LËID8CUE CRURA AT. 1883. WOENSDAG 23 MEI. 21.-; 1.57ft (island KAi>£i Hf°. 119. lie Courant verschijnt dagelijksZon- en Feestdagen uitgezonderdDe prijs der Courant is per vierendeel jaars f 1.50, franco p. p. f 2. afzonderlijke nonimers zijn verkrijgbaar voor 5 cents. De prijs der Advertentiën is van 14 regels f 1.iedere regel meer 25 cenls, groote letters berekend naar plaatsruimte. STA DS^BER ICIITEN Inschrijving Schutterij. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN herinneren bij deze nog maals den belanghebbenden (de geborenen in 1858 en. voor zoover zij zich 'tusScheniijds in de gemeente hebben gevestigd en alhier nog niet voor de Schutterij mochten zijn ingeschreven, ook de geborenen in 1849-185Ï) hunne verplichting om zich voor den Schutterlijken dienst te doen inschrijven. De gelegenheid daartoe bestaat dagelijks (de Zondag uitgezonderd) ten Raadhnize, tusschen 9 en 4 uren, terwijl op den 1™ Juni aanstaande de registers van inschrijving worden gesloten en zij, die zich niet vóór dat tijdstip hebben doen inschrijver!, bij ontdekking, ambtshalve ingeschreven en door den Schuttersraad tot eene geldboete verwezen zullen worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. Leiden, 22 Mei 1883. E. KIST, Secretaris. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. In September van het vorig jaar werd tegen den Directeur der Leidsche Zoutkeet wegens het biet aangeven van een aan die vennootschap beboo- rende schuit, hel volgende proces-verhaal van bekeuring opgemaakt: Ter vordering van Zjjne Excellentie den heer Minister van Finantiën en ter vervolging van den heer Provincialen Inspecteur te Rotterdam, welke tot dat einde woonplaats kiest ten zijnen kantore aldaar aan de Boompjes n°. 49; Verklaren wij ondergeteekenden G Minderman, commies-verificateur, tevens scheepsmeter voor de binnenvaartuigen aan hel recht' 'voor pdtenl otiderwor- pertj ën E. Schouten, comtnres 2e klasse bij 's rijks belastingen, gestationeerd te Leiden, voorzien van onze aanstellingen en op den eed in onze opgege- vene hoedanigheid bjj den aanvang onzer bediening afgelegd; Dat wjj ons den 26 September 1882, 's middags omstreek^ 12 ure, hebben begeven ten kantore der Leidsche Zoutkeet en aldaar sprekende tot den heer A. L. de Sturler, directeur van genoemde Zoutkeet, wien wij in onÜè kwaliteiteü békend zijin, vertooning van patent hebben gevraagd voor eene in bezit van gemelde Zoutkeet zijnde zolderschuit, waarop hij ver klaarde niet in 't bezit van patent te zijn, uithoofde verzuimd was daarvoor aangifte te doen Dal wij hem dientengevolge proces-verbaal van bekeuring hebben aangezegd, als hebbende in strijd gehandeld met 11 van tabel 16 der wet op de patenten vait den 22'" April 1852 (Staatsblad n®. 61) èri daarvoor volgens art. 37 def wét op hetzelfde middel van den 21'® Mei 1819 (Staatsblad n®. 34) verbeurd bad eene boete van minstens ƒ25 en hoogstens ƒ400, onverminderd de terplichting tot betaling van het patentrecht voor het volle jaar; "Dat wij vervolgens zijn overgegaan tot de meting van genoemd vaartuig en hebben bevonden dat deszells lengte bedroeg acht meter zes en twintig centimeter, bij eene wijdte van twee meter twee en twintig centimeter en eenë holte van negen en zeventig centimeter (t iilzoo een inhoud had van veertien tonnen; Van welk een en ander wij het tegenwoordig proces-verbaal hebben opge maakt, waarbij wij den bekeurde hebben uitgenoodigd tegenwoordig te zijn ten wachthuize van de Rijksambtenaren aan de Hooglandsciie Kerk te Leiden op'Woensdag den 27" September 1882, des middags ten twaalf ure, des- verkiezende'-hetzelve met ohk ie teekenen, en er een afschrift van te ont- vatfgén, hetgeen hij heeft aangenomen. Aldus opgemaakt en gesloten des middags ten twaalf ure van den 27en September 1882. r' (w. g.) MINDERMAN. SCHOTTEN. Op bovenstaand proces-verbaal volgde van de zijde van de administratie der rijksbelastingen het aanbod aan den bekeurde om in minnelijke schikking te'koméb tér zake der dóór hem-'Verbeurdegeldboete bij een missive luidende: Leiden 6 October 1882. Ik heb de eer u mede te deelen dat de bekeuring wegens overtreding der wet op 'de 'patenten, ingesteld bjj proces-verbaal dd. 26 September 1882, te! voorkoming van gerechtelijke vervolging bij transactie kan worden af gemaakt, tegen betaling van boete3. belasting, opcenten en beschrijvingskosleu 2.225 transactie' zegëls e 1.38 ti'if.in x»j 6.605 zulks geschiedt voor of op 18 October e. k. De'Ontvanger der Directe Belastingen, (w. g.) VAN TONDEREN. W«J-Edel-Geb. Heer A. L. DE STURLERDirecteur der Leidsche Zoutkeet. Nadat de gevorderde boete en de belasting was voldaan, wendde zich de Directeur der Leidsche Zoutkeet tot den voorzitter van het college vpn zetters der directe belastingen, om zich over de zijn inziens onbillijke be handeling van de administratie der belasting te beklagen en zoo mogeljjk herstel van grieven teverkrijgen. 11 3 Bedoelde klacht luidt: Leiden, 20 October 1882. Aan den Voorzitter v. h. College van Zetters der '-> Directe Belastingen te Leiden. J De ondergeteekende Adriaan Louis de Sturler, Fabrikant, Directeur der Naamlooze Vennootschap, /'de Leidsche Zoutkeet," Waarvoor aan hem door het gemeentebestuur is uitgereikt Patent over het dienstjaar 1882/83 ondèr n". 2168 op den 2" September II geeft met verschuldigden eerbied te kennen dat op den 27,l'° September II. op de vordering van Z. Ei. den Minister van Finantiën en ter vervolging van den provincialen Inspecteur te Rotterdam tegen hem in voornoemde qualiteit is opgemaakt proces-verbaal van bekeu ring wegens verzuimde aangifte van een zolderschuit groot veertien Ion, waarvoor veiSchuldigd is eene belasting met opcenten en beschrijvingskosten bedragende f 2.22% en waardoor in strjjd is gehandeld met 11 van Tabel 16 der wet op de patenten van den 22 April 1852 St. Blad n". 61 en verbeurd is volgens artik. 37 der wet op hetzelfde middel van den 21 Mei 1819 St. Blad n°. 34 eene boete van minstens 25 en hoogstens ƒ400. Dit geheel onwillig verzuim is volgens eene door de Administratie aangeboden transactie, waarvan hiernevens afschrift, gestéafi met eene vordering van 6.605, welke som is voldaan geworden. De ondergeteekende nu vraagt geene restitutie van deze gelden, maat alleen uwe welwillende en gewaardeerde medewerking oji te bevorderen dat in het vervolg bij een onwillig verzuim, de belastingschuldigen niet dadelijk worden vervolgd en gestraft, alsof door hen inderdaad was bedoeld om 's Rijks rechten te verkorten. De administratie toch heeft vroeger, en te recht begrepen dat de belastingschuldigen die de beschrjjvingsbiljetten die zij ontvingen naar waarheid en met juistheid invullen, het recht hebben, om in plaats van vervolging en straf (bij onwillig verzuim) voorlichting en terechtwijzing te ontvangen. Voor het eerst is in dit dienstjaar dit goed beginsel losgelaten en is zon der kennisgeving eenè vervolging ingesteld, onnoodig om 'S Rijks Rechten te verzekeren, eene vervolging die algemeene al keuring vindt en zulks ook verdient. - Mocht uw college deze zienswijze deelen dan twijfelt de adressant niet aan uwe bereidwilligheid, om dit kwaad in zijn kiem te verstikken en te bevordeten dat 's Rijks dienaren, die geroepen zijn om met handhaving van 's Rijks belangen, die van Handel en Nijverheid te bevorderen, ook dien plicht niet verzuimen. Hoogachtend Uw. Dw. Dienaar, (get.) A. L. DE STURLER, 'Dir; Lt Zoutkeet. |'l 11 m "l'i i I De voorzitter van het college van zetters oordeelend, dat deze zaak niet bij dat college behoorde, stelde haar in handen van de Kamer van Koop handel en Fabrieken, bij de volgende missive. - suet-ir- Aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leiden. 3'1 - Leiden, den 26 October 1882. Onder aanbieding van eene aan mij gerichte missive dd. 20 dezer van den heer A. L. De Sturler, Directeur der naamlooze Vennootschap "de Leidsche Zoutkeet" heb ik de eer Uwe Kamer beleefdelijk in overweging te geven, de daarin geuite bezwaren onder de aandacht van Zijne Excellentie den Minister van Financiën te brengen. De klacht van den heer De Stnrler schijnt mij volkomen gegrond. De wetgever kan naar mijne bescheiden meeuing niet bedoeld hebben een klaarblijkelijk onwillekeurig verzuim te straffen met eene boete van ƒ25 tol ƒ400 en eerst wanneer, als in zoovele belastingzaken eene waar schuwing aan de bekeuring vooraf ware gegaan, zoude er m. i. reden zjjn om opzettelijk verzuim te onderstellen en de zware boete toe te passen. Dat de administratie zelve daarvan overtuigd is, kan o. a. blijken uit de mede hierbij cop elijk overgelegde missive van den heer Ontvanger der Directe belastingen, dd. 6 October jl.doch olschoon het finantiëelebezwaar tegen de strafbepalingen daarmede grootendeels uit den weg geruimd is, het grootere bezwaar, het venatoire van den maatregel, wordt er geenzins door weggenomen. De overweging dat de quaestie niet bij het college van zetters te huis behoortheeft mij weerhouden haar daarbij aanhangig te maken. Daarenboven meen ik dat dit college alleen bevoegd zoude zijn eenigen stap in het belang van den adressant te doen indien er sprake was van kwijtschelding of restitutie der boete; doch deze wordt door hem niet verlangd. Hij wenscht alleen dat maatregelen worden genomen of voor schriften gegeven welke eene herhaling van het gebeurde kunnen voor-f' komen en aangezien het hier eene zaak geldt waarbij de belangen van handel en nijverheid ten zeerste zijn betrokken, heb ik gemeend dat zjj meer eigenaardig tot Uwen werkkring behoorde en dus in Uwen geest te handelen door haar aan Uwe welwillende overweging te onderwerpen. De voorzitter van het college van zetters der directe belasting te Leiden, (get.) DE KANTER. De Kamer v. Koophandel, zich met bovenstaande beschouwingen vereeni-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1883 | | pagina 1