Aan het /V. v. d. D. meldt men dat bij eene huiszoeking bij den kruijer v. d. P. te Amsterdam gewigtige papieren zijn gevonden betreffende de millioenen-jufvrouw. Men kwam tevens tot de wetenschap, dat bij dien kruger een kofler is geborgen geweest, waarin vele zaken van waarde waren, en die door hem naar elders werd verzonden. Naardien koffer wordt thans onderzoek gedaan. Waarschijnlijk daarmede in verband, zijn ook te Gorinchem huiszoekingen gedaan. Voorts meldt genoemd blad: Op de Rozengracht te Amsterdam bewoonden A. v. d. M.. kantoorbediende, en P. W., klerk bij de telegraphic, zamen ééne kamer. Re eerste was in het bezit van eenige kleine effecten, die hjj in zjjne boekenkast geborgen had. Dit wist W.en de begeerlijkheid, aan zucht tot vermaken gepaard, werd hem te sterk. Van v. d. M's afwezig heid gebruik makende, brak hij de kast open en nam voor eene waarde van 300 weg. Twee papieren werden te gelde gemaakt en het bedrag daarvan werd grootendeels in kofftjhuizen en theAters verspild; de andere vond men onder zijne bedstede. Toen men den diefstal ontdekt had, werd W. in verzekerde bewaring gebragt. Zekere 0., die door de Geldersche crediet-vereeniging te Utrecht we gens schulden gegijzeld waswist uit de gevangenis te ontsnappen. De ge noemde crediet-vereeniging heelt thans een eisch tot schadevergoeding ingesteld tegen den minister van justitie. Te IJsselstein is door den burgemeester aangehouden een schoenma kersknecht, oud 18 jaren, als vermoedelijke dader van een dielstal >an geld gouden voorwerpen en etlecten uit een tot bewoning dienend huis, door middel van buiten- eu binuenbraak. liet door tusschenkomst van den hoofd commissaris van politie te Utrecht toegezonden signalement van een per soon. die ouder het opgeven van een valschen naam eenige gouden voor werpen te Utrecht had verkocht, leidde tot de ontdekking. De jeugdige booswicht ontkende aanvankelijk halsstarrig, doch later beleed h(j zijne schuld. Te Polsbroek is een man van 73 jaren, half verbrand, in zijne woning gevonden. Ook stond het vertrek in brand, waarschijnlijk door het omvallen eener petroleumlamp. -- De soldaat S.van het 2Je reg. inf., die sedert 1871 uit zijn garni zoensplaats was gedeserteerdheelt zich te Maastricht vrijwillig aangemeld. Ilij is ter bechikking gesteld van den auditeur militair te 's Bosch, om te worden teregigesteld wegens desertie voor de tweede maal in ijjd van vrede. |t:j de Tweede kamer der Staten-Generaal is het volgende adres ingediend: Geeft met eerbied te kennen het Hoofdbestuur der Fereeniging van ge- pesionneerde o ndt-r-nffi ctc en en minderen tan hel iXederlandsche leger, goedgekeurd bij Kon. besluiten van den 289,tD Maart 1879 N*. 19, eu van den 25,,e,, November 1880 N*. 31 dal de Fereeniging voornoemd, na de verwerping van het amendement, voorgesteld door vier leden uwer kamer, in de zitting van 7 Juli 1880. be sloot een beroep te doen op den weldadigheidszin der Nederlandsche natie, ten einde door de daaruit voortvloeiende gelden den meer hulpbehoevenden onder de oml-gepen-iouueerden eene toelage op hun pensioen te verschaffen in afwachting dat zulks ter gelegener tijd alsnog vanwege de Regeering geschiedt dat blijkens het hierbij gevoegde overzicht der Fereeniging tot uit*. Au- guslus dezes jaars. (tevens rekening en verantwoording over het boekjaar 1881/82) wel is waar die roepstem bjj de natie weerklank heeft gevonden, doch niet in die male dat daardoor eenige afdoende tegemoetkoming kon worden verstrekt, te minder nog. daar de exploitatie der Fereeniging uit den aard der zaak niet te vermijden kosten met zich brengt; dit het Hoofdbestuur der Fereeniging voornoemd helaas de wetenschap heeft verkregen, welke door bewijzen kan gestaafd worden, dat onder de gepensionneerde militairen vóór de wet van 29 Mei 1877 (Stbl. N". 114), in casu degenen beneden den rang van officier, bepaaldelijk armoede zoo niel gebrek woedt geleden; hetgeen tocli onbestaanbaar is met de algemeen er kende moreele verplichting om dienaren, vooral zjj, die hun krachten, ja dikwerf gezondheid en leven aan den Staat ten offer brachten, niet aan hun lot over te laten, wanneer zij door ouderdom of ongemak geen diensten meer kunnen presteeren; dat het Hoofdbestuur voornoemd eveneens de wetenschap heeft verkregen dal tal van aanzienlijke burgers, zoowel als gepensionneerde en actief-die- nende officieren, hel gevoelen zijn toegedaan dat de Slaat wel degelijk ver plicht is. zijne dienaren op hun ouden dag te schragenmet welke bewering echter de arme otid-gedieuden niel, geholpen zijn dat adressanten volkomen berusten in. en eerbied betoonen voor de wet, die uilsluitend rekening houdt met het hedendoch dat adressanten met alle bescheidenheid doen opmerken, dat de toekomst ook hare eischen heeft en men door het verleden te miskennengevaar loopt voor de toekomst af te breken hetgeen uwe kamer gemeend heeft op te bouwen door de wet van 29 Mei 1877 (die den vóór dien datum gepen- si.moereden geen verbooging van pensioen toekent) goed te keuren; de over tuiging toch dal de llegecring den oud-soldaat belangstelling blijft betonnen ook dan wanneer zijne krachten vervlogen zjjn. bevordert de vrijwillige dienstneming; die overtuiging levendig te houden verhoogt dus 's lands weer baarheid. hetgeen zeer zeker in het belang van den Staat is; redenen, waarom het Hoofdbestuur voornoemd zich eerbieJig tot uwe kamer wendt met het verzoek, dat het uwe kamer uioze behagen hare medewerking te schenken en zelfs daarbij liet initiatief te nemen om den militairen, beueden den rang van officier en gepensiouueerd vóór de wet van 29 Mei 1877 (Stbl. n". 114) alsnog eene toelage of bijslag op hun pensioen te vtrleenen, onder eerbiedige opmerking dat die verl ooging of bijslag den Staat geen hlijvenden last veroorzaakt, doch van jaar tot jaar door afster ven zelfs zeer snel vermindert en binnen betrekkelijk korten lijd geheel ophoudt of bijaldien dit virzock wegens onoverkomelijke bezwaren niet voor in williging vatbaar blijkt, alsdan aan de 'Fereeniging van gepensionneerde onder-officieren en minderen vin het Kederlandsche leger' eenjaarlijksche subsidie Ie verleenen opdat de Regeering met de natie medewerke om den meest hulpbehoevenden onder de ond-gepensionueerden eene tegemoetkoming te verschaffen, die zij zoozeer behoeven eu volgens onze overtuiging ook zóózeer verdienen. Met vertrouwen spreekt het Hoofdbestuur den wensch uit, dat uwe ka- roer door op een ol andere wijze dit tweeledig verzoek in gunstige over weging te nemen, Ie gemoet zal komen aan de wenschen en de overtuiging van een groot deel der Neèrlaudsclie natie, hetwelk met belangstelling uwe uitspraak tc gemoet ziet. •s GRAVENIUGE 14 December Z. M. heeft den brigadier der Luxemburgsche gendarmerie KiefTer be. noemd tol ordonnance-onderofficier van HD9. militaire huis. De heer R. Rroere, hoofd eener openbare lagere school te Tliolcn is benoemd tot onderwijzer bij de rijkskweekschool voor onderwijzers té Haarlem. Aan den arts d'. Karl Rudolf Kiihne, geboren te Zörbig, is vergunning verleend de geneeskunst uit te oefenen op Nederlandsche zeeschepen, met uilzondering van oorlogsvaartuigen, onder voorwaarde, dat hij de wette. Ijjke bepalingen omtrent de uitoefening der geneeskunst in Nederland stip. teljjk nakome. Bij het personeel van de geneeskundige dienst der landmagt is benoemd tot officier van gezondheid 2« kl., de student voor de genoemde dienst (arts) J. J. van Driel. In de zitting van de eerste kamer van heden is met algemeene stem. men aangenomen het ontwerp betreffende de overdragl aan den slaat van de bezittingen eu lasten der Amslerdamsche kanaal-maatschappij. Aangeno men is. met 18 tegen 2 stemmen, bet ontwerp lot bekrachtiging der over eenkomst met de llollandsche ijzeren spoorweg-maatschappij. Tegen stem den de hh. Teding van Berkhout en Raadt vau Oldenbarneveld. De be raadslagingen over de Indische begrooting zijn aangevangen. De heer Schim- melpenninck van der Oye heeft financiële bezwaren. De heer Muller bes rjjdt het bestaande koloniale stelsel. De minister heeft hen beantwoord. Morgen 11 ure voortzetting. In de zitting van de tweede kamer van gisteren was aan de orde de afd. hooger onderwijs (universiteit te Leiden) van hoofdstuk V der staats- begrooting art 82. Jaarwedden, personele toelagen enz., met hel amen dement van de hh. Bichon, Lohman, T. P. Mackay en vail Asch van Wjjck, om den post Ie vermiuderen met 4000. De heer Bichon lichtte het amendement toe, hetwelk de strekking had om het onderwijs in de archaeologie, acstheiiek en kunstgeschiedenis uid aan afzonderlijke leeraren op te dragen, als zijnde niet voorgeschreven in de wet op het hooger onderwijs, die bepaalt, dal aan ééne universiteit onderwijs gegeven zal worden in die vakken. De voorstellers wenschen niet voort te gaan op den weg van vermeerdering van personeel voor de speciale leervakken in ééne en dezelfde laculDit. De heer van der Kaay achtte com binatie van het onderwijs in de archaeologie enz. met andere vakkeu niet raadzaam en twijfelt, of dat ouderriut. vereenigd met die vakken wel de uoodige vruchten zal afwerpen. De minister ontwikkeltdat de aanvrage der noodige gelden lot aanstelling van den nieuwen hoogleeraar gedaan is ter uitvoering van art. 43 sub 5' a en e der wet op liet hooger onderwijs. De min. meent overigens de zuinigheid Ie hebben in acht genomen door niet toe Ie geven aan het verlangen van één afzonderlijken leeraar in de archaeologie en daarnaast één voor de aesibeiiek eu daarnaast één in de kunstgeschiedenis. De heer Corver Iluoft had bezwaar tegen andere onder deden van dezen post en meende, dat het personeel bij 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie op te weelderigen voet is ingerigt. Een getal van vier conservatoren by dat museum acht by te groot en niet noodig voor het toczigl, al is het museum nog zoo uitgebreid en belangrijk voor de wetenschap. Hij stelde geen amendement tot vermindering van dezen post voor, in de hoop, dat in het volgend jaar daarop bezuinigd zal worden. De minister verklaarde zich bereid, hel door den heer Corver Hooft aan bevolen onderwerp in het bijzonder na Ie gaan. onder opmerking evenwel, dat de inrigting op denzellden voet is geregeld als in het vorige jaar. De heer Gratama gaf den min. in bedenking, den post voorloopig terug te nemen en inmiddels eene regeling te maken, de hoogleeiareu vrrpliglende om vakken te combineren. Een zoo groot aantal hooglceraren achtte hij niet noodig, ook in verband met onzen Biianciëlen toestand. De minister zeide, dat, indien de kamer meeiieu mogt, dat op dit ongeublik geen vol ledige uitvoering aan de wet moet worden gegeven, hjj bereid is lot ver lenging van den lermjjn, binnen welken hoogleeraren moeten worden be noemd, een voorstel aan Z. M. te doen. Het amendement wordt aangenomen met 77 tegen 1 slem. Alt. 83. Kosten voor aanbouw, onderhoud en verbetering enz., met bet amendement-Bichon c. s.ooi die te verminderen met ƒ57500. De heer Lobman lichtte dit amendement toe, hetwelk in verband staat met de vraag omtrent de vermindering van het aantal universiteiten. Met het oog op den steeds toenemenden twijfel, of door hel hebben van drie volledige universi teiten 's lands financiën niet Ie zeer gedrukt wordenachten de voorstellers het niet wenschelijk. thans gebouwen te slichten, waardoor op de beslis sing der bedoelde vraag zou worden geprejudicicerd. Bovendien was hun de noodzakelijkheid van dadelijke vervanging van het beslaande gebouw voor pathologische anatomie niet gebleken. Het amendement strekte om niet te prejudiciëren op de afschaffing van ééne of meer universiteiten door hel plaatsen van gebouweu. Verder stelde spreker in bet lichtdat het juist de medische faculteiten zijndie zooveel geld verslinden. In afwach ting van de beslissing over de motie-Schaepmau wenschen de voorstellers met den bouw van nieuwe inriciingen te wachten. De beer Romhach achtte het amendement onaannemelijk. Even noodig als de ontleedkunde is voor de kennis van den gezonden meusclieven onmisbaar is de ziektekunde, gebaseerd op de pathologische anatomie. De inrigting was noodig voor de opleiding der aanstaande medici. De heer de Beaufort meende, dat men niet moet terugkeeren lot bet stelsel der clinische schoolhet ondern ijs in de geneeskunde aan de universiteiten volledig moet zijn. De minister was bet met den heer de Beaufort eens. dat aanneming der motie niet zal baten zonder Ie weten, welke universiteit zal worden afgeschaft. Hjj verdedigt het voorstel der regering om gelden uit te trekken voor de eerste helft der kosten van een nieuw pathologisch anatomisch laboratorium. Het amende ment werd met 52 tegen 27 stemmen verworpen. In de zitting van heden zijn bij het voortgezet debat over hoofdstuk V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1882 | | pagina 2