EIDSCHE
COURANT.
eries IN'alii
DONDERDAG 30 APRIL.
STADS-BERICUTEN.
uoi-umm*
ankrij|
lezelfde
delgoederen
ehlavd—Ot
ede voor dt
ast via Am
i gevestigd
f desverlat
er voord i
UTIE.
N\ 101.
Courant verschijnt dagelijks, Zonen Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeels jaars f 1.50, franco p. p. f 2.-
nderliike nommers zijn verkrijgbaar voor 5 cents.
De prjjs der AdvertentiSn is van 14 regels f 1.iedere regel meer 25 cents, groote letters berekend naar plaatsruimte.
'Eft'.
-Aand
ap-
and.
tel Aand.
..5
Ibl. 5
ibl. 3
bl. 3
By deze Courant behoort een Bijvoegsel.
5
4%
Aand.
i&. 5
00 5
5
00 5
30 5
30 5
d. 5
>1. 5
5
)0 5
nd
0 5
6
e-
7
7
o
nd
and.
Aanjrt.
v. Aao
Aand.
L.
eschrijving het patentrecht en de personeele belasting voor
het dienstjaar 1885/86.
IRGKMEESTER en WETHOUDERS tan LEIDEN doen te weten, naar aanlei-
van een ontvangen besluit van den Commissaris des Konings in de provincie
:enen Aai Holland, van den 13eQ Maartjl.Provinciaalblad n°. 24, houdende eenige be-
P'igen ten aanzien der beschrijving van het patentrecht voor het dienstjaar
alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit, van dezelfde dagteekening
n| inciaalblad n°. 25, ^betrekkelijk de beschrijving der personeele belasting voor het
%ar 1885/86;
op den l8ten Mei eerstkomende een aanvang zal worden gemaakt met de
brijving der patentplichtigen, bedoeld bij n°. 3740 van tabel n°. 14, zijnde de
tapperskroeg- en koffiehuishouders, waarvoor de declaratoiren aan de
tn zullen worden rondgebracht en na verloop van drie dagenvan wege den
anger der directe belastingentegen re<ju worden afgehaalden wordt dien
llplichtigen herinnerd de bepaling van] art. 2 der Wet van den 248ten April 1843
Mtsblad n°. 16)dat zij han beroep niet mogen uitoefenen dan nadat zij de
van hunnen aanslag over het dienstjaar 1885/86 hebben voldaan, en naJat
verschuldigde over het voorgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd, waarvan
moeten blijken, alvorens de akten van patent aan hen kunnen worden afgege-
dat zoodra mogelijk hunne aanslagbiljetten zullen worden bezorgdde patent- i
deu in gereedheid gebracht, en die dadelijk moeten worden afgehaald
met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel n°. 16 der Wet van
22»ten April 1852 Staatsblad n°. 61), houdende wijzigingen en uitbreidingen
de ordonnantie op het recht van patent, van den 218len Mei 1819 Staatsblad
34), de tijd der uitgifte van de door de patentplichtigen in te vullen verkla-
van aangifte, voor den jare 1885/86, wordt vastgesteld op den 8stcn Mei
en dat de wederinzameling tegen regu, door den ontvanger of zijn gemach-
geteekendacht dagen na de uitgifte zal geschieden
de registers der patentplichtigen uiterlijk op den 318ten Mei aanstaande zul-
worden gesloten, en er na dien tijd volstrekt geene verklaringen zullen worden
[genomen
wordende ieder patentplichtige bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op het recht
p£t patent, van den 218ten Mei 1819 (Staatsblad n°. 34), inhoudende: «dal zij, die
het aanbieden of bezorgen der verklaringen van aangifte, of ook bij het terug-
ilen van die, mochten zijn voorbijgegaan zich niet mogen beroepen op een of ander
legaan verzuim, maar integendeel gehouden zijn om zorg te dragen, dat de bij
Wet gevorderde aangiften, verklaringen en aanvragen, welke ter invulling
p(3 au het kantoor van den ontvanger der directe belastingen verkrijgbaar zijn, door
,ien in persoon of door hunne gemachtigden, behoorlijk ingevuld, op den daarbij
bepaalden tijd, ter zeiver plaatse moeten worden ingediend;"
alsmede art. 37 der gemelde wet, inhoudende: «de aan het recht van patent
onderhevige personen, welke, na den afloop van den tijd, tot het doen der aangifte
ipaald, bevonden zullen worden zich niet, of door valsche, onnauwkeurige of
•onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verplichtingen ten aanzien dier aan-
igiften te hebben gekweten, zullen telken reize, wanneer hun verznim of over
treding wordt ontdekt, vervallen in een boete van niet minder dan 25, en
Wiet meerder dan 400 gulden
dat, met betrekking tot de schippers, schuitenvoerders, enz., in de tabel n°. 16
der Wet van den 228len April 1852 Staatsblad n°. 61) voorkomende, de eige
naars, vaste huurders en andere vaste gebruikers van binnenvaartuigen, gehouden
lijn om zich van behoorlijk patent te voorzien; dat, tot de door hen daartoe te
doene schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd in een der vertrekken van het Raad
huis, van 1 Mei eerstkomende tot uiterlijk den 16den Mei daaraanvolgende, des
namiddags van 1 tot 3 aren, de Zondagen uitgezonderd, voor zooverre dat beroep
niet in den loop des jaars wordt aangevangen; zij worden tevens uitgenoodigd
nm de meetbrieven hunner vaartuigenmits niet ouder zijnde dan vijfjaren, mede
k brengen, en al die inlichtingen te gevendie van hen betrekkelijk de vaar
digen zullen worden gevorderd, terwijl er na den 16den Mei voormeld geene ver
garingen meer worden aangenomen, en de gebrekigen, bij ontdekking, zullen
incurreeren de boete, bepaald bij artikel 37 der Wet van 21 Mei 1819 (Staatsblad
34), hiervoren omschreven;
dat voorts alle patentplichtigen, bij tabel n°. 7 der wet van den 16dei» Juni
1332 bedoeld, zijnde inlandsche en vreemde kramers, welke met kramen, stallen,
dfcla en*,, bonna waren in herbergen, huizen, kamers of op openbare markten
*1
mi
ei\ kermissen uitstallenmitsgaders de debitanten in loterij brieves, en alle handel
drijvende en als kooplieden te belasten personen, welke hunne waren ten verkoop,
hetzij in *t klein, hetzij in 't groot, te water of te land met zich voeren, alsmede
de ondernemers van openbare vermakelijkheden, in tabel n°. 15 genoemd, voor
zooverre al die patentplichtigen in de algemeene beschrijving voor 1885/86 moe-
tex: worden begrepen, gehouden zijn zich gedurende de maand Mei, ter bekoming
van hun patent, aan te melden in een der vertrekken van het Raadhuis, des middags
van 1 tot 3 uren, de Zon- en Feestdagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd
geene aanvragen meer worden aangenomen, behalve van de zoodanigen, die hun
beroep of bedrijf na dien tijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere beschrijvingeu
worden begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk bij dien aanvang van patent
te, voorzien
dat ook op den 89len Mei aanstaande een aanvang zal worden gemaakt met de
beschrijving der belasting op het personeel voor het dienstjaar 1885/86.
Zijdie bij het bezorgen der biljetten of ook bij het terughalen daarvan zijn
overgeslagen, mogen zich in geen geval beroepen op zoodanig verzuim, maar zijn
integendeel gehouden om de vereischte en behoorlijk ingevulde verklaringen in te
dionen ten kantore des ontvangersalwaar de biljetten ter invulling steeds verkrijg
baar zijn.
Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handteekening te bekrachtigen.
Ingeval iemand verklaart niet te kunnen schrijvenzal de ontvanger of zijn ge
machtigde, desgevraagd, de invulling in zijn naam, en zonder daarvoor eenige
betaling te kunnen eischenverrichten, met vermelding der redenen waarom, en
zai de aangifte door den ontvanger of zijn gemachtigdein tegenwoordigheid van
derden persoon en met en benevens dezen, worden geteekend, na vooraf
gaande voorlezing.
De belastingschuldigen zullen de door hen in betrekking tot de belasting op
het personeel te doene aangiften, in het algemeen behooren in te leveren in die
gemeentenalwaar de belasting is verschuldigd.
Hun echterwier belas ting-voorwerpen naar de vier eerste grondslagenalle of
gedeeltelijk gelegen zijn of zich bevinden in eene andere gemeente dan die waarin
zij hun verblijf hebbenzal het vrijstaan de aangifte voor allenmits alsdan voor
elke gemeente afzonderlijkter plaatsing hunner woning of van hun verblijf te be
werkstelligen.
Zoo wanneer paarden der vierde klasse door denzelfden belastingschuldige in ver
schillende gemeenten worden gehouden, zal hij in elk van deze het aldaar gehouden
wordende aantal behooren aan te geven.
Voorts worden belanghebbenden in het bijzonder aandachtig gemaakt op de wij
ziging welke
vooreerst eene der vrijstellingen van vrouwelijke bediendenbij art. 5 van de
Wet van den 9den April 1869 Staatsblad n°. 59) heeft ondergaan, zijnde daarbij
bepaald dat de belasting niet is verschuldig wegens
«De eenige vrouwelijke bediende, overigens naar de eerste, derde of vierde
«klasse belastbaar in dienst van den belastingplichtige, welke geene andere bedienden
«houdt en vier of meer eigen of aangehawde kinderen, kindskinderen of pupillen bij
«zich heeft inwonendie op den eersten Mei des jaars waarover de belasting loopt
«jonger dan eenentwintig jaren zijn."
ten andere in de twee eerste paragrapben van art. 27 der Wet van den 29sten
Maart 1833 (Staatsblad n°. 4) bij art. 7 derzelfde Wet van 1869 zijn gebracht,
ten opzichte van het in gebruik nemen van een perceel na den 15den Mei of
het verlaten daarvan in den loop van het dienstjaar en ingeval van overlijden.
Voorts worden belanghebbenden herinnerd aan de verplichting om bij bezwaar
schriften zoo wat patent- als personeele belasting betreft over te leggen een du
plicaat van het aanslagbiljet, tegen betaling van 5 cents bij den ontvanger der
directe belastingen verkrijgbaar.
Eindelijk worden de ingezetenen verwittigd, dat tot tegenschatters voor meerge
noemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, als:
JOHANNES CORNELIS RIJK,
WILLEM ANTHON1E VAN LITH,
ABRAHAM BOEKWIJT.
En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in de Leidsche Courant
afgekondigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, 29 April 1885. DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.