„DIE SGHÖPFUN Gr" o ratorium van Haydn. LEIDSCHE SCHOUWBURG. (Voorstelling van 19 November 1883). „Mejonkvrouwe De la Seiglière", Tooneelspel in 4 Bedrijven, door Jules Sandeau. Voor het Nederlandsch Tooneel bewerkt door Teunis. De voorstelling van Sandeau's meesterstuk //Mejonkvrouwe De la Seiglière" j reeds tegen 5 dezer door de afdeeling Rotterdam van //Het Nederlandsch tooneel" aangekondigd en toen niet doorgegaan, had gisteren avond in on zen schouwburg plaats. Het uitstel had blijkbaar ongunstig gewerkt op de opkomst van het Leidsch publiek, dat slechts in kleinen getale was versche nen. Althans waren er, naar ik vernam, veertien dagen vroeger meer plaat sen besproken dan nu het geval was. Wellicht had de aangekondigde voorstelling van Pierre De Boer's théaler in de Stadszaal hieraan eenig deel misschien ook waren andere oorzaken in 't spel, want de meeste vermake lijkheden van zekere soort worden hier door een en hetzelfde publiek geno ten. Hoe 't zij, 't is mijne taak niet het verschijnsel te verklaren, wel mag ik het in dit geval betreuren, want het te bespreken stuk geeft zulk een juist denkbeeld van den historischen toestand, waarin Frankrijk ten jare 1817 verkeerde, dat ik reeds om die reden de kennisneming er van zoude aanraden; zooals dan ook deze comédie terecht op onze instellingen van hooger en middelbaar onderwijs als leesboek werd gebruikt. Men weet het, 1817 zag de herleving van het oude stelsel, dat metLode- wijk den achttienden in het vernieuwde Frankrijk was teruggekeerd, 't Is i waar niet in volkomenheid. Dat bemerkte de Markies De la Seiglière, die wel, dank zij den getrouwen Stamply, het erf zijner vaderen, Joor de Revolutie, als staatseigendom verkocht, bij wijze van schenking, terug be kwam, maar toch zooveel moeite had om zich met de begrippen van den Code Napoléon ie verzoenen als een echte ex-ci-devant maar"hebben kon. Immers de omschrijving van dien code is. volgens den Markies: een boek dat niemand begrijpt. Frankrijk had de gelegenheid waargenomen toen de jachtlievende edelman uitlandig was om zoo iets in elkaar te flansen, liet verschijnen van Stamply's doodgewaanden zoon, die de schenking door zijn vader gedaan kan doen vernietigen, geeft hem reden zijne verouderde be grippen te luchten. Ten slotte komt de zaak in orde. Na allerlei strijd, een vrai combat de générosité, tusschen Bernard zoo heet de zoon en de dochter van den Markies wordt door die twee jongelieden een huwe lijk gesloten, dat al de partijen bevredigt, met uitzondering van de Baronesse De Vaubert, die hare intigues en egoistische plannen jammerlijk ziet mislukken. De uitvoering liet weinig te wenschen over. Hélène De la Seiglière werd zeer goed door Mejuffrouw C. Van Eyken weergegeven. Mevr. Beersmans kweet zich voortreffelijk van hare taak als de Baronesse. Dat aan de eerste, niet aan de laatste, een bouquet werd aangeboden zal, vermoed ik, tot reden hebben, dat Mej. Van Eyken moet worden aangemoedigd, en dat Mevrouw Beersmans zulk eene aanmoediging niet meer behoeft. De lieer D. Haspels was een uitstekende Markies De la Seiglière. Zijn broeder, de Heer J. Has pels, vervulde de rol van Üestournelles even goed als de Heer Spoormans het die van Bernard deed. Keerwolf was, als Jasmin, het type van een ouden kamerdienaar, die zwijgend de ongepaste aardigheden zijns meesters verdraagt. De heer Van den Heuvel is nog wat groen in rollen als die van Raoul de Vaubert. Vooral waar hij als verliefd jonkman moet ageeren, schijnt zijn smaak voor planten en delfstoflen stoorend op zijn entrain te werken. Misschien heeft hij zijne rol wal te leuk opgevat en vandaar dat ik mijn oordeel eenigermale opschort en eene alwachtende houding aanneem. Tegen Donderdagavond is //Moeder en Zoon", een product der Birch- Pfeiflersche Muze, aangekondigd; terwijl //Lodewijk de elfde", //Rolands dochter", //Charlotte Corday" en zoovele andere nieuwere meesterstukken ons worden onthouden. Leiden, 20 November 1883. J. M. E. ////Ach lieber Papa, es ist noch lange keine Schöpfung." //Nein, es ist allerdings keine Schöpfung, noch werden, glaube ich, sie dies je erreichen."" Nadat Beethoven's Prometheus den 28sttn Maart 1801 in het Hof burg-thea- ter in Weenen voor hel eerst was opgevoerd, meende Haydn zijnen leerling tip over deze compositie een compliment te moeten maken Bovenstaande dialoog itl op dit bewijs van tevredenheid volgende is karakteristiek èn voor de verhou- M ding van deze twee heroën der muziekèn voor de waarde van Haydn's i?> Schöpfung. kt Beethoven toch, die in Weenen zijne studieën begonnen was onder de e?i auspicieën van den grooten vader der instrumentaalmuziek. voelde zich wel dra onvoldaan over diens leiding, sympathiseerde niet met de richting waarin Haydn werkzaam was en meende dikwijls aanleiding te vinden tot wantrouwen tegenover zijnen leermeester, denkende dat deze zijn streven niet voldoende el! op prijs stelde. a> Wij zien uit dit gesprek dat Beethoven, die zich nooit heelt kunnen plooien in de Weensche hofetiquette, waarvan Haydn en Mozart de gehoorzame sla- op ven waren, en die zich dientengevolge, door zijne dikwijls ongemanierde rondborstigheid meer vijanden dan vrienden maakte, wc zien hieruit, zeggen wij, dat Beethoven Haydn's Oratorium verre boven zich verheven voelde. niet tegenstaande hij reeds veel zijner beroemdste Sonates, quartcttenquin- - letten, zijn Septuor en zijne C-Dttr Symphonie had gecomponeerd. Haydn daarentegen, medelijden hebbende met den jeugdigen vrijdenker op ei muzikaal gebied, en zich met zijne eeuwige vroolijkheid niet kunnende ver- «t plaatsen in den diepzinnigen geest van den grooten Koning der Symphonieën, was verontwaardigd over eene dergelijke vergelijking en kon zich niet voor- stellen dat Beethoven ooit iets zou prodttceeren wat in waarde zijne Schöp- I lung nabij zon komen. Niettegenstaande Haydn zich hierin bedrogen heeft, niettegenstaande geen zijner 150 Symphonieën B's 9e (en laatste), geen zijner vele missen B's D-dur, geen zijner tallooze Opera's, B's Fidelio in grootsch- 'e. Iteid van conceptie eu uitvoering kan evenaren, zoo is toch llaydn's Schop- fung te midden van alle stormen der nieuwe muzikale richtingen blijven slaan als een monumentum aere perennius, altijd even frisch, altijd even grootsch terwijl we van den Prometheus, behalve de Ouverture, nooit iets meer te 'si hooren krijgen. d' Op het gebied der vocaal compositie heeft II. in het algemeen zich niet d' boven zijne middelmatige en vrijwel onbekende tijdgenooten welen te ver- heflèn. Terwijl hij terecht als de schepper der Symphonie en van het Quartet beschouwd wordt, zijn zijne liederen, opera's en missen op enkele uitzonde ringen na alle op den achtergrond geraakt en slechts zeer weinige daarvan hebben aan den tand des tijds weerstand kunnen bieden. Door zijne beide groote oratoria echter, door //die Schöpfung" en //die Jahreszeiten", die hij in zijne laatste levensjaren componeerde, heeft hij hoe wel over geheel Europa reeds beroemd, zijne grootste lauweren ingeoogst, en zijnen naam meer algemeen populair gemaakt. Onder het levendigste enthousiasme vond de eerste uitvoering van die Schöpfung (in 1799) te Weenen onder H's eigene leiding plaats. In het vol gende jaar werd dit werk in Parijs ten gehoore gebracht, en werd den componist door de gezamenlijke executanten eene gouden medaille vereerd, met het opschrift: //Hommage a Haydn par les musicienes qui ont execute l'oratoire de la Création du monde au theatre des arts, l'an IX de la Repu- blique Francaise". Een vleiend schrijven door 140 musici onderteekend werd hem hierbij toegezonden. In alle groote steden van Europa was het succes volkomen. Terwij! de universiteit van Oxford hem reeds vroeger tot Dokter in de muziek gepromoveerd had, regende het nu benoemingen tot lid van muzi kale genootschappen. De stad zijner inwoning vereerde hem eene gouden medaille en maakte hem eereburger. Dat een zoo epoque-makend werk ook nu nog niets van zijne frischheid verloren heeft, en het ook na 80 jaren der uitvoering nog ten volste waar dig wordt gekeurd, behoeft dan ook niemand te verwonderen. Vaak heeft men de opmerking gemaakt dat aan Haydn's scheppingsver haal de noodigc ernst, die in alle llandelsche oratoria te vinden is, ontbrak, doch Haydn heeft zich hier gegeven zoo als hij was met zijne eeuwige vriendelijkheid en opgewektheid, met zijne onverstoorbare levenslust. //Ich weiss es nicht anders zu machen; wie ich's habe, so gebe ich's. Ich war nie so fromm, als.wahrend der Zeit, da ich au die Schöpfung arbei- tete, tSglich fiel ich auf meine Knie nieder und bat Gott, dass er mir Kraft zur glücklichen Ausführung dieses Werks verleibcn möchte." Niet dramatisch maar geheel lyrisch schildert ons li. de verschillende schep- pingstooneelen. Uit den chaos zien wij de orde, uit de duisternis zien we het licht te voorschijn komen; we zien het hemelgewelf ontstaan, het land zich van de wateren scheiden en plant en dier te voorschijn komen. Alle natuurschilderingen kunnen we in de muziek terugvinden. Eenigzins realistisch komt H. hierbij aan de phantasie van den toehoorder te hulp. Het rollen van den donder, het woeden der stormen, het klotsen der golvenhet kirren der duiven, het brullen van den leeuw, alles wat de text ons aankon digt, wordt door de wereld der klanken ons voorgesteld. Wieland bezong Haydn's werk aldus: Wie strömt dein wogender Gesang In ttnsre Herzen ein 1 Wir sehen ber Schöpfung miicht'gen Gang, Den Hauch des Herm auf den Gewassern wehen Jetzt dureh ein blit zend Wort das erste Licht entstehen Und die Gestirne sich durch Ihre Bahnen drehen; Wie Baum und Pflanze wird, wie sich der Berg erhebt, Und froh des Lebens, sfth die jungen Thiere regen. Der IJonner rollet tins entgegen; Der Regen sausclt, jedes Wesen strebt Ins Dasein; und bestimmt, des Schöpfers Werk zu kronen, Sehn wie das erste Paar geführt van deinen Tönen. O, jedes Hochgefühl, das in den Herren schlief, 1st wach! wer rufet nicht: Wie schön ist diese Erde! Und schoner, nun der tlerr auch dich ins Dasein rief, Auf dass sein Werk vollendet werde! Heerlijke hymnen sluiten de verschillende tooneelen en spreken den dank en de verwondering der engelscharen uit. De schepping van den mensch, welke het slot van het tweede gedeelte vormt, wordt ons in schoone aria's en koren bezongen, en in het derde of laatste gedeelte zien we het eerste menschenpaar in zijne eerste levensdagen. Door de prachtige duetten van Adam en Eva en door het grandiose slotkoor wordt de kroon op het werk gezet. Reeds in het begin vinden we een der heerlijkste effecten. Nadat het orchest den chaos heeft geschetst zal het ons, geholpen door het koor de wording van het licht doen zien. Het pianissimo ingeleide bevel van God //Es werde Licht", wordt gevolgd door het: «und es ward Licht", en hierbij valt, op het laatste woord, het orchest. dal eenige maten zweeg, en waarvan de strijkinstrumenten tot dat oogenblik met sordine speelden, plotseling met alle kracht en zonder sordine in, en wordt door den overgang van mineur naar majeur de heerlijkste oplossing gegeven welke te verkrijgen was. Toen een paar maanden vóór H's dood, ter zijner eere in Weenen onder leiding van Salieri. de Schepping nog eens werd uitgevoerd, barstte bij deze passage het auditorium in stormachtig applaus uit en riep II. de handen ten hemel heffende: //Es kommt von dort". Zijne ontroering was zoo hevig dat hij niet tot het slot de uitvoering kon bijwonen maar zich aan het einde van het eerste deel reeds liet wegdragen. Onnoodig is het in het breede uit te wijden over de verdere glanspunten van het werk. De sopraan aria's van Gabriël: »Mit staunen sieht das Wunder- werk", //Nun bent die Flur", »Auf starkem Fittige"; de tenor-aria van Uriel //Mit Wurd' und Hoheit angelhan", Raphael's /-Nun scheint in vollem Glanze der Himmel"; de heerlijke terzetten der drie aartsengels, en het bekende duet van Adam en Eva. ze zijn ook aan velen die de Schepping nooit in haar geheel hoorden, reeds als solostukken voldoende hekend. De koorhymnen: Stimmt an die Saiten; die Himmel erzahlen die Ehre Gottes, het door de aartsengels begeleide, Der llerr ist grosz, en het ver heven slotkoor zijn alle van grootsche conceptie en overweldigende uit werking. Mogen velen van de heerlijke oogenblikken, die dit werk in groote massa aanbiedt, gaan genieten bij de uitvoering welke dezer dagen hier ter stede zal plaats hebben. Wij hopen dat zij, die zich dikwijls van het hooren van Oratoria's en dergelijke klassieke compositiën laten terug houden omdat zij meenen dat deze voor hun te zwaar zijn, deze gelegenheid niet zullen laten voorbijgaan om te constateerendat zoo ooit, dit toch niet met Haydns Schöpfung het geval is. Wij twijfelen niet ol de Zangvereeniging. die volgens den recensent in liet Weekblad "de Amsterdammer" van 24 Juni '83 //noch einmal von sich reden lassen wird", zal ook nu weder een sprankje van het vuur, dat haren Diri gent bezield, hebben overgenomen en het werk op waardige wijze ten ge hoore brengen. Leiden, 20 November 1883. D. M. JUNIOR. CORRESPONDENTIE. liet stuk van »een burger" zal in een volgend nommer worden geplaatst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1883 | | pagina 3