LEIDSCHE
COUKAAT.
1883.
M°. 259.
VRIJDAG 2 NOVEMBER.
BINNENLANDSCHE BERTCHTEN.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd, de prijs der Courant is per vierendeel jaars f 1.50, franco p. p. f 2.-
af zonderlij ke tiommers zijn verkrijgbaar voor 5 cents.
De prijs der Advertentiën is van 14 regels f 1.iedere regel meer 25 cenls, groote letters berekend naar plaatsruimte.
LEIDEN, 1 November.
De boeren zijn, naar men ons meldt, zóo tevreden dat zij zelfs iedere
bedenking afwijzen. Zij hebben genoeg hooi gewonnen voor den winter,
waarmede zij in September met goed gevolg nog bezig waren en zij hebben
genoeg gras, om nog wel een maand te kunnen weiden als het weer
niet tegenstaat. Op de bedenking dat onlangs bij den zwaren regen het gras
in de laaggelegen weiden, door het vee werd weggetrapt, wordt geantwoord
dat het niets gaf, want dat de koeien anders haast het gras niet zouden
kunnen opeten, dat nog gaandeweg groeit, en zij verhalen daarbij niet hoe
veel pinten melk, wel tot twintig toe op een dag, sommige koeien nog
geven, liet is in één woord, nog botertje tot den boom. Dan volgen de
groententeelders, die alle reden hebben over de veldvruchten voldaan te zijn,
als zij maar wat meer geld opbrachten, want er is bijna geen handel en de
bloemkool o. a. werd, zooals reeds lang gebleken is, bijna te geef aangeboden,
terwijl sommige andere groenten op de markt haast niet werden aangekeken.
De boomgaardenier roemt den overvloed van reusachtige peren en appelen,
/>schilderijen van vruchten", maar hoe het te stellen met zulk een grooten
voorraad? De boomvruchten zijn betrekkelijk geen geld waard. Dat de witte
druif zou rijp worden, lag buiten bedenking, of de blauwe van den kouden
grond zou slagen bleef nog hachelijk. Het weer werkte mee en de blauwe
druif, onberispelijk van kleur en grootte, werd rijp. Manden vol met beel
derige trossen worden te koop aangebodenen ziedaar ook de vrucht van
de wijnstok niet gewaardeerd, er is van ieder ooft te veel, en te veel schaadt.
\oor dertig centen koopt men beide handen vol met blauwe druiven.
De minister van financiën brengt ter kennisse van belanghebbenden,
dat de oude centen, welke ingevolge het koninklijk besluit van 15 October
1883 op 1° Januari a. s. ophouden gangbare munt te zijn, van heden af
aan alle kantoren der betaalmeesters en van de ontvangers en kommies-
ontvangers der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen ter inwisse
ling kunnen aangeboden worden op de uren, waarop die kantoren voor het
publiek geopend zijn.
De op den ö*1"1 van elke maand van Bordeaux en den 14deD en 29slen
van Marseille vertrekkende Fransche pakelbooten naar Brazilië en La Plata,
zullen tijdelijk op de heenreis de haven van Rio de Janeiro niet meer aan
doen, zoodat daarmede voorloopig geene brievenmalen naar Brazilië worden
verzonden. De paketbooten, die den 20sten van elke maand van Bordeaux
vertrekken, blijven Fernambuk; Bahia en Rio de Janeiro aandoen.
Aan het examen voor de acte van onderwijzeres werd van 29—31
October te 's Hage deelgenomen door 15 candidaten. Afgewezen 9, toege
laten 6, zijnde mej. C. E. Zeeman, te Rijswijk; J. W. Scholten, H. Schreu-
telkamp, E. Spits, S. J. Vreke en A. C. A. E. Geesink, te Rotterdam.
Heden zijn als onderwijzeres toegelaten mej. M. Mac Gillavry, D. A. E.
Van Kaathoven, H. M. Du Croix, E. II. De Wal en M. S. Altmann, van
Leiden, en J. W. P. Oolie, van Alfen.
Het stoomschip Koning IFillem 111van Amsterdam naar Java,
arriveerde heden te Pauillac. De Limburgvan Rotterdam naar Javaver
trok gisterenavond van Southampton.
Gisteren werd te Utrecht met gunstig gevolg examen als arts afgelegd
boor de heeren J. N. Nanniga, doctorandus, en E. M. v. Lier, oud-officier
»an gezondheid. Toegelaten, voor het eerste gedeelte, de heeren J.D. Dau-
Lenton en D. Ruitengadoctorandi.
De heer A. J. Buis, civiel-ingenieur, te Utrecht, is met ingang van 1
November benoemd in de plaats van den adjunct-ingenieur bij de aldeeling
Weg en Werken der Nederlandsche Rijnspoorwegmaatschappij, den heer
A. Waldorp, die als zoodanig ontslag heelt gevraagd.
Volgens telegraphisch bericht der Dymphna-expeditie van 29 October
fan den heer A. Gamel te Kopenhagenwas de Dymphna 's middags te
halfeen uur, na eene stormachtige reis en eenige averij aan de machine, te
llammerfest aangekomen en zou Woensdag van daar vertrekken.
De tentoonstelling te Amsterdam is gisterennamiddag te 5 uren zonder
Mnige lormaliteit gesloten; de verzameling van oudheden en de ethnogra-
phische tentoonstelling in het Rijks museum blijven nog lot einde December
voor het publiek geopend. De tentoonstelling werd bezocht door ongeveer
1450,000 betalenden en 80000 betalenden tegen den halven prijs.
Het kon. zool. genootschap Natura Artis Magistra heeft van prins
Roland Bonaparte, die deze week Amsterdam verlaat, een mouffion of berg-
schaap ten geschenke gekregen. De prins heeft het dier, een ram, veel op
een gems gelijkend, met groote platte horens, van zijne bezittingen op Cor-
sika hierheen laten brengen. Artis bezat tot op dit oogenblik enkel wjjfjes-
moufflons en van eene andere soort dan de Corsikaansche.
Naar men verneemt is gisteren te Amsterdam bij het schijfschieten
een marinier door eene scherpe patroon doodelijk gekwetst.
De dochter van een der voornaamste handelaars in byouteriën en goud
werken te Kleef, is te Cranenburg aangehouden in het bezit van verschei
dene gouden voorwerpen en luxe-artikelen, die zij trachtte in|Holland binnen
te smokkelen. Zij is vergezeld door twee maréchaussée» gevankelijk naar
Arnhem overgebracht.
De werkzaamheden aan de IJselbrug te Kampen zijn thans zoo ver
gevorderd, dat met een paar dagen de nieuwe pijler geheel klaar is en de
bovenbouw weder gelegd zal kunnen worden. Zoo het weder gunstig blijft,
is de brug tegen 1 December a. s. weder geheel hersteld.
De rechtbank te Assen heeft eergisteren v. d. L. veroordeeld tot 1
jaar celstraf. Hij was beschuldigd van het ontvreemden van een bankbiljet
uit een aangeteekenden brief, die door de firma Buisman, Gratama G'.
van Zwolle verzonden, bij vergissing in zijne handen was geraakt. Van den
inhoud werd een bankbiljet van ƒ300 door hem verwisseld met een ander
van ƒ200.
De persoon, die als verdacht van moord op zijne vrouw, uit Bergen-
op-Zoom gevankelijk naar Breda is overgebracht en ter beschikking der
justitie gesteldis thans weder op vrije voeten.
In de algemeene beschouwingen der afdeelingen van de tweede kamer
over de slaatsbegrooting voor 1884, welke thans zijn verschenen, komto. a.
het volgende voor:
Wal de politieke beschouwingen betreft meende men zich bijna algemeen
in de bestaande omstandigheden van eene bespreking van den algemeeneti
staatkundigen toestand des lands te moeten onthouden. Nu grondwetsher
ziening wordt voorbereid beschouwde men het tegenwoordig kabinet als in
terimair, bestemd tot afdoening van onderwerpen van wetgeving noodig voor
een geregelden gang van zaken. De houding van het kabinet ten opzichte
der grondwetsherziening wettigde deze opvatting. Enkele leden achtten den
ingeslagen weg om tot die herziening te geraken geheel verkeerd en stelden
zich daarvan weinig voor onder een extra parlementair ministerie. Algemeen
was men het eens dat deze interimaire toestand in 's lands belang niet langer
mocht duren dan noodig was en ernstig werd daarom aangedrongen op een
spoedig besluit der regeering zoodra de staatscommissie haar taak zal hebben
geëindigd. In afwachting hiervan meende men dat de kamer tegenover het
kabinet vooralsnog eene geheele onzijdige houding behoorde in acht te nemen
en de regeering verkeerd zou doen zich daarmede niet tevreden te stellen.
Dit standpunt sloot echter geenszins uit hel oefenen van conlróle op de han
delingen der regeering, inzonderheid wat het financieel en koloniaal beleid
aangaat. Verbetering van den financiëelen toestand hier en in Indië bleef op
den voorgrond staan. Eenige leden begrepen daarom niet hoe de zamensteller
van dit kabinet zich voor financiën en koloniën niet had verzekerd van den
steun van mannen die het vertrouwen der kamer bezaten, of bij hun eerste
optreden konden verwerven. Opnieuw werd geconstateerd dat het betoog der
regeering in het adresdebat, dat het hoogst bedenkelijk zou zijn den gouver
neur-generaal voor een parlementair votum en voor den strijd der partijen
te doen wijken, op vele leden een onaangenamen indruk had gemaakt.
Wat den financiëelen toestand betreft, betreurde men dat de regeering
haar programma niet had nageleefd. Van het bij haar optreden op den
voorgrond gesteld streven naar zelfbeperking in de uitgaven had men in
deze begrooting geen sporen kunnen ontdekken. Integendeel, de indruk was
dat de leden van het kabinet elk voor zich waren bedacht geweest op ruime
voorziening in minder dringende behoeften en een algemeen toezicht tegen
overschrijding der beschikbare middelen niet met den vereischten nadruk
was uitgeoefend. Besnoeiing der overal in liet staatsbestuur heerschende
weeldewas niet waar te nemen en men was door het gemis van een
deugdelijk financiëel beleid dat uit de begrooting doorstraalde, met zorg ver
vuld. Het tekort op de begrooting was, meeuden velen, nog aanmerkelijk
te laag geraamd, zoowel omdat de min. de buitengewone uitgaven ter ont
lasting van de gewone te veel uitbreidt, als omdat het niet aangaat het
tekort te verminderen met 2 millioen, die waarschijnlijk op de uilgaven zal
vrijvallen en omdat de minister 20 millioen aftrekt voor buitengewone uit
gaven die uit leening zouden kunnen worden gedekt. Als uitgangspunt voor
de noodzakelijke inkrimping der staatsuitgaven, moest volgens een aantal