8.
en
1> 1
L.
ing/r
Hl J VOEGSEL, bchoorende lot de Leid scha Courant
van Maandag °17 February ÓH81, JV". 49.
ST A DS-BER 1CHTEN.
UJZSN,
pCt
to-Sp,
'pel
tand.
irni
pCi
Vergadering van den Gemeenteraad van Leidenop Donderdag den
2am Maart 18tJ2.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden doen te weten dat door den
Raad dier gemeentein zijne vergadering van 6 October/22 December 1881, is vastgeseld
de volgende verordening:
RAADSBESLUIT
lol regeling van het Gemeentelijk recht te heffen voor het verkenen der vergunning
tot het uitoefenen van den kleinhandel in sterken drank linnen
de gemeente Leiden.
Dc Gemeenteraad van Leiden.
Gelet op art. 6 der wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad n°. 97) en op de artt. 232 tot
536 der wet van 29 Juni i 851 (Sthl. n°. 85);
Heeft Lesloten vast te stellen het navolgende besluit tot regeling van het Gemeen
telijk recht te heffen voor het verleenen der vergunning tot het uitoefenen van den
kleinhandel in sterken drank binnen de gemeente Leiden.
Art. 1. Er zal binnen deze gemeente geheven worden een recht voor het ver
leenen der vergunning tot het uitoefenen van den kleinhandel in sterken drank, be
dragende J 25voor elke honderd gulden huurwaarde of gedeelten daarvan van
de localitcit waarin die handel wordt uitgeoefend en wel in verband met den om
vang van het bedrijf.
Art. 2- Het in art. 1 bedoeld vergunningsrecht wordt voor dengenedie voor
de betaling van het recht aan den Gemeente ontvanger, eene schriftelijke verklaring
overlegtdat in de localitciten waarop zijne vergunning betrekking heelt, geen
sterke drank verkocht noch geschonken zal worden tusschen Zaterdag avond te zes
en Maandag ochtend te zes urenmet vijf en twintig ten honderd verminderd.
Art. 3. De huurwaarde der localiteiten waar sterke drank in het klein wordt
verkocht, wordt geschat door een deskundige, aan te stellen door Burgemeester en
Wethouders.
Het vergunningsrecht wordt naar diens schatting geregeldtenzij de belang
hebbende, aan wien zij terstond wordt medegedeeld binnen vijf dagen na die mede-
deeling ,bij Burgemeester en Wethouders bezwaar indient en eene herschatting
verzoekt.
B|j dit verzoek kan de belanghebbende een persoon aanwijzen om by de her-
schatting als deskundige op te treden.
Burgemeester en Wethouders wijzen ook hunnerzijds een persoon aan, om bij de
herschatting voor de gemeente op te treden.
De deskundige, die de eerste schatting deed, is hiertoe niet benoembaar.
Een derde herschatter wordt benoemd door den ontvanger der directe belastingen
tot wiens kantoor de gemeente behoort.
Burgemeester en Wethouders en de ontvanger der directe belastingen wijzen
tevens een plaatsvervanger aan, om op te treden wanneer de door hen benoemde
herschatter verhinderd is, om herschatting te doen.
Art. 4. Het vergunningsrecht wordt na herschattingen vastgesteld in overeen
stemming met het gevoelen der meerderheid van de herschatters. Indien ieder der
herschatters een ander gevoelen is toegedaanstrekt die schatting tot grondslag voor
de regeling der belasting, welke noch de hoogste noch de laagste is.
Indien de belanghebbende geen herschatter aangewezen heeft of de door hem
aangewezene niet ter herschatting opkomt of weigert den eed te doen of aan de
herschauiog deal te namen geldt de laagste schatting als de juiste.
Att. 5. De schatter en herschatters mogen geéne schattingen of berschattingen
verrichten dan na in handen van den Burgemeester den volgenden eed (belofte) te
hebben afgelegd.t
•Ik zweèr (beloof) dat ik de schatting der huurwaarde van localiteitenwaar
sterke drank in het kléin wordt verkochtnaar mijn beste weten en zonder aanzien
des persoons, overeenkomstig de wet zal verrichten.
•Zoo waarljjk helpe mij God Almachtig." (Dat beloof ik.")
Art. 6. De schattingen en herschattingen hebben plaats zoodra mogelijk na het
verleenen der vergunning of in de gevallen bedoeld in art. 7 2 der wet zoo tijdig
dat de belanghebbende in de gelegenheid zjjhet vergunningsrecht te voldoen, voor
dat de daar bedoelde termijn verstreken is.
De bepaling van dag op uur der schattingen en herschattingen geschiedt na overleg
met den schatter of de herschatters, door den Burgemeester. m
Art. 7. Ieder der herschatters ontvangt voor elke herschatting van gemeentewege
eene som van twee gulden.
Deze kosten worden voor de eene helft gedragen door de gemeentevoor de andere
helft door den belanghebbendedie de hiervoor verschuldigde gelden voldoet bij de
indiening Van zijn verzoek om herschatting.
Verzuimt hij dit, dan wordt zijn verzoek als niet gedaan beschouwd.
Zoodra het vergunningsrecht is vastgesteld doen Burgemeester en Wethouders
daarvan mededeeling aan den belanghebbende.
Art. 8. De invordering geschiedt krachtens de verordening op de invordering van
het Gemeentelijk recht voor het verleenen der vergunning tot het uitoefenen van
den kleinhandel in sterken drank.
Art. 9. Dit besluit treedt in werking op den dag waarop van de verleende
Koninklijke goedkeuring afkondiging is geschied.
Gedaan te Leiden, ter openbare raadsvergadering van den 6en October 1881 en
gewijzigd in de openbare vergadering van den 22en December daaraanvolgende.
De Burgemeester, DE KANTER.
De Secretaris, E. KIST.
Z(jnde de heffing van deze belasting goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den
?4en Januari 1882, n°. 4, waarbij tevens is aangehaald de verordening regelende
de invordering dier belasting, van 6 October/22 December 1881.
Kn is hiervan alkor.diging geschied waar het behoort, den 25en Februari 1882.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
pCi
he/1|
anili. t
enl. I
De BURGEMEESTER en WETHt UDERS van Leiden doen te weten, dat
door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van 6 October/22December 1881
is vastgesteld de volgende verordening
VERORDENING
op de invordering van het Gemeentelijk recht voor het verleenen der vergunning
tot het uitoefenen van den kleinhandel in sterken drank
binnen de gemeente Leiden.
De Gemeenteraad van Leiden
Gelet op art. 6 der wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad n°. 97) en op de artt.
«2 en 236 der wet van 29 Jnni 1851 (Staatsblad n°. 85) j
Heeft besloten vast te stellen de navolgende verordening op de invordering van
et Gemeentelijk recht voor het verleenen der vergunning tot het uitoefenen van
eu kleinhandel in sterken drank binnen de gemeente Leiden.
A". I. Burgemeester en Wethouders zenden zoo spoedig mogelijk na de vast-
ellmg van het, door de personen aan wie vergunning is verleend tot het uitoefe
nen van den kleinhandel in sterken drankverschuldigd bedragdaarvan een opgave
"i aan den Gemeente ontvanger.
Art. 2. Do Gemeente ontvanger zendt ten spoedigste nu ontvangst van de opgave
aan de belastingschuldigen een beschrijvingsbiljet houdende het bedrag der vergun
ning eene aanwgzing der localitcit en de namen van de personen aan wie zij
'verleend is.
Art. 3. De betaling van het vergunningsrecht geschiedt bij den Gemeente ont
vanger tegen afgifte van eene quitantie.
Art. 4, De gemeente-ontvanger geeft van die betaling terstond kennis aan Bur
gemeester en Wethouders, met uitdrukkelijke vermelding van de omstandigheid of
het volle recht, dan wel, naar aanleiding van de voorlaatste alinea van art. 6 dev
wet, na overlegging van de verklaring in art. 2 van het besluit op de heffing ver
meld, slechts 4 daarvan is betaald.
Art. 5. Deze verordening treedt in werking op den dag waarop van de verleende
Koninklijke goedkeuring afkondiging is geschied.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden, in zijne openbare vergade
ring van den 6en October 1881 en gewijzigd in de openbare vergadering van den
22en December daaraanvolgende.
De Burgemeester, DE KANTER.
De Secretaris, E. KIST.
Zjjnde deze verordening aangehaald bij Koninklijk besluit van den 24en Januari
1882 n°. 4.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 25en Februari 1882.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden doen te wetendat
door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den tien November
1880, is vastgesteld de volgende verordening:
RA A DSBESL.UIT
regelende de heffing van schoolgelden op de openbare lagere scholen te Leiden.
De Raad der gemeente Leiden,
Heeft besloten
Art. 1. Er zal te beginnen van het hieronder vermelde tydstip, als schoolgeld
voor het bezoeken der openbare lagere scholen in dezo gemeente verschuldigd zijn,
door de ouders of voogden der ter school gaande kinderenvoor ieder kind bezoekende
een der scholen der eerste klassevjjftien gulden per drie maanden.
Als twee of meer kinderen uit één gezin gelijktijdig ter school gaanwordt
het bedrag voor elk kind op drie vierden hiervan gesteld
de voorbereidende school der tweede klasse, de meisjesschool der tweede klasse
en de laagste afdeelingbestaande uit de drie laagste klassender jongensschool
van de tweede klasse, vier gulden per drie maanden. Op de hoogste afdeeling,
bestaande nit de drie hoogste klassender jongensschool van de tweede klasse
zes gulden per drie maanden.
Als twee of meer kinderen uit één gezin, gelijktijdig ter school gaan,
wordt het bedrag voor elk kind op drie vierden hiervan gesteld;
een der scholen der derde klasse, zes cents per week.
Voor twee kinderen uit één gezin, gelijktijdig schoolgaande, wordt tien cents
per week. voor drie of meer nit een gezin, twaalf cents per week betaald.
Op de scholen der vierde klasse is het onderwijs kosteloos.
De schoolbehoeften worden op alle scholen kosteloos verstrekt.
Art. 2. Voor de scholen der Iste en 2do klasse gelden bovendien de volgende
bepalingen.
Voor elk ingetreden kwartaal is het volle schoolgeld verschuldigdook al heeft
de leerling het onderwijs over dien geheelen tijd niet genoten. Bij tusschentijds
verlaten van de school wordt geene teruggave toegestaan. Echter knnnen ouders
die tnsschentljds de stad metterwoon verlaten of zich in de gemeente vestigen, zich
bij gemotiveerd verzoekschrift aan den Gemeenteraad wenden om gedeeltelijke terug
gave of kwijtschelding van schoolgeld.
De ouders of die hen vervangen zijn verplicht omwanneer zij hunne kinderen
of pupillen van de school wensclien te nemen daarvan minstens 8 dagen vdór den
aanvang van het volgend kwartaal schriftelijk kennis te geven aan het hoofd dér
schoolbij gebreke waarvan ook het schoolgeld voor dat volgend kwartaal is ver-
schuldigd.
Er is geen schoolgeld over de ingetreden drie maanden verschuldigd voor de
leerlingen, die de school met de in Juli invallende vacantie verlaten.
Art. 3. Deze schoolgeldheffing treedt in werking op den derden dag na dien,
waarop het besluit regelende de heffing en de voorschriften betreffende de invorde
ring zijn afgekondigd.
Gedaan te Leiden, ter openbare Raadsvergadering van den 11 den Novem
ber 1880.
De Burgemeester, DE KANTER.
De SecretarisE. KIST.
Zijnde de heffing dezer belasting goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den
24en Januari 1882, n°. 4, waarby tevens is aangehaald de Verordening regelende
de invordering dier belasting, van 11 November 1880.
En is hiervan afkondiging geschied waar het béhoort, den 25en Februari 1882.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden doen te weten, dat
door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den lien November
1880, is vastgesteld de volgende verordening:
VERORDENING
regelende de invordering der schoolgelden.
Art. 1. De verschuldigde schoolgelden voor het bezoeken van de openbare lagere
scholen der eerste en tweede klasse moeten door de belastingschuldigen by vooruit
betaling aan den gemeente-ontvanger worden voldaan binnen 8 dagen na het ont
vangen van eene kennisgeving van den ontvanger.
Art. 2. De verschuldigde schoolgelden voor het bezoeken der openbare lagere
scholen der derde klasse moeten door de belastingschuldigen wekelijks bij vooruit-
betalig aan den Gemeente ontvanger of zijn gemachtigde worden voldaan.
Art. 3. Bij gebreke van voldoening zal de toegang tot de school worden ge
weigerd.
De invordering der schoolgelden geschiedt volgens de artt. 258262 der wet van
29 Juni 1851 (Sthl. n°. 85).
Art. 4. Het college van Burgemeester en. Wethouders bepaalt, welke kinderen
op de scholen der vierde klasse wegens onvermogen behooren toegelaten te worden.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden, in zijne openbare vergadering
van den Hen November 1880.
De Burgemeester, DE KANTER.
De Secretaris, E. KIST.
Zijnde deze Verordening aangehaald bij Koninklijk besluit van den 24en Januari
1882 n°. 4.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 25en Februari 1882.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.