte, vooral ook toen de ambachtsheer en vrouwe hen met een bezoek vereerden. Vele woningen, alsmede het bouwterrein, waren met vlaggen getooid. Door den kolonel, directeur der art. stapel- en constructie-magazijnen te Delft is Woensdag o. m. aanbesteed: de levering van 600 groote blauwe dekens, minste in schrijvers de heeren gebr. Van Wijk C°. te Leiden it ƒ13.55 per stuk. Aangaande de werkzaamheden aan het FEUILLETON. 12.) i/Ja, ja", dus ging hij voort met bitter heid, „ik heb mij bedrogen, ik ben een verkeerde weg ingeslagen. Als het nog tijd is, wil ik mijn leven van voren af weêr beginnen!" VI. een romance. Nu hij zijn verlatenheid besefte, en be greep dat de mensch niet geschapen is om alleen te blijven, wilde graaf De Lasserre liefhebben, zich een levensgezellin kiezen, een gezin bezitten. Maar de geleerde be vond zich tegenover een veel grootere moei lijkheid, dan liet onderscheiden der verschil lende eigenschappen van een bloem. Hij kende geen enkel huwbaar meisje. In de kringen der groote wereld, waar hij zich verwaar digd had te verschijnenhad hij zich nooit met de dames beziggehouden. Hij gaf de voorkeur aan het gezelschap van heeren, van eenige eerwaardige leden van het Insti tuut. En in den regel hebben in alle krin gen de jonge meisjes veel meer op met een polka of een wals, dan met het geleerdste gesprek. Na lang over zijn toestand nagedacht te hebben, dien hij thans allerellendigst vond, eindigde De Lasserre met zich zeiven toe te voegen dat hij een dwaas was, dat er geen vrouw voor hem bestond, en dat hij zich met hersenschimmen paaide. Eenige dagen verliepen alras. Graaf De Lasserre ontdekte met sehrik, dat hij zich verveelde en ernstig gevaar liep een hypoehondrist te worden. Hij had geen lust meer in de studie, hij liet zijn hoeken varen en zijn vrienden evenzeer, en hij bracht gansehe dagen door met dwalen in den omtrek van zijn woning, als iemand op wiens hart een zware last drukte. Dat kon zoo niet blijven. Dringend werd aflei ding voor hem noodig. Daar herinnerde hij zich, dat de mar kiezin De Moutperry hem ieder jaar uit- noodigde een veertien dagen of een maand op haar kasteel te Bressiongelegen in het hartje van Touraine, door te brengen. Zijn besluit was spoedig genomen. Des avonds keerde hij naar Parijs terug en den vol genden ochtend was hij reeds op reis naar de provincie, die wel eens Erankrijk's tuin genoemd wordt. Hij had bij zich-zelven aldus geredeneerd: „De markiezin kent iedereen. Zij is de vriendin mijner moeder geweest; in weer wil van mijn schuwheid koestert zij voor mij nog eenige vriendschap. Ik zal baar openhartig zeggen door welke kwaal ik aan getast ben, en ik hoop, dal zij mij wel een handje zal willen helpen om mij er van te genezen." Zooals men ziet hield De Lasserre er niet van, een zaak lang te overwegen. Hij was voortvarend en nam altoos in een omme zien een besluit. Te Bression kwam hij tegen drie uur 's na middags aan. Het was dien dag juist feest op het kasteel. De heerlijke Juni-zon straalde in al haar luister. In afwachting van het oogenblik, dat zij naar beneden zouden kunnen gaan, en een wandeling in de lanen van het park doen, waren al de gasten der markiezin in de salons vereenigd. De heeren speelden of praatten met elkan der. In de groote zaalwaar zich de dames bevonden, maakte men muziek en zong men. De Lasserre steeg uit zijn rijtuig voor het hek van het kasteel. En terwijl een knecht zijn koffertje aannam, ging een ander de vrouw des huizes verwittigendat een vreemdeling, zonder twijfel ook een der genoodigdenop het kasteel was aangekomen. Mevr. De Montperry verliet onmiddellijk het gezelschap en ging den aangedienden reiziger te gemoet. Toen zij De Lasserre herkendekon zij een kreet van blijde ver rassing niet weerhouden. Daarna hem vriendschappelijk de hand reikend, sprak zij „Gij hier! Gij? Heb ik het niet mis, mijn beste graaf? Ik durf mijn oogen haast niet gelooven. Wat een geweld hebt ge u moeten aandoen, mijnheer de geleerde! om van je oude boeken te scheiden Dat is een offer, een ontzachelijk offer!.... Nu, gij kunt er zeker van zijn, dat men daarvan reke ning zal houden en het op prijs stellen. Ik hen waarlijk getroffen, mijn vriend, door het groote bewijs van vriendschap, dat ge mij geeft." „Morgen, mevrouw!" dus antwoordde lachende de graaf, „zal ik u verhalen hoe en waarom ik eensklaps besloten heb mijn kluis te verlaten." „Opperbest, dat zal, ik ben daar bij voorbaat zeker van, heel belangrijk zijn om te hooren. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 1