de plaatvonden aan lord Granville een brief, waarin aanzoek werd gedaan om En- n. Aangelands goede diensten, ten einde Egypte te bewegen Massowah aan Italië en Simploaf te staan. Lord Granville voldeed aan dit verzoek en schreef aan sir an 3 mePvetyn Baring, doch de Egyptische regeering weigerde, omdat zulk een afstand jou z(jn in strjjd met de keizerlijke firmans. der te G LEIDSCHE SCHOUWBURG. aar ^'a^ (Maandag 19 Januari 1885.) :n bezoek „Platijn éi CV, Tooneelspel in 4 Bedrijven, door Rosier Faassen «Deutse Het was in het jaar 1838 toen een twee en twintigjarig onderwijzer :toher lSijne schreden naar de tempel van Thalia richtte met het verzoek om te tevollen pogen binnentreden. Zijne wenschen werden ingewilligd, zijne bede werd tdatdedoerhoord, de deuren der geheiligde plaats werden voor hem ontsloten; vol op Fidscf*ervol geestkracht wijdde hij zich van af dit oogenblik aan den dienst der re kotonisfodinwelke hij lot zjjne muze had uitverkoren. Vijf en twintig jaren lezilnemjtijn sedert dat oogenblik vervlogen, de toenmaals jeugdige koorknaap An- e|k tijiisioine Jean Le Gras is thans tot den rang van hoogwaardigheidsbekleder beperkt) gestegen. Niet zonder veel teleurstellingen, niet zonder bepaalde tegenspoed wezen naleeft hij de verschillende sporten der ladder betreden voordat zijn voet het n vorderhoogste dwarshout betrad. Met het «Labor vincit omnia" tot leuze heeft I De hihi) ®el manmoedige standvastigheid alle mogelijke hinderpalen hel hoofd reclamaligebodenmet eene bewonderenswaardige energie heeft hjj zelfs de natuur p van aibeslreden, uit welke strjjd hjj dan ook als overwinnaar le voorschijn trad. :n te betToen toch hij als tooneelspeler bjj den le dier tijde algemeen bekenden ntwoord^cliouwburgdirecteur J. Eduard De Vries een engagement mocht erlangen, eener (bleek bet al zeer spoedig, dat zijne stem niet krachtig, niet omvangrijk ge- Het Binoeg was om rollen le kunnen vervullen, zijne talenten waardig. Na eene ich in Jtdriejarige studie en oefening mocht het hem gelukken deze gave, welke de natuur hem onthouden had, zich zelf te verschaften, zoodat hem dan ook g werd in 1863 voor het eerst eene belangrijke rol kon toevertrouwd worden. In n gendanl868 de regie van hel Rotterdamsch tooneelgezelschap Albregl en Van Ollefen ad waarop zich genomen hebbende, wist hjj hier eene hervorming tot stand te Hjj ^brengenwelke bepaald grootsch genaamd mag worden. Geheel en al in t le mctafwjjking met het Fransch en Duilsch tooneel, waar sinds lange jaren het lene pai'decoratief als een der voornaamste factoren werd beschouwd, had het onze neer overeenkomst met het decoratief van de 14d' eeuwtoen men door tarbjj tvcen bordje, waarop de woorden huis, bosch enz, de plaats moesten aan- eheel weiden waar de actie plaats greep, waar de handeling gebeurde. Ware het Ofschjkchls door dit eene, had de heer Le Gras niets anders tot stand gebracht .hen niejlan deze verbetering, deze onlzaggeljjke vooruitgang in de kunst dan toch an KeulM hjj reeds de dankbaarheid van het kunstlievend Nederlaudsche volk ten ld lolaaf°"e verdiend. In 1874 aanvaardde hij met de hh. Van Zuylen en J. Haspels deze rale directie van den kleinen schouwburg te Rotterdam. Hoe menigmaa en hunPel)hen wjj dit gezelschap, waarvan de bestanddeelen bijna allen tot de dii en deae majores behoorden, ook hier in onze sleutelstad voor het voetlicht zien verschijnen, hoe menigmaal hebben wij hen toegejuicht en hoe menig maal hebben wjj de talenten bewonderd van den huidigen jubilaris, in wiens een Pos|jal](jen ,)e r0[ Van père noble meestal was toevertrouwd. Mochten er ook pverwegende redenen hiertoe geweest zijn, toch bljjft het te betreuren, dat tene scheiding deze krachten nit elkander deed gaan. In het jaar 1881 Jloten de heeren J. Haspels en Le Gras eene verbintenis met het Nederlandsch tooneeldat onder de naam afdeeling Rotterdam, te dezer stede gevestigd ileet en ook thans wederom hier ons op menige opvoering vergastte. Het was dan ook zeer natuurljjk dat gisterenavond alle rangen van den schouw burg bezet waren, dat zeer velen den man, die gedurende 25 jaren zoozeer toor ons Nederlandsch tooneel zijne krachten heeft ten beste gegeven, de pndubbelzinnigste bljjken wilden geven, hoe ook hier zjjn werken en zwoe gen, hoe ook hier zjjne talenten worden gewaardeerd. En dubbel groot was de reden tot dat eerbetoon, tot die hulde, nu de jubilaris het heugelijk feest vierde door zijn optreden in een nieuw stuk van pnzen Rosier Faassen, van den eenigen man. die de vaan van de Neder- jandsche tooneellitteratuur nog hoog houdt. Ook thans was hjj het wederom lie ons een echt inheemsch, een echt Hollandsch stuk deed aanschouwen, Ivaarvan de karakters hun oorsprong ontleend hebben aan Hollandsche lem, waarin alles gekleurd was met een vaderlandsche tint. Na ons in ejjn «Annemie" in kennis gebracht te hebben met het Zeeuwsche volk, na pus door zjjn «Zwarte Griet" in Braband, en door de «Ledige Wieg" in riesland geleid le hebben, verplaatste hij thans zjjne toeschouwers in de ^aanstreek. Wij zien daar een tweetal eenvoudige, maar door arbeid en vlijt rijk geworden handelaren, met hunne respectievelijke echtgenooten, allen in het bez't van eene eenige dochter, d. w. z. het kind van het eene echtpaar jwordt met evenveel liefde gekoesterd, evenzeer bedorven door het andere, iamelijk door haar oom en tante, zijnde de beide kooplieden broeders. Simon latjjn, lid der firma Platijn en C°. en levens vader van het lieftallig meisje, eelt de wereld in het algemeen en hare inwoners in het bijzonder, niet zoo an nabij gadegeslagen als zijn broeder Arend, die gedurende een twintigtal jaren op het zilte nat heeft gedobberd. De gewone zwakheden, den meeste t ontmtervelingen eigen, zijn ook hem niet vreemd, ook hjj is hoogmoedig, ook hjj raadsljis Irotsch en niet ongevoelig wanneer zijne eigenwaarde gestreeld wordt. In De mejhooge mate wordt dan ook zijn eerzucht geprikkeld toen de zoon van den 'ieer Mtzich noemenden Van Bingeren van Bingum hem de hand van zijne dochter broeg; ook deze gevoelde zich niet ongenegen in het huweljjk te treden met een persoon behoorende lot de Amsterdamsche handels-aristocratie; in ge- ziet zij zich reeds geacht en geëerd en vertoevende in de kringen, waarin haar echtgenoot dageljjks verkeert. Met deze gedachte bezield, weigert zjj de liefde, het aanzoek van Willem, den pleegzoon van Arend. die tb Haar wenschhaar eenig verlangen wordt bevredigd, het huweljjk tusschen baar en Henri Van Bingeren wordt gesloten, aan al hare voorgestelde illu- i Italiiiibn kan zjj gehoor geven, zjj veroorlooft zich de weelde van prachtige Neuzff en de evem eacht i per spj /aarde die n hetzij on te I n hjj i door jk in i :n werl In zekl naar n ontvi verdwj n de g gew| imilte, Hd.. k, ik Ij Mondei', pgeheli Liuzl d zjjn w ivens. ;omen dachte maar e subsi toiletten, van magnifieke dine's en partjjen. Die weelde, dat aanzien is echter in volkomen strjjd met den eenvoud harer ouders; de vroeger zoo huiselijke leesten als verjaardagen ontschieten aan haar brein, nog erger, zjj schaamt zich hare ouders in hel prachtige door haar bewoond huis te ont vangen; met een aan den knecht bevolen «Niet te huis" worden dezen me nigmaal afgescheept. Woedend is de vader bjj de ontdekking van dit bedrog, het leed, de zielesmart door deze miskenning, zij doen hem zweeren nooit meer den drempel van hel huis te betreden, waarin het kind woont, dat zich harer ouders schaamt. Zjjn broeder Arend echter beter alles doorgron dende en in de overtuiging dat deze behandeling meer het werk is van den ouden Van Bingeren van Bingum, wetende dat noch Engel, Simons dochter, noch haar echtgenoot de ware oorzaak hiervan zjjn, doet al het mogelijke om eene verzoening tot stand te brengen. De ontredderde Amsterdamsche zaak, door Van Bingeren en zijn zoon gedreven, werd wederom te recht gebracht door eene nieuwe firma in het leven te roepen, waarvan zjjn pleegzoon Willem en Henri Van Bingeren de leden zijn; Engel wordt door hem in zijn huis geleid en wederom als vroeger met liefde behandelden toen hjj eindelijk den vader het heugelijk bericht mededeelde dat zjj hem een engel van een kleinzoon had geschonken, toen was de eens gezworen eed te zwaar, toen riep hij uit; «Laat mjj gaan, ik wil haar omhelzen"; ziehier dan in korte trekken den inhoud van het tooneelspel, waarmede de zoo gunstig bekende acteur-auteur onze letterkunde heeft verrjjkt. De twee eerste akten dienden als inleiding van het geheel, hier werden de verschil lende personen ons voorgesteld, hier werden de huwelijksplannen besproken en behandeld. Ofschoon niet ontbloot van zeer aardige tooneelljes, als o. a. de huwelijksaanvraag zelf, gaf deze inleiding ons niet die aangrijpende scènes le aanschouwen, welke wij zoo gewoon zjjn in de overige stukken van dezen schrjjver. Zij miste die gloed, dat krachtige, dal wij reeds ont moeten in de eersie akte van «Annemie", «Hannes", «Zwarte Griet" enz. In de beide andere bedrjjven troffen wjj echter dat veelvuldiger aan. De eed door Simon, nooit wederom het huis zjjner dochter te betreden in het derde bedrijf, de dialogen tusschen Van Bingeren van Bingum en zjjn zoon eveneens in het derde, tusschen S. Platijn en den werkman Rees Delet, tusschen den verbolgen vader en de goedige vergevensgezinde moeder, in het laatste bedrjjf waren slechts enkele der vele tooneeltjes, welke uitmunt ten door waarheid en gevoel. Ook het slot, hoezeer aan de werkeljjkheid ontleend, was om eene tooneeluitdrukking, ons door Justus van Maurik geleerd, een slot dat pakte. De luide bjjvalsbetuigingen, de sierljjke krans, waarmede hjj vereerd werd, waren de sprekendste bewjjzen, hoe zeer ook dit product van den rjjken geest van Rosier Faassen allerbjjval mocht wegdragen. Wat het spel aangaat wjj behoeven slechts te gewagen, zooals wjj reeds gedaan hebben, dat het stuk ons verplaatst in de gegoede burgerklasse en deze getypeerd wordt door de heeren Rosier Faassen en D. Haspels, ter zijde geslaan door de dames Burlage-Verwoert en Faassen-Van Velsen, om daarmede tevens te kennen te geven, dat deze rollen, aan deze krachten toevertrouwd, volkomen tot hnn recht kwamen. Menigmaal hebben wjj den heer Faassen als grjjsaard, komiek of burgerman zien optreden en telkens hebben wjj hem als zoodanig mogen toejuichen, ook gisterenavond als de houthandelaar S. Platijn was dit wederom het geval. Mevrouw Faassen's grootste kracht bestaat eveneens in de typeering van deze klasse der maat schappij, eene bewering, welke zeker door haar echtgenoot zal onder schreven worden; in bjjna alle stukken toch door dezen geschreven is haar de burger juffrouw toevertrouwd; dat ook zij derhalve gisterenavond uiter mate voldeed, behoeft o. i. geen betoog. De heer D. Haspels gaf ons het rondborstig, somtijds ironisch zeemonster, zooals zijne echtgenoote hem noemde, zeer goed weder. Kalm, ingetogen, maar waardig tegenover de familie Van Bingeren, goedig en vol scherts tegenover zijne eigene omgeving krachtig en bondig in zijn handelenkon hei wel niet anders of de dave rende teekenen van bijval, die bjj het einde van elk bedrjjf de tooneelspelers ten deel vielen, waren ook grootendeels aan hem gericht. De jubilaris, als Van Bingeren van Bingum, was een volmaakte roué, zoowel stem, kleeding als gebaren, alles was volkomen in overeenstemming met het karakter dat zjj moesten vertegenwoordigen, zoowel grime als mimiek verdient dan ook een bijzondere lof. Hier is het tevens de plaats te vermelden, hoezeer de toeschouwers den man, die zooveel voor ons tooneel heeft tot stand ge bracht, waardeerden. Met langdurig handgeklap, luide fanfares werd reeds zijn optreden begroet, terwijl na het eerste bedrjjf hem van verschillende zpen een drietal prachtige lauwerkransen werd overhandigd. De heer Jan C. De Vos. als Henri Van Bingeren, was eveneens uitstekend op zjjne plaats, hoewel meer beperkt tot het stille spel, wist hij zijn open karakter genoeg aan den dag te leggen, zonder het bepaald te uiten, wist hjj zjjn afkeer over de houding en het gedrag van zjjn vader op blijkbare wjjze te toonen, maar vooral in de scène tusschen hem en den man, die zich verlaagd heeft tot het misbruik maken van een anders naammaar die tevens zjjn vader is, was zijn spel schoon. Mej. Vink was, evenals immer, het lieve schalksche meisje, ook haar moei een woord van hulde gebracht worden over de wjjze, waarop zjj haar rol volbracht. Hoe gering in aantal ook de woorden mo gen zjjn door den heer Poolman, als de werkman Kees Delet, in dit stuk uit le spreken, het gesprek in het laatste bedrjjf met zjjn baas gevoerd, mag niet met stilzwjjgen worden voorbijgegaan; ook dit was een keurig tooneeltje. Het minst van allen beviel ons de heer Victor Faassen, als Willem, pleegzoon van Arend Plalijn. Deze, zelfs voor een schoolmeester, was te stijf, te onbeholpen, een weinig meer actie zjj hem derhalve aan geboden. Met liet oog op de talrjjke personen, die gaarne nog eene plaats veroverd hadden, die gaarne deze voorstelling hadden bijgewoond, maar zich in hunne verwachtingen bedrogen zagen, doordat reeds alle plaatsen lang voor de uitvoering besproken en ingenomen waren, gelooven wij, dat eene tweede opvoering van dit stuk nog velen welkom zal zjjn. M'. L. H.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1885 | | pagina 3