ISSJ. 29X WJ Mim f WOENSDAG 14 DECEMBER. B1NNENLANDSCHE BERIGTEN. Di Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd, Ce grijs der Courant is per vierendeel jaars .50franco p. p. f 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar voor 5 cents. De pr(js der Advertentifn is van 1—4 regels 1.— iedere regel meer 25 cents. LEIDEN, 13 December. Aan de tweede kamer der stalen-gencraal is door hh. curatoren der rjjks-universiteit alhier het volgende adres ingediend: .Curatoren der rijks-universiteit te Leiden hebben met groote ingenomen heid gezien, dat de mogelijkheid geopend wordt voor de oprigting van een nieuw akademiegebonw en museum van natuurlijk historie op de Ruïne alhier, door artikel 85 der staatsbegrooting van 1882 voor het departement van binnenlandsche zaken, welke begrooting bij uwe hooge vergadering eerstdaags in beraadslaging zal komen. Met leedwezen daarentegen lazen curatoren in het voorloopig verslas dat vele leden der tweede kamer van gevoelen zijn, dat, na de belangrijke uit breiding in de laatste jaren aan de akademische gebouwen gegeven, er van de stichting van een nieuw akademiegebouw geene sprake meer kan zijn. Door den heer minister van binnenlandsche zaken is het aangevoerde argument tot met-stichting van de vermelde gebouwen reeds afdoende be antwoord. Curatoren, die door den aard hunner heirekking en persoonlijke inspectie geacht mogen worden de zaak van nabij te kennen, onderschrij ven met volle overtuiging de uitspraak des ministers, dat de akademische gebouwen van jaar tot jaar in ongunstiger toestand geraken en dat de stichting van nieuwe stellig binnen kort een onweerstaanbare eisch zal worden. In een tijd dal vooral de natuurkundige wetenschappen zulke reuzen schreden maken, kunnen stalen, die er prijs op stellen onder de verlichte gerangschikt te worden, niet achterblijven in het aanschaften van al wat noodig is. om hetgeen elders gedaan wordt ook hier door den weetgieri- gen onderzoeker te doen navolgen en zoo mogelijk met nieuwe ontdekkin gen te verrijken. Curatoren aarzelen niet hier het gevoelen uit te spreken, dat in dit «pzigt de oudste akademie van Nederland op vele punten wordt overscha duwd door hetgeen men in den vreemde tot stand brengt. Curatoren wenschen echter thans daarover niet uil te weiden, maar zich te bepalen tot de onderwerpen in art. 85 der begrooting van binnenland sche zaken vermeld. Ten opzigte van het museum van natuurlijke historie bepalen zij zich tot ile bemerking, dat op het gebied der zoölogie zicli vooral twee rigtingen voordoen, doch dal, naar hun inzien, het niet in hel voordeel der weten schap en van het onderwijs zou zijn indien de eeue niet met de andere medewerkte Voor de systematische rigting nu zon het zeer te bejamme ren zijn indien zij aan de andere werd opgeoderd en men aan liet rijks museum »an natuurlijke historie, dal wijd en zijd zulk cene groote ver maardheid heeft, niet eene lokaliteit gaf, waardoor zijne niet altijd genoeg gewaardeerde schatten meer tot hun regt komen, dan mogelijk is in de tegenwoordige te hekrompen lokaliteiten, die in verschillende opzigten veel te wenschen overlaten. Met nadruk wjjzen dus curatoren op het onmis bare dat spoedig in deze, door alle deskundigen erkende, behoefte worde voorzien. Op het andere onderwerp in artikel 85 opgenomen veroorloven curatoren zich thans meer bepaald de aandacht der leden van de tweede kamer te vestigen. Dat het steeds tot de lievelines-denkbeelden van vroegere en tegenwoor dige curatoren behoord heeft. Leiden begiftigd te zien met een gebouw, waardig herinnerende aan de stichting harer akademie, aan het licht dat van haar is uitgegaan en beantwoordende aan het nut dat zjj in de toe komst ook nog kan verschaflen aan de hoogerc beschaving en wetenschap pelijke ontwikkeling van Nederland, zal voorzeker niemand bevreemden. Toen in het begin van 18C9 (dus nu bijna dertien jaren geleden) eene commissie uit den senaat, ten gevolge van een reeds in hel voorafgaande jaar gehouden overleg, aan curatoren mededeelde, dat zij hel zeer zou be treuren indien men niet een geheel nieuw gebouw oprigtte, om brj het eeuwlecsl de vertegenwoordigers van andere hoogescholen op waardige wijze Ie kunnen ontvangen, vereeriigtlen curatoren zich met dien wc.nsch en ten slotte niet het denkbeeld om van de Ruïne voor het nieuwe grbouw gebruik le maken. in 18T1 hernieuwden z(j hunne vraag dat er toch gelden op de staatsbe groting moglen uitgetrokken worden voor het nieuwe akademiegebouw. Met regt vroegen zij: «hoe zal men anders in 1875 gereed zijn?" Aan hun wenscli werd in zooverre voldaan, dat op de begrootingen vaa 1874 tot 1878 gelden voor het nieuwe akademiegebouw werden uitgetrok ken. Zij erkennen daarbij dankbaar de bereidwilligheid der staten-generaal om de regering iu deze ie steunen. Doch, werden er al gelden voor uitge- irokken, de wenscli van curatoren om het nieuwe gebouw op de Ruïne te zien verrijzen, bleef onvervuld. Aan ontwerpen heeft het niet ontbroken, doch niet minder aan bestrij ding van het onlworpene. De 8e February 1875 was daar, zonder dat de uitstekende geleerden, vari heinde en verre te zamen gestroomd, in een nieuw akademiegebouw kon den ontvangen worden. Zetls de eerste steen van liet nieuwe akademiegebonw kon niet, hoe wel men zich daar ten minste nog mede gevleid had, op den driehon- derdsteu verjaardag onzer oudste hoogeschool gelegd worden. Twee jaren later wordt een wedstrijd geopend. Zes-en-dertig bouwkun digen, >an de meest verschillende nationaliteiten, dingen naar den prjjs. De jury bc.-list dat geen der ontwerpen aan al de vereischten, door het pro gramma gesteld, voldoet; doch de geldsom, voor de twee beste ontwerpen bestemd, wordt verdeeld tusschen de inzenders van vijf ontwerpen, die ile jury voorkomen de meeste verdiensten in zich te vereenigen, tegen afstand dier ontwerpen aan de regering. Wanneer nu die vijf inzenders, welke in April 1878 verblijf hielden te Golha, Londen, Utrecht, Bochum en Ham, zich in April 1882, dus viei jaren later, ugar de Ruïne te Leiden begeven urn Ie onderzoeken, wat of er wel van hunne plannen is overgenomen, hoe groot moet dan hunne verbazing niet zijn. wanneer ze zien dal van het nieuwe akademiegebouw de fondamenten zelfs nog niet zijn gelegd. Hel laat zich gemakkelijk beseffen dat de gemeenteraad van Leiden liet wachten pipede, den grond terugverlangt, (lie, in strijd met zjjne vrijgevige beschikbaarstelling'ongebruikt is blijven liggen. Ja, curatoren geven gaarne toedat wanpeer de Ruïne niet gebruikt wordt voor akade mische gebouwen, de billijkheid medebrengt, dien grond aan de gemeente Leiden terug te geven. Dupli zij voegen er levens bij, dat, naar hunne bescheiden nieening, de eer des lands en de belangen van het hooger on derwijs dringend vorderen, dat die grond ten spoedigste gebruikt worde voor de oprigting van akademische gehouwen. Zooals reeds in den aanvang van dit adres gezegd is, curatoren zagen met groote ingenomenheid het art. 85 der voorgedragen staatsbegrooting van het V''« hoofdstuk, Blijft het onveranderddan zal de minister van binnenlandsche zaken zich voorzeker uit den aard der zaak beijveren met volledig uitgewerkte plannen voor den dag te komen en bepaalde sommen daarvoor aanvragen bij de volksvertegenwoording, ten einde nog in den loop van 1882 met den arbeid voor bet museum van naluuriyke historie en liet akademiegebonw een aan vang te maken. Wordt daarentegen art. 85 uit de begrooting geligt, dan valt, wanneer de gemeente Leiden de Ruïne zal hebben teruggenomen, aan een nieuw akademiegebouw en een nieuw museum van natuurlijke historie verder niet te denken. Doch dan mag leregt gevraagd worden: of voor de eer des lands, voor den luister der gedurende drie eeuwen zoo beroemde Leidsche hoogeschool en voor de belangen van het hooger onderwijs behoorlijk is gewaakt? Curatoren hebben gemeend deze vraag gerustelijk aan de gemoedelijke overweging der geachte vertegenwoordigers van het Nederlandsche volk tc mogen onderwerpen". De orgelbespeling, die heden middag in het kerkgebouw der Doopsge zinde gemeente alhier werd gegeven door den beer 1! van der Kaa outl- élève van bet bliiiden-instiluul le Amsterdam, werd door het niet zeer talrijk opgekomen publiek met de meeste aandacht gevolgd. 'sMans treurige toestand in aanmerking genomen, was dc uitvoering van verschillende nom mers van het programma niet onverdienstelijk. Zijdie zijne pogingen ook nu weder hebben gesteund, smaken de voldoening een lichtstraal op zijn donker levenspad te hebben doen opgaan. Zaturdag 17 December aanst. zal dc sociclcit Amicitia haar nieuw gebouw feestelijk openen. Op den avond van dien dag wordt een concert gege>en, lot bijwoning waarvan de leden met hunne dames zjjn nilgenoo- digd. Op den volgenden dag heelt er eene matinee mnsicale plaats, aange boden door bh. officieren van hel 3" reg. huzaren alhier in garnizoen, bij welke gelegenheid liet gebouw ter bezigtiging voor dc leden open staat. - 's Lands middelen hebben over de ell eersie maanden van 1881

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1881 | | pagina 1