LEID8CME
COURANT.
1884.
en
ZATERDAG 19 JANUARI.
STADS-BERICHTEN.
Iqji Zijnde de heffing dezer belasting goedgekeurd bij Koninklijk besluit van
len 8sUn December 1883, n°. 33, waarbij tevens is aangehaald de Verorde
ning regelende de invordering dier belasting, van den 4dtD October 1883
IQjjGemeenteblad n°. 2 van 1884).
BINNENLANDSCHE BERICHTEN.
7
nv
hm
t, ij
an j
N°. 16.
Ue Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f 1.50, franco p. p. f 2.-
afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar voor 5 cents.
De prijs der Advertentiën is van 14 regels f 1.iedere regel meer 25 cents, groote letters berekend naar plaatsruimte.
-/J, De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden doen te weten, dat
oor den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 4en October
-883, is vastgesteld het volgende
UAAD8BE8LCIT
reeelende de heffing van eene belasting onder den naam van bruggeld,
rt/l
in de gemeente Leiden,
fevoó Art Voor het ten gerieve van de scheepvaart openen der van gemeente-
iege gemaakte bruggen wordt eene belasting geheven onder den naam van
•uggeld, ten bedrage als volgt:
-I
Grootte van het vaartuig waarvoor
het bruggeld geheven wordt.
4®len vaartuig van 51 ton en daarboven
72' 50~41
W u
II
13"
in
118
91
51
87
81
80.
54
100
87
53
54
-
in
Bedrag van het bruggeld.
Op den gewonen
tijd van openen.
0.15
0.12%
0.10
0.07%
0.05
0.02%
Buiten den gewonen
tijd van openen.
0.30
0.25
0.20
0.15
0.10
0.05
40 31
3021
20-11
■I 10 en daaronder.
Art. 2. Voor stoomschepen wordt het bruggeld berekend naar de geheele
ihondsgrootte van het vaartuig, verminderd met de ruimte voor de machine-
52atner, ketels en kolenruimen.
Art. 3. Het bruggeld is verschuldigd voor iedere maal dat een vaartuig,
aarvoor de brug geopend moet worden, deze doorvaart.
Art. 4. Voor vaartuigen die op last van den Marktmeester van ligplaats
eranderen, of die blijkens eene schriftelijke verklaring van den gemeente-
architect in dienst der gemeente worden gebruikt, is geen bruggeld ver-
ihuldigd.
Vaartuigen, in dienst van aannemers van gemeente-werken, worden niet
eacht in dienst der gemeente te worden gebruikt.
Art. 5. De gewone tijd voor het openen der bruggen is als volgt:
in de maanden November, December en Januari, van 's morgens acht tot
avonds vijf uren;
in de maand Februari, van 's morgens acht tot 's avonds zes uren;
in de maand Maart, van 's morgens zeven tol 's avonds zeven uren;
in de maanden April. Mei, Juni, Juli en Augustus, van 's morgens zes
Dt 's avonds acht uren
in de maand September, van 's morgens zes tot 's avonds zeven uren;
in de maand October, van 's morgens zeven lot 's avonds zes uren.
Op Zondagen, de Paasehdagen, Hemelvaartsdag, de Pinkster- en Kerst-
lagen is onder den gewonen tijd van openen niet begrepen de tijd des mor
gens lusschen acht en twaalf uren, des namiddags tusschen een en twee
iren en des avonds tusschen vier en zes uren.
Op de beide marktdagen (Vrijdag en Zaterdag) blijft de Blauwpoortsbrug
.—ién kwartier vóór het vertrek van eiken spoortrein in de richting van
Amsterdam, Rotterdam en Woerden gesloten.
Art. 6. De grootte der vaartuigen wordt bepaald door den meetbrief door
24jen Rijksscheepsmeler afgegeven. Vaartuigen van welke geene meetbrieven
jQtuiinen worden vertoond, worden gerekend naar de hoogste klasse van het
gparief, behoudens teruggave van hetgeen blijkt te veel te zijn betaald, wan-
_Jeer binnen zes weken de meetbrief is vertoond.
29 Art. 7. Dit besluit treedt in werking op 1 Januari 1884.
Gedaan te Leiden, ter openbare raadsvergadering van den 4cn
October 1883.
De Burgemeester, DE KANTER.
Tjl De Secretaris. E. KIST.
_1 En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 18deD Ja
nuari 1884.
4Ï, Burgemeester en Wethouders voornoemd,
9 DE KANTER, Burgemeester.
I E. KIST, Secretaris.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden doen te weten, dat
/12|oor den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 4de° October
Busll883, is vastgesteld de volgende
t -I VERORDENING,
regelende de invordering van het bruggeld in de gemeente Leiden.
-=Art. 1. Het bruggeld wordt, bij het doorvaren van ieder vaartuig, door
len schipper voldaan in handen van de door Burgemeester en Wethouders
^Aangestelde brugwachters.
Art. 2. De brugwachters geven voor elke betaling een bewijs van kwjjting
af waarop het bedrag van het bruggeld en de tijd van afgifte vermeld zijn,
en dat voor ieder bedrag eene afzonderlijke kleur heeft.
Art. 3. De schippers zijn gedurende hun verblijf in de gemeente verplicht
de in art. 2 genoemde bewijzen van kwijting, des gevorderd, te vertoonen
aan de ambtenaren, die door Burgemeester en Wethouders worden belast
met het toezicht op de invordering dezer belasting, bij gebreke waarvan zij
verplicht zijn alsnog het bruggeld te betalen.
Art. 4. De overtreding of poging tot overtreding van art. 1 dezer Veror
dening, wordt gestraft overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 270,
271, 272, en 273 (dit laatste zooals het is gewijzigd door de Wet van 22
April. 1864 Staatsbl. n°. 29) der Wet van 29 Juni 1851 Staatsbln*. 85).
Art. 5. De marktmeester neemt dagelijks het door de brugwachters ont
vangen bruggeld over en stort dit eenmaal 's weeks bij den gemeente-ont
vanger.
Vastgesteld door den Raad der gemeente Leiden, in zijne openbare
vergadering van den 4eD October 1883.
De Burgemeester, DE KANTER.
De Secretaris, E. KIST.
Zijnde deze Verordening aangehaald bij Koninklijk besluit van den
8eD December 1883, n°. 33.
En
1884.
is hiervan alkondiging geschied waar het behoortden 18den Januari
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
LEIDEN, 18 Januari.
Burg. en weth. stellen aan den gemeenteraad voor wederom voor den
tijd van vijf jaren in gebruik te geven, met het recht van opstal, voor de
som var^/ 432 's jaars, het raamland onder Leiderdorp aan de firma's Jan
Zuurdeeg en Zoon, J. Schellema Jz. en H. J. Van Wensen. Voorts stelt
dit college voor den heer dr. A. E. Simon Thomas, op zijn verzoek, voor
den tijd van drie jaren te continueeren als praelector in de verloskunde en
stads-vroedmeester.
Wederom ontnam de dood Neêrland een zijner groote mannen en wederom
was het Leiden, welke dit verlies in haar midden ziet. Gisteren ontsliep
na eene langdurige ziekte prof. dr. H. Schlegel, directeur van het museum
van natuurlijke historie alhier, ridder der orde van den Nederl. Leeuw, lid
der koninklijke akademiën van Amsterdam en Berlijn en van verscheidene
andere geleerde genootschappen. Geboren den 9dtn]Juni 1804 te Altenburgin
Altenburg-Saksen, ontwaakte reeds vroeg bij hem de neiging tot reizen, om op
dusdanige wijze de verscheidenheid der natuur in hare verschillende gedaan
ten te kunnen onderzoeken. Na alvorens eenigen tijd aan het museum te
Weenen werkzaam te zijn geweest, kwam hij hier ter stede, waar de heer
Temminck destijds directeur was van het museum. Deze den aanleg en de
verdere uitstekende hoedanigheden in den een-en-twintig-jarigen jongman
ontdekkende, bood hem eene plaats aan als praeparateur ad interim, welke
betrekking op dat oogenblik vacant was. Ongetwijfeld mag het feit,dat hij
hel hem gedane aanbod aanvaardde, een geluk voor ons land genoemd wor
den. Reeds vier jaren hierna, den 29steo November 1829, werd hij benoemd
lot conservator der gewervelde dierenterwijl hij op 18 Juni 1857, in ver-
eeniging met den administrateur Susanna, tijdelijk belast werd met het be
stuur van het museum. In dien tusschentijd gordde hij ook nog de wapenen
aan en schaarde zich bij hen, die het vrijwillig jagercorps der Leidsche hooge-
school vormden, tijdens de onlusten in 1830/31. Na den dood van den
directeur Temminck, den 30",D Januari 1858. werd hij een half jaar later in
diens plaats benoemd, en werd hem als zoodanig in het jaar 1860 door
Z. M. den personeelen titel van hoogleeraar verleend.
Als bewijs van 's mans werkzamen geest, diene het aantal boekwerken,
door hem geschreven, waarvan enkelen elke Nederlander bekend zgn, als:
ȟe vogels in Nederland", "De Handleiding tot beoefening der dierkunde",
"De dierentuin" enz. (Jok zijne "Physionomie der serpents" en «Histoire de la
fauconnerie" verdienen in hel bijzonder vermeld te worden. Zijn heengaan
zal ongetwijfeld door allen, die hem gekend hebben, zeer betreurd worden.
Gisteren trad in eene vergadering van het departement Leiden der
Maatschappij tot "Nut van 't Algemeen" de heer Lamie, luitenant ter zee,
commandant der laatste Noordpool-expeditie, als spreker op. Dat het aan
tal aanwezigen zeer groot was, zal wel niemand verwonderen. Een ieder
toch, die belang stelt in het lot der koene zeevaarders, die alle gevaren