BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsehe Courant van Maandag d5 October Ó883JV°. 243, Aan mevr. de wed. Collin-Tobisch te Amsterdam is eergisteren bij gele genheid van haar 25-jarige kunstenaarsloopbaan o. a. door de muziekschool dei' Maatschapoij tot bevordering van toonkunst een zilveren millieu aan geboden. De keizer van Brazilië heeft ook de heeren Wurfbain, consul-generaal van Brazilië te Amsterdam en Cordes benoemd, resp. tot kommandeur en groot-officier der orde van de Witte Roos. Bij vonnis vau den zeekrijgsraad aan boord van Zr. JIs. wachtschip te Willemsoord is de marinier 3 kl. A. W. wegens feitelijke insubordinatie, door t het toebrengen van een slag met eene sabel aan zijnen meerdere in rang, in tijd van vrede en niet voor den vijand, gepleegd onder verzachtende om- I standighedenveroordeeld tot 4 jaar militaire gevangenisstraf, te ondergaan in 2 jaar eenzame opsluiting, met ontzegging van het recht om bij de ge wapende macht of als militair geëmployeerde te dienen voor den tijd van 5 jaar. De werkstakers te Veenendaal houden zich rustig, en vele onder hen (meer dan 150) hebben reeds weder bij de directie der Veenendaalsche stoom- spinnerij en weverij om werk gevraagd. Zij, die door hunne opruiende taal de werkstaking veroorzaakten, zullen niet meer worden toegelaten; overi gens is nog niet bekend hoe de directie zal handelen. Men meldt uit Leeuwarden: Voor een paar weken zijn omstreeks 100 stuks vee (koeien en kalveren) naar Italië verzonden. Na eene reis van eene week zijnjjze in den besten welstand aangekomen en hebben op een gehouden con cours een gunstigen indruk gemaakt. De koning en de minister van land bouw hebben beiden het Friesche vee in oogenschouw genomen en er hunne bijzondere ingenomenheid mede betuigd. Het plan is om in November weder eene partij Friesch fokvee aan te koopen. Er heeft zich nl. in Italië eene maatschappij gevormd tot veredeling van den veestapel door kruisiging met het Friesche ras. Deze maatschappij wordt van gouvernementswege gesteund. -- Men deelt aan de /V. R. C. mede: Luidens de berichten in de dag bladen zou een 50-tal personen in Zeeland, te Ierseke, lijden aan de trichinen- ziekte. Dat feit zou te meer de aandacht verdienen, omdat tot nu toe hier te lande nog nooit van het voorkomen van trichinen iels is gebleken. Bij onderzoek is ons gebleken, dat te Ierseke het voornaamste (en eigenlijk ée'nige afdoende) symptoom der trichinose tot dusverre niet is geconstateerd, dat is: het objectief bestaan van trichinen bij de patiënten. Ook in het varkensvleesch zijn ze niet gevonden, en de betrokken varkensslager slacht slechts Zeeuwsche varkens. Het aanwezig zijn der trichinenziektcn te Ier seke is aangenomen met het oog op de algemeene verschijnselen. Dat zoo danige diagnose intusschen wel eens kan falen, bleek nog onlangs toen te Vlissingen het bestaan van Aziatische cholera werd aangenomen. De justitie te Roermond houdt zich thans bezig met een onderzoek naar den schrijver van verschillende anonieme geschriften in Limburg ver spreid, en die groven laster zouden bevatten ten nadeele van een gunstig bekend bankiershuis te Roermond. Iemand, behoorende tot eene der voor naamste familie's aldaar, wordt verdacht de schrijver en verspreider daarvan te zijn. De ramp op Java en Sumatra. Uit een rapport van den president van het centraal-comité voor de nood lijdenden door de uitbarsting op Krakataumedegedeeld door het Rat. Hbl. ontleenen wij het volgende: De heer dr. Sollewyn Gelpke, hoofdinspecteur schrijft o. a. Ik had het voorrecht het lid in den raad van Nederlandsch-lndië, den heer m'. II. D. Levyssohn Norman, naar Serang te vergezellen, en maakte van die gelegenheid gebruik tot het bereizen van een groot deel der residentie Bantam. De indruk op dien tocht ontvangen, bracht tot het volgende verslag. Nadat in den nacht van Zondag op Maandag eene ontzettende uitbarsting van den Krakatau plaats had, vergezeld van een asch- en steenregen, volgde daarop in den morgen een vloedgolf van ongekende hoogte, die het strand oploopende tot boven de hoogste klapperboomen aanstootte tegen de eerste heuvelrij, welke van zuid tot noord het binnenland van de zee afscheidt. Aan den voet der heuvels en tusschen de teenen harer uilloopers woonde op eene alluviale vlakte in tal van dessa's eene dichte bevolking. Vele palen lang was de plek, waar bijv. de hoofdplaats Tjeringin lag. Evenals Anjer, als Tjcrila, Pasaoeran en Tjeberum, als zoovele andere dor pen, bestaat Tjeringin sinds den 27 Augustus niet meer. Zoover het oog waarnemen kan, staat niets meer overeind daar, dan één enkele boom, een reusachtige doerian, verscheurd en zonder takken of bla ren. Hij vormt het grafteeken van een hoop krengen en lijken, bedolven onder daken en huizen en boomstammen. Dat graf ziet men over de vlakte honderdvoudig, ofschoon in kleiner afme tingen herhaald. De omgewoelde aarde bedekt dan telkens slechts een lijk, waarbij een stuk klappernerf of bamboe overeind wordt gestokenom voor het bestuur tot controle te dienen. Duizende lijken van menschen en dieren wachten nog op hun graf en geven fan hun aanzijn blijk door een onbeschrijfelijke stank. Zij liggen in kluwen on wrongen, niet te ontwarren uit zich zelve, en dikwijls nog met klapper stammen, doorstoken tusschen al hetgeen aan die duizenden heeft gestrekt tot woning, tot huisraad, tot beplanting en versiering van huis en erf. De zee voerde koraalrotsen mee van honderden pikols zwaar, en liet die op de vlakte achter als of zij schepen waren. Daarentegen ontwrong zij aan het land aanzienlijke uitgestrektheden, zoo dat haar bedding nu zich uitstrekt tot den grond, die de moskee, de pasar en een deel der Chineesche wijk droeg. De wegen zijn niet te herkennen. In de Europeesche wijk moeten de fun damenten tot wegwijzers strekken. De assistent-residentiewoning met haar zes kamers, kan men terugvinden in zes vakken, door steenen muurtjes af gescheiden en met rottend zeewater gevuld. Het kantoor er naast heeft nog een vloer; anders zijn die verdwenen zooals uit de grondvesten der wonin gen van den regent en den controleur. Men kent het getal der Europeesche slachtoffers. Ook dat der Inlandsche ambtenaren, tot een feest met hun vrouwen en kinderen bij den regent verzameld. Van diens familie waren allen, met uitzondering van twee neven bijeen.1 Van de familie, die 57 leden telde, kwamen er 55 om. De Chineezen verdronken allen, op een 20-tal na. Het lijkenveld biedt in weerwil van zijn verschrikkingen een ongewoon levendig schouwspel. Met kracht is de Controleur Tromp opgetreden om de lijken te begraven, tegen een betaling van 5. per stuk- Daartoe worden dessa'sgewijs de menschen opgeroepen. Maar met de begravers togen duizenden mee, jvoorzien van koevoet of puntig hout, om als werktuig bij het zoeken naar eigen have, of het rooven van hetgeen anderen toebehoordendienst te doen. Want roof is het eenige doel, waarvoor zich honderden van allerlei leeftijd en beiderlei kunne willen wagen naar Tjeringinwaar politie-middelen nog niet veel voorhanden zijn. Aangrijpend voor den toeschouwer is het gezicht op de Ijjken en hunne begravers, maar niet in een rapport behoort daarvan de beschrijving; wel dient te worden vermeld, dat geen lijk te herkennen is, zelfs naar den landaard, zoodat alle verhalen over herkenning der lijken niet moeten ge loofd worden. Naar hooger gelegen dessa's vluchtten duizenden, denkende dat er elk oogenblik eene herhaling van de golf zou plaats hebben, en daardoor niet willende terugkeeren. Intusschen blijven de vluchtelingen tot last van de bevolking. In eene dessa Taloon (Afdeeling Tjeringin) met 60 huisgezinnen vond ik 500 lieden uit de strandvlakte, van welke slechts de helft leeftocht bezat. Met lofïelijken ijver is het bestuur op de ontlasting der niet beschadigde bevolking bedacht. Evenwel hoorde ik van eene der geredde dames, die zich beklagen geen drinkwater te hebben kunnen krjjgen, maar ze vertelde niet, hetgeen mij bij onderzoek bleek, dat het verzoek er toe gedaan werd in een dessa, wier bewoners zelve op dat oogenblik te midden van den strijd der elemen ten in diepe duisternis overhaast op de vlucht sloegen. Na eene beschrijving van de op de ramp gevallen asch- en modderregen, eindigt de rapporteur: Besluitende dan, leiden bovenstaandeaanteekeningen tot de gevolgtrekking dat de ramp, die Bantam trof, hoe ontzettend zij ook is in hare ergste gevolgen gelocaliseerd is tot de dicht bevolkte en rijke landstreek langs de Noord- en Westkust hier een of twee paal, daar vijf tot zeven palen het land in en dat daarachter, dus over verre het grootste gedeelte der residentie, wel veel schade zal geleden worden aan de vrucht- boomen, maar de ascblaag op den bodem misschien dadelijk maar anders op den duur den grond eer ten voordeel dan ten nadeele zal komen. 's GRAVENHAGE, 13 October. Door Z. M. is aan den heer H. J. G. Modderman, consul der Neder landen in Liberia, vergunning verleend lot het aannemen van het ridder kruis der orde van de Afrikaansche Verlossing, hem door den president der republiek Liberia geschonken. Door Z. M. is den heer W. H. Pasteur, op zjjn verzoek, een eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van consul der Nederlanden te San Paul de Loanda. Door Z. M. is benoemd tot rechter in de arrond.-rechtbank te Assen, mr. W. Gorter, thans rechter in de arrond.-rechtbank te Winschoten. Door Z. M. is benoemd tot commissaris van politie te Utrecht, C Beek, thans commissaris van politie en commissaris van rijkspolitie Amersfoort. Door Z. M. is dr. J. Zeeman, te Amsterdam, benoemd tot curator gemeentelijke universiteit aldaar. Door Z. M. is het besluit van 3 September 1883 n". 31, waarbij e «Ie 2e luitt. W. S. N. Van Bockom Maas en A. F. Meijer, van het 2« infanterie, laatstgenoemde gedetacheerd bij het koloniaal-werfdepot, voor tijd van drie jaren bij de landmacht in West-Indië werden gedetache voor zooveel genoemde 2e luitenants betreft, ingetrokken en buiten werl gesteld, en zijn die officieren, voor den tijd van vijfjaren, bij het lege Oost-Indië gedetacheerd. Voorts is de le luit. bij het corps mariniers A. R. Verbeek, met 15 October 1883, op zijn verzoek, eervol ontslagen uit zijne tegenwoordige betrekking en met den 16de" daaraanvolgende benoemd tot tweeden luitenant der infanterie bij het leger in Nederlandsch-lndië. De officier van administratie 2' kl. C. J. Blok, uit Oost-Indië in Neder land teruggekeerd, is op non-activiteit gesteld. Bij beschikking van den minister van binnenlandsche zaken zijn tot leden der commissie tot het examineeren van hen, die het diploma van geëxamineerd en beëedigd landmeter verlangen, voor het jaar 1883 benoemd de heeren Ch. M. Schols, hoogleeraar aan de polytechnische school te Delft, voorzitter; J. A. Molhuysen, inspecteur der registratie en domeinen te'sGra- venhage; A. W. E. Kwislhout, ingenieur-verificateur van het kadaster te Roermond; A. Le Comte, leeraar aan de polytechnisch» school te Delft, en dr. C. A. Scheltema, leeraar aan de polytechnicshe school te Delft. H. K. II. prinses Hendrik wordt met het einde van deze week weder in de residentie verwacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1883 | | pagina 5