een even groot deel Tan den binnenwand der deur af te slaan, ten einde bet slot machtig te kunnen worden en de deur te openen: daarna moesten z(j nog drie binnendeuren verbreken, waarvan echter de echo ook niet werd vernomen door den politie-agent, wiens weg tot voorbij den Hemweg loopt. Het Nieuwsblad voor Nederland meldt het volgende: In een bekend hotel te Amsterdam kwam voor 14 dagen een net gekleed persoon, meteen groot vierkant pak onder den arm, en vroeg aan den portier of de heer G. uit Zwolle daar zijn intrek had genomen. Het antwoord luidde ontkennend, waarop de vreemdeling verlangde den hotelhouder even te mogen spreken. Toen deze verscheen, maakte de persoon zich als reiziger van den heer G. uit Zwolle bekend, welke laatste eenige dagen te Amsterdam zou komen doorbrengen, en zijn reiziger geschreven had. Item in dat hotelalwaar hij logeeren zou, te komen opzoeken. Hij had hem levens opgedragen in den Haag - de plaats waar de reiziger zich toen juist ophield een kunst voorwerp van groole waarde Ie koopen, en Item dat mede Ie brengen. De reiziger had dat nu bij zich. maar vond hel zeer onaangenaam zijn patroon nog niet aan te treden, daar hij verschillende commissies in de slad lever richlen had. en het kostbaar voorwerpmoeielijkoveral kon meedragenreden waarom hij den hotelhouder verzochtdat iu bewaring te willen nemen toldat de heer G. zou arriveeren. He hotelhouder was volgaarne daartoe bereid, nam de verzegelde doos waarop een adres van een der fijnste magazijnen uit den Haag geplakt was in ontvangst en beloolde op het dikwerf herhaald verzoek er persoonlijk en zorgvuldig voor zorg te zullen dragen. De nog al zware doos werd daarom in de binnenkamer weggeborgen. Des avonds keerde de reiziger terug, en toen hij vernam dat de heer G. nog niet was aangekomen, gaf hij last eene goede kamer voor hem in orde le brengen, daar hij wilde overnachten. Den anderen morgen verscheen hjj aan de ontbijttafel, liet een rijtuig voorkom'n en vertrok, om 'smiddags op een bepaalden lijd in het liöiel terug le zijn. Zoo gingen er eenige dagen voorbij, de reiziger leefde er goed van, dronk zijn glaasje wijn, at gezond en steeds van de beste schotels, liet van lijd tol tijd een rijtuig bestellen, schreel verscheidene brieven in het höiel, in een woord, gedroeg zich zooals men dal van een reiziger eener groole firma verwachten kan. In den omgang scheen het ook een aangenaam mcnsch: ten minste hij maakte dien indruk op de eigenaar van het hotel, met wien hij meermalen in gesprek geraakte, en o. a. verteld had, bericht van den heer G. te hebben ontvangen, dat deze zjjne reis naar Amsterdam, wegens familie-aangelegen heden, een paar dagen had moeten uitstellen. Op deze wijze gingen acht dagen voorbij, toen hij des morgens het hótel wilde verlaten, zich blijkbaar bedenkende, weder omkeerde, en aan den eersten kellner, die juist in de gang vertoefde, even een rijksdaalder vroeg, daar hij zijn geld had boven gelaten en spoedig telegrafeeren moest. De rijksdaalder werd hem gegeven en hij vertrokom niet meer terug te keeren. Toen hjj den volgenden dag niet terug was en ook niets van zich had doen hooren, kreeg men argwaan en telegrafeerde naar Zwolle, van waar spoedig het bericht kwam, dat men er geen groothandelaar G. kende. Het klein valiesje, dal de rei ziger op zijne kamer had achtergelaten, bleek bij onderzoek slechts een paar oude bottines te bevatten, en toen men door die ontdekkingen zich gerech tigd achtte ook de verzegelde doos le openen om het "kostbaar kunstvoorwerp" in oogenschouw le nemen, vond men slechts eenige goed verpakte lurven, steenkolen en een stuk ijzer! Men had dus met een geslepen oplichter ie maken gehad, die door zijn uiterlijk en manieren geen argwaan had op gewekt. Hjj was zoo verstandig geweest aan den höiellionder geen geld ter leen te vragen, maar deze had van zijn kant ook geen haast met het uil- schrijven der hótel-rekening gemaakt, daar hij trouwens een voldoende on derpand in zijn bezit had. Onze "reiziger" had dus iu deze slechte tjjden een nieuw, maar weinig aanbevelenswaardig middel ontdekt, om ge durende eenige dagen onder dak le komen, goed eten en drinken te hebben, nu en dan een rijloertje le maken, en zells nog met zakcenten te kunnen wegkomen. Wellicht dat hij elders eene dergelijke aardigheid wil uithalen: men zij dus op zijne hoede! Zondagavond is zekere M.woonachtig onder de gemeente de Leek, door eenige personen van 't Rodenerveld op eene vreeselijke wijze toegetakeld. Met een scherp werktuig zijn Item verwondingen toegebracht, waarvan een enkele diep, zoodat erge verbloeding hel gevolg was. Naar men zegt, mag de verwonde, door bloedverlies verzwakt, niet naar zijne woning vervoerd worden. De politie is druk bezig met de zaak te onderzoeken. Het vinden van twee pellen op hel ijs nabij Ëollingewier gaf eergiste ren aanleiding tot ongunstige vermoedens, wat weldra bleek waarheid te zijn, daar men twee. jongens van 11 en 13 jaren levenloos ophaalde, thuis behoorende te Nes. Een bakkerszoon van Moddergat en iemand van Morra zijn mede verdronken. Te Dreda is een jongeling, welke eenigen lijd ongesteld was, op een gegeven oogenblik aan de hoede zijner bewakers ontsnapt en uit een raam gesprongen. Men vond hem bij liet nienw stedelijk ziekenhuis deerlijk ge havend liggen. Toen hij naar zjjne woning werd getransporteerd is hij eenigen tijd later daar overleden. De jonge man, die Maandag onder Terheyden gevonden is. was een visscher uit Moerdijk. Door misbruik van sterken drank schijnt hjj van den weg afgeraakt en op eene sloot door het ijs gezakt te zijn. Toen hij zich daaruit gewerkt had, bleef hij verkleumd van de koude liggen van 'savonds elf tot 'smorgens vroeg. Door eene liefderijke verpleging kon hij, hoewel niet zonder moeite, reeds des namiddags huiswaarts keeren. Het fraaie kasteel van den graaf De Geloeste Elsloobij Beek, is Dins dag geheel eene prooi der vlammen geworden. Alleen de stallingen wist men te redden. De heer De Geloes, die zich bij het uitbreken van den brand nog te bed bevond, kon slechts met moeite worden gered, daar hij door den damp in bewusleloozen toestand verkeerde. De brand schjjnt door een defect aan het verwarmingstoestel le zijn onlstaan. Ter gelegenheid van het onderzoek van hel ontwerp van wet tol wijziging van de artikelen 240, 242 en 247 der gemeentewet in de aldeeliugen der tweede kamer werd de fiiiauciëele politiek der regeering besproken. Som mige leden ontwikkelden ook thans weder het gevoelen, dat hel alleztns mogeljjk was het verbroken evenwicht tusschen gewone ontvangsten en uit gaven door middel van bezuiniging op de verschillende takken van den staatsdienst geheel of groolendeels te herstellen. De ingediende staatsbe- groolmg, waarbij een tekort op de gewone uitgaven bleef bestaan, hal echter niet voldoende bewezen, dat de regeering ernstig op bezuiniging be dacht was. Daarom wenschten deze leden zich hun oordeel over de aange boden wetsontwerpen lol versterking der middelen voor te behouden, totdat de behandeling van de gelteele staatsbegrooting zou zijn ten einde gebracht. Eerst dan toch kon blijken, of en in hoever voorziening in een tekort op de gewone uilgaven noodig was. Tegen deze beschouwingen werd door andere leden met nadruk opgekomen., Ilttn inziens gaf men zich aan eent illusie over, wanneer men meende dat alleen bezuiniging van het tekort op de gewone uitgaven ern einde kan worden gemaakt. Deze leden achtten het dringend noodig. dat hel tekort op de gewone uitgaven zon worden gedekt, niet enkel door bezuiniging, maar ook en daarnevens door verster king der middelen. Volgens hen behoefde de regeering in de verwerping der klassenbelasting nog volstrekt geen bewijs te zien. dat haar financieel beleid bij de meerderheid der kamer geen voldoenden steun vond. In elke' regeering, meikien zij op. is de stelling van den minister van financien moeiiyk, wanneer de middelen versterking eischen. Hel krachtigste minis terie. dat sedert 1848 hier le lande aan het roer is geweest, washelcerstg ministerie Tltorbecke. Welnu, ook dit bewind leed schipbreuk met zjjn ontwerp eener rentebelasling, zonder dat eehter de minister van financien in den val van dat ontwerp aanleiding vond om af te treden. Men moest niet vergeten dat de kamer in twee nagenoeg gelijke helften verdeeld was met uiteenloopende inzichten omtrent de wijze waarop aan het bestaand tekort op de gewone uitgaven een einde behoorde te worden gemaakt. Waar de eene helft der kamer het tekort wilde doen verdwijnen door inkrimping der uilgaven, ook van die voor het onderwijs, en voor zooveel nieuwe be lastingen noodig waren door uitbreiding of verhooging van accijnzen, in voerrechten en indirecte belastingen, terwijl de andere helft vooriiameljjlL van directe belastingen op verinogen ol inkomsten heil verwachtte, daar viel het der regeering niet euvel te duiden, dat zij in verschillende richtingen pogingen had aangewend lot versterking der middelen, noch ook dat zij. aan parliëele wijzigingen van het belastingstelsel boven ingrijpende voor stellen tot belastinghervorming de voorkeur gaf. Deze leden verklaarden zich dan genegen de thans aanhangige voorstellen tol versterking van's rijltt middelen elk op zich zelf te beoordeelen, en. voor zoover zij aannemeijjl waren, of door aan te brengen wijzigingen konden gemaakt worden, daar aan hunne stem te geven Inlttsschen werd ook van deze zijde de houditg der regeering betreurd, in zoover zij van zwakheid en weileling blijk ge geven had bij de behandeling der voorstellen lot wjjziging der wet op hei lager onderwijs en daardoor minder had doen verkrijgen dan mogelijk scheen terwijl ook werd toi gegeven dat bijvoorbeeld het later teruggekomen voot stel lol lijdelijke heffing van buitengewone opcenten op het successierech zich in geen enkel opzicht liet rechtvaardigen. In drie afdeelingen waren er leden die niet begrepen hoe de regeering e bij den kwijnenden toestand van handel, nijverheid en landbouw aan denke; kon, om de gelegenheid le openen lot verhooging van bestaande directe bt lastingen, die nu reeds zeer zwaar drukken, terwijl het roerend vermoge nog onbelast was. Andere leden verklaarden zich ongenegen om tol invoi ring eener belasting op hel roerend vermogen mede le werken. Die belas ting toch, hoe Iraai ook iu theorie, moest, bij gebreke van de noodig middelen van controle, in de praktijk falen. In eene der afdeelingen werd de meening ontwikkeld dat eene vrij aai zienlijke versterking der rijksmiddelen te verkrijgen was door verhoogin van het invoerrecht op tabak, een artikel van weelde en een bij uiiste geschikt voorwerp van belasting. Werd bet recht op ruwe tabak van 0.71 tot 10 per 100 kilo, en dat op geplette stelen, snuif en sigaren in dt zelfde evenredigheid verhoogd, zoo zou daardoor vrjj zeker een millioe meer dan thans in de schatkist vloeien. Tevens werd van dezelfde zijde o eene algemeene herziening van het tarief van invoerrechten aangedrongen die zes a zeven miilioeu meer zou opbrengen. In afwijking van deze denl beelden meenden verscheidene leden zich te moeten plaatsen op het stan punt der regeering. dat de dekking van het tekort thans voor een goi deel in directe belasting moet gezocht worden, doch dat de regeering dit oogenblik moeilijk eene nieuwe directe belasting kan voorstellen, terugneming van een vijfde van het personeel als middel tot herstel van li evenwicht der staatsbegrooting kwam aan vele leden geheel onaannemeli voor, zij zagen daarin een ruwen greep in de verhouding tusschen de rijk en gemeentebelastingen, waardoor afdoende verbetering dier verhouding lommerd, in de financiën van vele gemeenten groole verwarring gesticht bijna overal ontevredenheid veroorzaakt zou worden. Tegenover dit vorlen stond dat van een aantal andere leden, die zich althans met grondgedachte van het voorstel der regeering zeer wel konden vereenigen, betoogden dat de nitkeering van 4/5 van het personeel aan de gemeen! geheel verkeerd werkte. De meerderheid der leden had tegen de voorgestelde uitbreiding van bevoegdheid der gemeentebesturen lot het hellen van opcenten op de gron belasting overwegend bezwaar. Er waren er, die eene dusdanige op zi zeil slaande verhooging van grondbelasting reeds om den aard en de wt king dier belasting afkeurden. Afgescheiden echter daarvan, scheen oogenblik daartoe slecht gekozen, nu de huurwaarde zoowel van huizen van landerijen sterk gedaald is en nog steeds vermindert. Verhooging opcenten op de gebouwde eigendommen zou, daargelaten nog dat zij die gemeenten, waar een straatgeld geheven wordt, bezwaarlijk meer komsten zou kunnen verschallen. op vele plaatsen feitelijk gelijk slaan tl vermindering van het bedrijfskapitaal der reeds zwaar gedrukte nijverheid Eindelijk ware volgens ern deel der leden versterking van 's rijks middel le verkrijgen zonder uitbreiding van de bevoegdheid der gemeentebestur tot het hefïen van opcenten op de grondbelasting, wanneer men den afsla der rijks-opcenten op de ongebouwde eigendommen en op liet palentr» aan de gemeenten, in plaats van met het terugnemen van een vijfde hel personeel, verbond met de intrekking van art. 45 der wet op het la onderwijs. Het voordeel voor hel rijk zou dan nagenoeg evenveel als geus het regeerings-onlwerp, namelijk ongeveer 2 millioen bedragen. 'sGKAVENHAGË, 22 Januari. Iu le g< al sc de de sti an ge gf z'J ge' die zeg ges wei zw sch plas geet meh eerg mor carr er nt zich die verli nege gedoi geva; hebb< iUetai geen penfe van l kleim het g geheel Louisi Door Z. M. zjjn benoemd tot notaris: le Oosterbeek, gemeente knm, I. Rarseboom, thans notaris te lleinkenszand; te Holten, N. Steenbergen, candidaat-notaris te Apeldoorn. Door Z. M. is de heer A. Lachattrèc, med. doctor te Stanislau, noemd lot lijdelijk officier van gezondheid 2' kl. bij de zeemacht. Bij beschikking van den minister van binnen!, zaken is bepaald, de examens ter verkrijging van akten van bekwaamheid voor huis- en sch onderwijs in de nuttige en in de Iraaie handwerken voor meisjes, voor jaar 1885, zullen aanvangen op 2 Maart e. k., cn dat de commis met hel afnemen dezer examens belast, zitting zullen houden te Bn 'sGravenhage en Leeuwarden; en zijn benoemd le 'sGravenhaec: o. lol en voorzitter der commissie voor de nuttige handwerken, de inspecteur het lager onderwijs in de tweede inspectie; tot leden: G. Van Eyk-Hai man, te Haarlem; R. H. C. Diest Lorgion, te Leiden; J. A. J. Testas Amsterdam; b. tot lid en voorzitter der commissie voor de fraaie baud» Een Pa rijst de rev nutlelt zjjn, verkie: lb81 wilt, lerich toegebi gen. door l nomen T alleen aan het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 2