LEIDSCHE
C tJ R 4 4
I
1884
rinci
N
VRIJDAG 14 MAART.
v»
e lev
.liii
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
De Transvaalsche Deputatie te Leiden.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f 1.50, franco p. p. f 2.—
afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar voor 5 cents.
De prijs der Advertentiën is van 14 regels 1.iedere regel meer 26 cents, groote letters berekend naar plaatsruimte.
:n, Pi
eden
85i
5f|
51!
69!
121
911
531
8!l
5!
51
91
5Ji
1221
II!
.135
191
Ml
95
lil
.11
11!!
811
/lli
lluslt
I'M
!)Bl8
LEIDEN, 13 Maart.
Dank zij het Leidsch studenten-corps, waren ook heden Leiden's inge
zetenen in de gelegenheid gesteld de leden van de Transvaalsche deputatie
te begroeten, zijn ook zij in slaat geweest die vrijheidshelden hunne sym-
pathiën te betuigen, en dal zij zulks niet nagelaten hebben, dat toonde het
leeslelijk aanzien, niet alleen in Leiden's straten maar ook op Leiden's wa
teren, zells talrijke damesschoudertjes waren met de kleuren van de Trans-
vaalsche vlag versierd.
In stede van alhier te arriveeren met een extra-trein, welke ten ongeveer
elf uren zoude aankomen, zooals aanvankelijk bericht was, kwamen de
leden der deputatie alhier aan met den gewonen trein van 10.40, zoodat de
stoet, die hun moest begeleiden, nog niet aanwezig was. Slechts de heer
Terwee, burgemeester van Oegstgeest, en de heer Romme, assessor-secundus
ran het Leidsch studenten-corps, waren op het perron om hun te ontvan
gen. Een geruimen tijd onderhielden deze heeren zich met de deputatie in
de wachtkamer der eerste klasse; o. a hoorden wij den burgemeester van
Oegstgeest den president Kruger de verzekering geven, dat, hoezeer de Hol
landers genegen waren steeds de handen op den zak te houdenzij toch in
dezen zouden toonen tegenover de oude stam, hunne vroegere landgenooten
anders te handelen. De president antwoordde hiervan overtuigd te zijn.
Inmiddels werden de deuren der wachtkamer geopend en hel collegium,
gevolgd door de eereleden van het collegium, traden binnen. De heer L.
üdo de Haes. president van het Leidsch studenten-corps, heette den gasten
hartelijk welkom, hij noemde het eene groote eer voor het L.S. C. de depu
tatie hier te mogen ontvangen, waarvan het beste bewijs was
de belangstelling, welke zich in het corps geuit had, bij de hartelijke be
antwoording hun op hunne uitnoodiging geworden. Het bezoek van de
Transvaalsche deputatie zoude dan ook ongetwijfeld in gulden letteren geboekt
worden in de annalen van het L. S. C. Namens denpresident Kruger nam de
heer Du Toit het woord om den vorigen spreker de verzekering te geven
dat dit bezoek aan Neèrlandsch eerste universiteit door hun zeer op prijs
werd gesteld; toen dan ook de uitnoodiging tot hun kwam, gevoelden zij
zich niet alleen gedrongen hieraan gehoor te geven, het was zelfs eene be
hoefte voor hun geweest, zij stelden zich dan ook heden geheel en al in
handen van het corps, zij waren voor heden hunne gasten en hierdoor
voelden zij zich ten hoogste vereerd.
Vervolgens werden de eereleden van het collegium en de heer Evekink,
lommandant der eerewacht, aan de Transvaalsche deputatie voorgesteld.
Deze laatste noemde het eene aangename taak den gasten een eerewacht te
hunnen aanbieden, bestaande uit jongelieden, allen doordrongen van sympa
thie voor de Transvaal. Hierop namen de aanwezigen plaats in de voor hnn
bestemde rijtuigen, bespannen met vier paarden, waarvan de bestuurders in
nette liverei gesloken waren en waarin gezeten waren; 1'. de president der
Zuid-Afrikaansche republiek, de heer Paul Kruger, de hit. jhr. mr. G. J. |Tb.
Èeelaerts van Blokland, adviseur, en L. Udo De Haes, praeses van het L. S.
C., 2'. de hh. Du Toit, generaal Smit. en de heer J. A. G. De Vos van
Steeowijk, assessor I coll., 3" de hh. Ewald Esselen en Eloff, secretarissen
der deputatie, en de heer R. A. H. M. Romme, assessor II coll. Deze rijtui
gen werden voorafgegaan en gedekt door de eerste en tweede afdeeling der
(erewacht. De stoet, die zich door netheid kenmerkte, zette zich in bewe
ging te midden van een buitengewoon groot aantal belangstellendendie
eveneens door luide vreugdeteekenen hunne sympathie met dit bijna natio
nale feest te kennen gaven. Ook het weder schepte als hel ware behagen
dit feest te doen slagen; de nette uniformen van Pro Patria, de losse costu
mes der leden van Njord en van de IJsclub, dc talrijke vaandelsde vrolijke
(n opwekkende muziek, dit alles bestemjvelde deze dag als een dag aan
vreugde en blijdschap gewijd.
Alstoen zette de stoel zich op de wrjze, gisteren door ons vermeld, in
'weging, en werd aan de Paardesleeg den heer Kruger, den president der
Zuid-Afrik, republiek door mejuffrouw lvips eene prachtige krans overge-
reikt, welke door hem minzaam werd in ontvangst genomen. Ten onge-
veer 11 u, uren kwam de stoet aan het stadhuis, waar de deputatie door
hurgemeester en wethouders aan den voet van het bordes werd ontvangen. In de
raadzaal binnengeleid, waar de gemeenteraad zich had vereenigd, heette de
burgervader hun thans welkom en gaf daarbij den wensch te kennen, dat
de jongelui uit de Transvaal, in Europa komende om hunne studiën te vol
eindigen, dit niet zoude doen met voorbijgaan van een der Nederlandsche
universiteiten. Ook de heer Kruger hoopte dit. want, zeide hij, //toen ons
leed had, jelui weendedet, toen ons vreugde hadjelui vervrolrjktet". Zrj begaven
zich vervolgens naar het Rapenburg, om aldaar, ten huize van den heer
Wijtenburg, het hun door de burgerij aangeboden déjeuner te gebruiken.
Nadat de receptie aldaar was afgeloopen begaf men zich aan tafel, waar
door den voorzitter, prof. Acquoy, een kort gebed werd uitgesproken. Hoe
wel hier gcene officieele toasten werden gesproken, wachtte hier hun eene
verrassing, en wel door het ten beste geven van een drietal nationale liede
ren, waaronder het Transvaalsche volkslied, gezongen door Leidens man
nenkoor. Na afloop hiervan vereenigde zich allen in de senaatskamer van
de aka/lemie, waar ook thans wederom den gedeputeerden van de Zuid-Afri
kaansche republiek, bij monde van prof. Dojjer, rector der universiteit,
het welkom werd toegesproken. Hij dankte hun voor hunne verschijning,
hij was trotsch op hunne tegenwoordigheid; de hand van uwen kant ons
toegestoken, zeide hij, wij nemen deze met beide handen aan. Volgens de
geruchten, hier tot ons doorgedrongen, en er bestaat geen reden om hieraan
te twijfelen, zullen uwe zonen tot ons komen in deze universiteit en zal op
zoodanige wijze de band tusschen ons hernieuwd en steeds hechter en hechter
zaamgetrokken worden. Prins Willem Ide stichter onzer hoogeschool, schreef
in een brief dato 28 December 1574 aan de staten van Holland, waarbij hij hun in
overweging gaf alhier eene hoogeschool te stichtenniet alleen tot vestiging van
onverbreekbare banden tusschen eikanderenmaar ook tusschen de aanpa
lende provinciën. Wel is waar is de Transvaal, van ons gescheiden door
eene groote watervlakte, geen aanpalende provincie, maar dit was geen
reden om elkander niet te bezoeken. Het water toch was steeds de mach
tigste bondgenoot geweest van dit land en deze bondgenoot mocht nooit of
nimmer voor verbroedering eenig beletsel of hinderpaal zijn. De heer Du
Toit nam namens president Kriiger thans het woord en verklaarde dat deze
woorden hun goed hadden gedaan, hij bedankte den spreker dan ook niet
alleen namens het Transvaalsche volkmaar ook namens de jongelingschap
uit dat land. Bij het opklimmen der trappen was de gedachte bij hem ver
rezen hoe velen hunner landgenooten hier hunne ontwikkeling hadden ge
noten, hoe vele daarvoor reeds vroeger ook diezelfde trappen hadden be
treden. Hoewel hij met leedwezen moest erkennen, dat er van de 120 jon
gelieden uit de Transvaal geen een hier zjjne opleiding genoot, hoopte hg
dat zulks spoedig zoude veranderen; zich te midden van zoovele geleerde
hoofden, te midden van zooveel portretten van beroemde mannen, zich nog
jong, zich zelfs zwak gevoelende?, was het hun wensch dat diezelfde ge
leerden spoedig de gelegenheid mochten hebben, hen tot een krachtig volk
te doen opgroeien. Luide bijvalsbetuigingen volgden op deze woorden.
Vervolgens werd hun ter bezichtiging gesteld eene officieele gelukwensching
door de Transvaalsche jongelieden, deze akademie aangeboden bij gelegen
heid van haar driehonderdjarig bestaan. Men onderhield zich vervolgens
vriendschappelijk met elkander en beschouwde de beeldtenissen van Leiden's
professoren, waarmede de zijwanden van de senaatszaal zijn versierd. Vandaar
begaf men zich naar het gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen,
waar hun door de leden der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde
hunne opwachting was gemaakt. Aldaar aangekomen werden zij welkom
geheeten door den voorzitter der Maatschappij, den heer d'. J. G. R. Acquoy.
Was het alsof de Transvaalsche jongere broeders waren vergeten, zij hadden
gemaakt dat er aan hun zou gedacht worden door hun kloeke daden. Heb
ben wij hart voor de Transvaal, zeide spreker, zij hebben hart voor onze
taal. Wij schrijven en beoefenen geschiedenis gij hebt geschiedenis gemaakt;
wij hebben gezorgd dat onze taal beoefend werd, gij hebt gezorgd door te
vechten dat ze niet verloren ging. In Amsterdam hebt gij, mijnheer Kruger,
in een paar woorden gezegd het groot geheim waardoor een volk de overwin
ning behaalt en blijft bestaan is: geloof in God en prijsstelling op eigen taal;
een taal waarin men bidt gaat niet verloren. Voorlaan zullen we elkaar
niet vergeten. Spreker eindigde met de ontboezeming: God geve u goed
onderwijs, een flink geschiedschrijver van den oorlog van 1881 en een
goed dichter om uw daden te bezingen. Als zoo een opstaat dan zal het
iler Maatschappij van Nederlandsche Letterkunds een groot genoegen zijn hem
tot haar buitenlandsch lid te maken. Laten we elkaar daarop de hand geven.
De heer Du Toit dankte voor de hem toegesproken woorden en herdacht
levens met gevoel van erkentelijkheid het kostbare geschenk hun door be
middeling van de maatschappij geworden. Hij rekende dc kennismaking voor
een groot geluk, vooral in hel belang van de opvoeding van het jongere ge-