M nirtt treni !"ingei vaan puniti u Wot te a et Wet 5 pC ;n de roemd Schd baroi :rkoel onsiaj; an Tit r krea en et t teal Et ïerichi, t. beschi nt, di rwack waart roteti kkoe. d; wu 5 do r Chi l onde eeripj, lom ing d (flat j ikooj Verlali ondr zamel r set* nieli elften Gesa{ en. :.l llieail imisnf fla van l4 profci ,'ofl asscw ilwot'f der 4 go»T ikwil Ie.» ten11! den da?. te?en den vijand oprukken. De cavalerie heeft heden eene ver kenning .gedagn tot w> gevpn mijlen alstauds van het kamp. Zij ontmoette den rjjarid, die vuur gaf en een paard der Engelschen doodde. De cavalerie tdgrde toen ook en doodde verscheidene opstandelingen. Na een gevecht m tjkfte siren week de vijand. Zjjne getalsterkte is piet bekend. new-YORK, 26 Maart. In dépêches uit Louisiana wordt verklaard, dat staatshulp noodig is, om te voorkomen dat de noodlijdenden door de over stromingen van den Mississippi van honger sterven. CAIRO, 27 Maart. De telegrafische gemeenschap tusschen Berber en Shendy is hersteld. Het land ten zuiden van Shendy is in handen der opstandelingen. BERLIJN, 27 Maart. Het voorstel van den minister van marine is bij de tweede lezing zonder debat goedgekeurd. LONDEJf, 27 Maart. Het stoomschip Leerdam is heden te Falmouth aan gekomen. Passagiers en equipage allen wel. WASHINGTON, 26 Maart. De senaatscommissie voor de buitenlandsche aangelegenheden heeft een rapport ingediend, houdende bedenkingen tegen ge resolution betreflende het bezetten ïan het Congo-gebied. Zij adviseert echter tot het verleenen van een crediet, teneinde de president der Unie in ijj diplomatieke en handelsagenten naar die streken te zenden. LEIDSCHE SCHOUWBURG. „Boccace", opera-comique en 3 actes de MM. Cliivot et Duru. Musique de F. Suppé. Costumes nouveaux. Wie kent niet de Decamarone, het werk, tintelend van geest en humor, zjj het dan ook al niet steeds op uiterst kiesch gebied, van Italië's groot alen schrijver van Boceacio? Zoo al niet allen, dan toch ongetwijfeld velen, zeer velen zelfs en onder dezen behoorde dan ook Orlando, prins van Sicilië. De tien verhalen hebben zulk een invloed op zijnen geest uitgeoefend, zij hebben zijne verbeelding zoo zeer getroffen, dat hij besluit thans in eigen persoon jacht te maken op de avonturenwaarvan de lezing reeds hem zoo- re?! aangename oogenblikken heeft verschaft. Met dit doel begeeft hij zich naar Florence, waar hij voor dit gedeelte der wetenschap de meest mogelijk geschikte leermeester aantreft, die op het wereldrond vertoeft, namelijk Boceacio zelf. Deze geeft aan zijne bede gehoor en wikkelt hem in een amalgama van galante avonturen, waarvan het onmogelijk is in korte trek ken een overzicht te geven. Het geheel is eene verzameling van aardigheden, persoonsverwisselingen, welke, zonder met elkander iu een bepaald verband te verkeerengeen leidende gedachte vormen of het moest deze zijndat ieijpre vrouw behalve haar man, minstens nog één minnaar mocht hebben. Met,bet oog op het affiche, waarop wij grootendeels de namen van mindere krachten tonden, was onze verwachting omtrent de opvoering van deze opera pomique niet buitengewoon hoog gespannen; deze vrees echter, of schoon niet van grond ontbloot, werd zoo al niet geheel, dan toch grooten deels gelogenstraft. De dugazonrol in handen van madame Danglade kwam vqjkpmen tot haar recht; haar actie viel in elk opzicht te roemen; door haar los en ongedwongen spel verpersoonlijkte zij als het ware den geestigen Boceacio. Haar stem echter liet daarentegen wel eens iets te wenschen over. Zoo werd het bekende air uit deze opera: »de ce cóté je vois un beau gprQon', in de eerste acte zeer middelmatig gezongen, later herkreeg zjj piel) en wist dan ook door haar zuiver helder en krachtig geluid vele bijvalsbetuigingen te verwerven. Wat zang betreft kunnen w|j in alle doelen onzen lol toezwaaien aan madame d'Ervilly als Beatrice, jammer dat tij poo weinig innigheid, zulk een volkomen gebrek aan losheid aan den dag jegde, het laatste was haar misschien onmogelijk, maar waarom dan ook deze rol juist aan haar gegevendie en in groote en in corpulentie zulkeen hevig contrast vormde met den haar beminnenden Boceacio. De dames Maes en Granier, respectievelijk als Frisca en Peronella, verdienen eveneens een woord van hulde, het terzett in de tweede acte tusschen tód?laatstgenoemden en Beatrice werd zelfs gebisseerd. öe Beer was even als immer een uitstekende komiek. Hoe gevaarlijk het v<a»r den acteur ook zijn moge, behalve den tekst ook vindingen uit eigen brein te debiteeren, weet hrj steeds dit gevaar door bepaald geestige uit drukkingen te overkomen. Zoo wist h|j ook thans weder door zijn »je suis prince, je regrette seulement d'aroir oublié mes decorations, (het stuk speelt omstreeks 1340) de algemeene hilariteit op te wekken. Desgoria als de kuiper Tromboli had volgens onze bescheidene meening wel een weinig te erg en te voortdurend aan Bacchus geofferd, hij zong echter zijne partij krachtig en goed; ook het terzett in de eerste acte tus- schen hem en de heeren Desrousseau als Quiquibio en Dervaud als Pandolfo voldeed zeer. De kpren gaven over het algemeen weinig reden tot goed keuring, alleen het chanson des tonneliers in de tweede acte liet niets te wenschen over. Over het algemeen echter mag ook deze opvoering, met ter zijdestelling van genige vlekjes, geroemd worden en in het bijzonder de tweede acte "Le Poirier enchanté." Slechts nog eene enkele opmerking, waarom moesten de costumes van Beatrice en Peronella in de derde acte zoo zeer in strijd zijn met de kleederdrachten van dien tijd. Het ware ongetwijfeld zeer ge makkelijk geweest zulk een anachronisme te voorkomen. Het moge waar zön, dat zulks het grootste gedeelte van het publiek ontgaat, dit rechtvaar digt echter in geene deele de vrijheid van den regisseur of van wie dan ook om namelijk vrouwen uit het midden der veertiende eeuw op het tooneel 'e doen verschijnen in een kleed van koningin Elisabeth of Maria Stuart. Mr. L. H. Toen die strijd was geëindigd, verkondet g|j luide uwe vreugde, en d« deputatie der Zuid-Afrikaansche Republiek, die thans in Nederland vertoeft, ontvangt van personen en corporatiën van allerlei stand, van allerlei richting de meest duidelijke bewijzen van sympathie en vriendschap. De ondergeteekendenbestuurderen der Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Ver- eeniging meenen gerechtigd te zijn, nu van alie zijden blijken van gezindheid tot helpen worden gegeven, een beroep te doen op die velen onder u, die inzien dat de hulp aan onze Transvaaische Stamverwanten verleend, niet al leen voor hen dienstig is, maar ook ons land ten goede kan komen. Hoofdzakelijk wordt door de hier te lande vertoevende deputatie verlangd dat onze wet op het Hooger Onderwijs zóó zal worden gewijzigd, dat aan Afrikaansche jongelui in 't algemeen, aan Transvaaische in 't bijzonder, de gelegenheid worde gegeven hier te lande hunne studiën aan te vangen er voltooien. Ten einde dit plan krachtdadig te bevorderen, is op de dezer dagen houden bestuursvergadering der Vereeniging, in overleg met de heeren t deputatie, die deze vergadering bijwoonden, het volgende besluit genomei De vereeniging zal trachten een fonds te slichten geheel uit vrijwill bijdragenten einde uit de renten van dit fonds jaarlijks een of meer stud beurzen van nader vast te stellen bedrag aan Transvaaische jongelui te v< schaffen ten einde hen in de gelegenheid te stellen in Nederland aan ee der Universiteiten of aan de Polytechnische school te studeeren. Behoudens de sanctie der Algemeene Vergadering, die in de maand Mei a. zal plaats hebben, stelt het bestuur der Nederlandsch Zuid-Afrikaansche V< eeniging als eerste bjjdrage daartoe beschikbaar jaarlijks de rente van e kapitaal van 12.000.—. De ondergeteekenden twijfelen niet, of van alle kanten zullen milde b dragen vloeien, hetzij in den vorm van een gift in eens, hetzQ in die v; jaarlijksche toelage. Een gift uit Utrecht van circa ƒ2500 is reeds toegezegd. Het spreekt van zelf dat later, wanneer blijkt, dat dit beroep niet vergeefst is geweest, eene bijzondere regeling zal worden gemaakt, maar in ieder gev zal de keuze van studievak en universiteit den student vrijstaan. De vereeniging heelt zich tevens in contact gesteld met haren eere-voorzi ter Prof. Dr. P. Harting te Amersfoort, die een plan in den geest als he voormelde reeds eenigen tjjd geleden publiceerde, en is overtuigd dat uit eet bespreking samenwerking zal voortvloeien. W|j meenen b|j deze weinige woorden niets meer te moeten voegen,ove tuigd als wij zjjn dat van de gelegenheid, om thans werkelijk iets nuttigs I doen voor onze dappere Trqnsvaalsphe Stamverwanten, gretig zal worde gebruik gemaakt. in ontvangst genomen door: Amsterdam, 26 Maart 1884. Aan onze Landgenooten! Toen eenigen tjjd geleden de Transvaaische boeren ten strijde zich aangord en tegen Britsch geweld en overweldiging, klopten ook Uwe harten warm 'oor de belangen onzer stamverwanten. Gillen zullen dankbaar worden D. CORDES, Keizersgracht Amsterdam. Mr. J. WERTHEIM, M'. N. A. CALISCH, Mr. W. HE1NEKEN D'. M. A. PERK, Mr. 1. E. HENNY, Mr. A. VAN NAAMEN VAN EEMNES, Zwolle. M'. W. H. DE BEAUFORT, Leusden. Prof. M'. J. T. BUIJS, Leiden. Prof. Dr. C. D. BUIJS BALLOT, Utrecht. Prof. M'. J. DE LOUTER, Mr. H. A. L. HAMELBERG, Arnhem. Keizersgracht Vondelstraat, Keizersgracht, Rokin 98, Oosteiade, Tessclschadestraat, INGEZONDEN, Mjjnheer de Redacteur! Gewoonljjk bezoek ik de Volksbijeenkomsten in de Stadsgehoorzaal. De laatste bijeenkomst, waarop de leerlingen van de Volkszangschool eenigc zangstukjes zouden uitvoeren, kon ik niet bijwonen en stelde mjjne vrouw voor er ditmaal met ons dienstmeisje heen te gaan, waarvan vooraldoot laatstgenoemde gaarne gebruik werd gemaakt. Klokke negen waren ze reeds terug, en toen ik naar de min aangename indruk, welke dadelijk zichtbaar was, vroeg, was het m|j onmogelijk het antwoord daarop voor adj alleen te houden. Aangezien de benedenzaal reeds goed bezet was zocht mijne vrouw eene betere gelegenheid en meende, zooals dit meermalen mocht, ook op de gaan derij plaats te mogen nemen. Aan de trap wordt naar de toegangskaart gevraagd natuurlijk doeh op vertoon daarvan wordt haar door den bewaarder der goede orde toege beten: Vooruit! als de bldat weet je toch wel! In hoeverre dit weten of niet weten bestaat moet daargelaten misschien was zulks in een vorige bijeenkomsttoen wij in de pauze huiswaarts moesten, bekend gemaakt doch de vraag alleen is: zou het soms ook voor de Volksvereedeling bevordelijk kunnen zijn iemand, wie dan ook, met zulke uitdrukkingen weg te jagen Wie den vriendelijken wachter was weten wij niet; w|j weten niet eens of het een der Heeren Commissarissen of wei een bediende daarvan was, doch dit weten wij wel: dat zulke beleedigende onfatsoenlijke uitdrukkin gen geheel onmogelijk moesten zijn op eene bijeenkomst welke zich ten doel stelt volksvereedeling te kweeken, vooral wanneer het een onschuldig vergrijp tegen een onbekende maatregel geldt. U bij voorbaat dank zeggende voor de plaatsing, Mjjnheer de RedacteHr, teeken ik met Hoogachting U Dw. Dienaar. Leiden, 27 Maart 1884. H. CHOUFOUR. Fabriekant in Verduurz. Levensmiddelen. CORRESPONDENTIE. »Een bescheiden vraag" zal volgaarne worden op genomen. wanneer de inzender zjjn naam b|j de redactie bekend maakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1884 | | pagina 3