PER TELEGRAAF. het vervaardigen van den nieuwen verrekijker diende op te dragen. Vier jaren zijn met den arbeid heengegaan. De groote lens, 27 Eng. duimen (ongeveer 7 Ned. palmen) in doorsnede, baarde de grootste moeijelijkheden. Het geheele werktuig is 33% voet (p. m. 10 Ned. ellen) lang, van stalen platen vervaardigd, die in het midden 1/3 en aan de einde 54 Ned. duim dik zijn, en weegt met al wat er bij behoort omstreeks 7 ton. Toch laat het zich in alle rigtingen met even groote gemakkelijkkeid als juistheid bewegen door de hand van één man. HC.) OOST-INDIK BATAVIA. 23 Junij. Gisteren overleed te Buitenzorg de oud-hoofdinspecteur der cultures Teysmannin den ouderdom van 74 jaar, waarvan hij er 53 in Indië door- bragt. Hoe bij voor deze kolonie, voor de cultures en vooral voor de we tenschap gewerkt heeft, zegt de Java-bode, is genoeg bekend. In alle landen, waar wetenschappelijke mannen wonen, wordt zijn naam met eere genoemd. De cholera, ter Sumatra's Oostkust afnemende, blijft te Batavia en in ecnige andere plaatsen nog steeds heerschen. De omvang der ziekte is wel niet uitgebreid, maar haar karakter is hoogst kwaadaardig. Van Atjeh zijn, volgens het Bat. Bbl.geen bijzondere berigten ont vangen dan in de eerste dagen der maand ontsnapping van 12 gevangenen. Voorts op 30 Mei eene vergeefsche excursie naar leêggeloopen kampons en verder beschietingen van bentings en troepen zonder schade. Op Penang liepen eenige dagen geleden geruchten omtrent een aanval te Oleh-leh. Daar bij de regering niets bekend was, zal het gebeurde wet niet zoo erg geweest zijn. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschik kingen genomen; Civiel departement. Verleend; een tweejarig verlof naar Europa, aan den gouv.-veearts A. Th. H. Driessen; aan den algem. pakhuism. te Sama- rang A. Smits. Ontslagen; eervol, de ambtenaar op wachtgeld II. W. F. Voermans. Benoemd: tot vice-president van den raad van justitie te Bata via, de officier van justitie bij den raad van justitie te Soerabaija mr. W. C. Veenstra; tot officier van justitie bij den raad van justitie te Soerabaija, de ambtenaar op non-activiteit mr. K. A. de Jongh; tot adsist.-resident van Deli, de adsist.-resident van Tjiringin (Bantam) J. A. Velders; tot algem. pakhuism. te Samarang, de vendum. te Padang H. van Santwijk; tot adsist. - resident van Banjoewangi, de adsist.-resident van Boeleleng (Bali) H. G. J. G. Vriesman; tot secretaris der resid. Bali en Lombok, de secretaris van de resid. Banjoewangi J. C. Barkmeijer; tot controleur 2kl. bij het binnenl. bestuur op de bezittingen buiten Java en Madura, de ambtenaar op non activiteit H. A. van der Steenstraten; tot griffier bij den landraad te Ma- dioen, de ambtenaar op non-activiteit J." F. van der Zon Brouwer; tot griffier bij de landraden te Grissee en Sidajoe (Soerabaija), de ambtenaar op non-activiteit C. E. Middleton; tot onderw. lc kl., de onderw. 2e kl. W. A. P. de Bruyn Ouboter; tot onderw. 2C kl., de tijd. hulponderw. F. H. W. van Slee; tot hulponderw., E. M. D. Gude, thans tijdelijk als zoodanig werkzaam; tot onderw. 3C kl.A. van der Kolfï. Departement van oorlog. Ontslagen: eervol, als mil. kommandant in de resid. Sumatra's Oostkust, de luit.-kolonel der inf. E. Perné; de le luit. der art. C. Moll; de officier van gezondh. 2e kl. dr. J. Schulein; de burg. schrijver 5e kl. bij de mil. administr. F. J. Th. Neyman; de leerling-teeke naar bij den art.-constr.-winkel te Soerabaija A. B. de Fisser; de officier van gezondh. 2e kl. J. Spruyt Landskroon. Bevorderd: bij het wapen der infanterie, tot kapt., de le luitt. G. W. Beeger, E. K. A. de Neve, J. G. II. van der Dussen en A. J. Hamersier, allen gedet. bij de krijgsschool in Nederland, en P. F. T. van Veen; tot len luit., de 2e luitt. D. W. F. van Langen en W. J. A. Roijer; bij het wapen der genie, tot majoor, de kapt. C. H. W. van Haelten. Benoemd: tot mil. kommandant in de resid. Suma tra's Oostkust, de majoor der inf, A. W. H. Perelaer. PARIJS, 28 July. De kamer heeft het wetsontwerp aangenomen, strek kende tot het toekennen van 1,900.000 Ir. schadevergoeding aan de slagt- offers der gebeurtenissen te Saïda. ALEXANDRIE, 28 Julij1 uur 30 min. 's namiddags. De toestand te Ramleh is uit militair oogpunt onveranderd. Er heerscht volkomen rnst. De gezondheidstoestand der troepen is uitstekend. LONDEN, 28 Julij. Tot heden namiddag iy2 uur hebben noch de minis ters van builenlandsche zaken of oorlog noch de admiraliteit eene bevesti ging ontvangen van het berigt, dat Arabi-pacha zijne onderwerping zou hebben aangeboden. KONSTANTINOPEL, 28 Julij. In de bijeenkomst der conferentie van gisteren hebben de Turksche gedelegeerden verklaard, dat de Porte, aan den zoo dringend uilgedrukten wensch der conferentie gehoor gevende, bereid is onmiddellijk troepen naar Egypte te zenden, maar tevens hoopt dat Engeland vooraf bevelen geven zal tot staking der Egyptische expeditie, en zijne troepen, die thans reeds in Egypte zijn, zal terugtrekken. LONDEN, 28 Julij. In het lagerhuis heeft Gladstone gezegd, dat de regering heden ochtend van Musurus-pacha de mededeeling heeft ontvangen, dat de Sultan terstond troepen naar Egypte wil zenden; van eene vooraf gaande proclamatie is echter in deze mededeeling geen gewag gemaakt. Sir Dilke zeide, dat een telegram van Cartwright van heden ochtend vroeg melding maakt van eene indirecte mededeeling van Arabi-pachaeene directe mededeeling was er echter van hem niet ontvangen, De heer Gladstone zeide dat lord Dufïerin de instructie heeft te verklaren, dat de regering, hoewel zich hare vrijheid van handelen voorbehoudende, gaarne de zamen- werking met elke mogendheid aanneemt, ook de hulp van den Sultan onder door Europa vast te stellen voorwaarden. Intusschen maakt hei aarzelen der Porte en de onzekerheid omtrent hare plannen, welke door de aan Arabi-pacha geschonken decoratie nog vermeerderd werd, het noodzakelijk, dat, ter handhaving der autoriteit van den Sultan en den Khedive, onmid dellijk en vóór het afzenden der troepen eene proclamatie door den Sultan worde uitgevaardigd, waarbij het gezag van Tewflk-pacha bevestigd en Arabi-pacha tot rebel verklaard wordt. Gladstone verklaarde verder, dat de tijd voor den Sultan, om als souverein alleen en uitsluitend lusschen beide te komen, thans voorbij is. ALEXANDRIE, 28 Julij, 5 uur 'savonds. Sir Seymour heeft den Khedive geschreven, dat het fort Aboukir voor de stelling der Engelschen te Ramleh een voortdurend gevaar is, en hij daarom vraagt, welke maatregelen Z. H. daartegen zou kunnen nemen. De Khevide heeft geantwoorddat hij Kiamil- pacha daarheen gezonden heeft om het garnizoen te sommeren tot de trouw aan den Khedive terug te keeren; in geval van weigering liet hij de te nemen maatregelen geheel aan het goedvinden van den admiraal over. Men gelooft dat, als het garnizoen zich niet onderwerpt, de Engelschen Maandag het fort bombarderen zullen. De eerste der personendie door hel in- landsch geregt wegens medepligtigheid aan den opstand van 11 Junij ter dood veroordeeld zijn, is heden buiten de stad door Egyptische autoriteiten en in tegenwoordigheid van de vertegenwoordigers der Engelschen gefusileerd. GENEVE, 27 Julij. Eergisteren ochtend werd te Lauterbrunnen (kanton Bern) een hevige schok van aardbeving gevoeld. Vijf of zes trillingen van den grond volgden elkander op en waren vergezeld door een onderaardsch gerommel gelijk aan den donder. Een gedeelte van het kanton Freiburg is door een hagelstorm vernield; al de te veld staande gewassen zijn ver loren gegaan. ALEXANDRIE, 28 Juli. Zes gedelegeerden zijn uit Kafr-el-Dowar hier aangekomen. Men gelooft dat zij schikkings-voorstellcn van de partij van Arabi medebrengen. De Khedive en de ministers weigeren de afgezanten als zoodanig te ontvangenmaar zijn bereid een bezoek van hen aan te nemen, alleen als blijk van achting. ALEXANDRIE. 28 Julij. Door admiraal Seymour zijn de kommandanten der vreemde oorlogschepen uiigenoodigd aan hunne landgenooten, die voor nemens mogten zijn naar Alexandrië terug te keeren, onder het oog te brengen, dat in die stad elk oogenblik gebrek aan water kan ontstaandaar Arabi het Mahmoudieh-kanaal heeft doen afdammen. LEIDSCHE KERMIS. Veel moge op dit aardsche veranderen, oude instellingen zullen verdwij nen om door nieuwere vervangen te worden, de mensch echter niet; hij is en blijft de mensch zooals hij immer geweest is en blijven zal, ziedaar de gedachte, die ons bezielde bij het zien van het blijspel //De Dienstboden", opgevoerd door het tooneelgezelschap van den heer van Zuylen. Bij dr. M. de Vries in zijn P. C. Hoofts Warenar. 1843, pag. 160, toch lezen wij//En wat al andere klagten nog heden aan de orde van den dag zijn, over het ongeregeld gedrag der jongeliedenover de verslaafdheid aan het spel of in een ander opzigt, over de ijdclheid der dienstmaagden, die in sierlijke en weidsche kleederdragt van de //Juffrouw" naauwelijks meer te onderkennen zijn, dit alles en nog veel meer van dien aard is ook ai in de kluchten der zeventiende eeuw schering en inslag". En thans twee eeuwen verder heeft diezelfde stof aan de heeren Grangé en Des Landes aanleiding gegeven tot het scheppen van een alleraardigst en geestig stuk. Ook hier worden de gebreken der dienstboden, de heeren en meesters van hunne nominale heeren en meesters, in een belagchelijkofschoon niet van overdrijving vrij te pleiten daglicht gesteld. Jozef, de bediende van den rentenier Durosel, werd door den heer Willem van Zuylen allergeestigst getypeerdvooral de scène, waarin hij aan zijn meester het lang gezochte gebrek gaf, werd uitstekend weergegeven. Hij werd hierin bij uitstek ondersteund door de overige acteurs en actrices, het dienstpersoneel uitmakende; vooral mevrouw Kley, als de keukenmeid Julie, dient naast hem in het bijzonder vermeld te worden. Het slottafereel, waarbij de knechts in de rokken van mijnheer en de meiden in die van mevrouw, gebruik makende van de afwezigheid van dezeneens regt vrolijk leest vierden in den salondaar niets voor hen te goed was, deed de algemeene hilariteit ten toppunt stijgen. De velen, die gisteren avond hunne schreden naar de Oude Vest rigtten, hebben voorzeker dezen kermisavond niet betreurd, zooals duidelijk bleek uit het herhaald applaudissement, dat den uitvoerders ten deel viel. Aan het slot onzer kermisbeschouwingen kunnen wij niet nalaten nog de aandacht te vestigen op het Thédtre Zoölogique, op de Ruïne, waarin Miss Cora hare werkzaamheden verrigt met verschillende wilde die ren, die gunstjg getuigen van haar talent als dierentemster. Ofschoon velen nu onlangs alhier de voorstellingen van Sglva hebben bijgewoond, men ver- zuime toch niet aan Miss Cora een bezoek te brengen. De wijze, waarop zij met de wilde dieren omgaat, de gehoorzaamheid, die deze haar op het minste teeken bewijzen, zijn inderdaad verrassend. Zij geeft daarbjj niet weinig blijk van onverschrokkenheid. Ook de kennismaking met nog zeer jonge leeuwen, zeer aardige speelsche diertjes, zal zeker velen welkom zijn. Miss Cora zal, blijkens hierachter voorkomenden aankondiging, nog morgen avond en Maandag het publiek in de gelegenheid stellen hare kunst- verrigtingen bij te wonen. Moge zij zich in veler belangstelling verheugen, Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1882 | | pagina 6