BUITENLAN DSCHE BER1GTEN.
nog geruimen lijd met de golven had zien worstelen, zonk de ongelukkige
eindelijk in de diepte weg.
Uit het Nieuwediep meldt men. dat de Noordsche brik Bellona, met
naptha bestemd naar Bremen, en de Noordsche bark Sagan, met petro
leum, mede naar die plaats bestemd, op //de Razende bol" zijn gestrand,
üok is de Engelsche boot Eddystone, varende van Huil op Amsterdam,
nabij Callandsoog gestrand.
Niet ver van de haven van het Nieuwediep is de mosselvisscher Eelman,
van Ooslerend, op Texel, over boord geslagen en verdronken.
Te Utrecht is aan de dragers van het Metalen Kruis, door de zorg
eener commissie, een feestmaaltijd in Tivoli gegeven. Het leest eindigde met
een vuurwerk. Bij het begin van den maaltijd werd een der aanziltenden
door eene ongesteldheid aangetast, die eenige oogenblikken later zijn dood
ten gevolge had.
Te Doesborgh is tot hoofd der school voor meer uitgebreid lager on
derwijs benoemd de heer G. J. Waleh, te Leiden.
Te Middelburg werd eergisteren gedurende een groot gedeelte van den
dag de passage in een der stralen gestremd. Eene 60-jarige weduwe, die
niet wel bij het hoofd is. was, wegens het niet betalen van eenige weken
huur, door de regterlijke magt, op verzoek van den eigenaar harer woning,
op si raat gezet en zat daar, met eene parapluie op, de voeten op eene
warme stool, te midden van haar boeltje, in den motregen. Een politie
agent was met de taak belast om he^oude mensch, dat altijddoor met een
bijhei in de hand zat te gesticuleren en te pralen, voor al le groote intimi
teit der straatjeugd te beschermen en tevens den doorgang eenigzins vrij te
houden. Nadat dit verscheiden uren had geduurd, werd de vrouw eindelijk
naar het bureau van politie overgebragl, vanwaar zij door een harer zonen
naar diens woning werd medegenomen.
Naar men uit 's Hertogenbosch meldt is aldaar het eerste proces-ver
baal wegens overtreding der drankwet opgemaakt tegen een gcmeente-veld-
waclüer van de aangrenzende gemeente Vught.
Bjj het sectieonderzoek van hoofdstuk I der staatsbegrooling werden
naar gewoonte algemeene politieke en financiële beschouwingen gevoerd.
De algemeene politiek van het kabinet werd in twee aldeelingen door ver
scheidene leden besproken. Erkende men, dat het als cabinet d'alïaires in
menig opzigt met ijver en bekwaamheid 's lands belang had behartigd, de
kracht van het ministerie echter was in den laalsten tijd niet toegenomen.
Vooral op het gebied van binnenlandsch bestuur had meer kunnen gedaan
zijn. Aan hervorming van het middelbaar onderwijs, omtrent welker drin
gende noodzakelijkheid, lusschen verschillende partijen overeenstemming
bestaat, werd de hand niet geslagen. Eveneens bleef de herziening der
gemeente- en provinciale wet rusten. Ook het beleid van andere ministers
geeft grond tot min gunstig oordeel. Toch had het ministerie, al moge
het dan ook als cabinet d'alïaires zijn opgetredenzich in het algemeen
eene zekere populariteit verworven, lil die omstandigheden vooral moet de
houding van den minister van justitie, bij gelegenheid van de behandeling
der eedsquaestie, worden betreurd. De minister Modderman heeft het ter
rein, waarop het kabinet zichzelf plaatste, verlaten. De premissen in de
rede des ministers zjjn niet slechts in strijd met de beginselen der liberale
partijmaar tasten de grondslageu aan van ons tegenwoordig staatsregt.
Eu wat de conclusion betreft, die meer bepaald namens de geheele regering
werden uilgesproken, deze werden onhoudbaar geuoeuid en moeten haar
zelve, meende men, na hetgeen bij en na de discussie is gebleken, bij
nadere overweging voorkomen onbevredigd te zijn. Deze beschouwingen
bleven niet zonder tegenspraak. Ten eerste, wat aangaat de rede des mi
nisters Modderman, wenschte men ernstig te protesteren tegen de voorstel
ling. die van de houding van dien bewindsman gegeven werd. Nooit heelt
de minister zich geheel bij de liberale partij aangesloten. Nooit lie/ ft hij
zich ook gemaskeerdmaar integendeel met rondheid zijne denkbeelden
ontvouwd. Maar aau den anderen kant meende men ook, dal de minister
zeil onmogelijk alle consequenties van zijne rede zou aanvaarden en dat
ongetwijfeld nog opheldering zoude volgen. En wat het kabinet iu het
algemeen betreftmogt niet worden over het hoofd gezien, dat nog in het
vorig zittingjaar door dit kabinet veel was tol stand gebragt. Ongetwijfeld
vei keert het ministerie in eene moeijelijke positie, maar dit is vooral te
wijlen aan den abnormalen toestand eener meerderheid, die de regering
niet zou durven aanvaarden Inderdaad verdiende het ministerie dan ook
door de meerderheid te worden gesteund.
Sommige leden verklaarden zich werkelijk daartoe bij voortduring bereid,
maar onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat het ministerie niet zou handelen
in strijd met de liberale beginselen. Men verwachtte geene politieke hervor
mingen van dit kabinet, maar wel maatregelen, waarbij de liberale begin
selen ongemoeid blijven. Tegen deze laatste opvatting werd echter weder
van andere zijde opgekomen. Den liberalen werd het regt ontzegd om, als
zij zeil niet willen of kunnen regeren, aan een neutraal ministerie derge
lijke eischen te stellen. Juist door aan dergelijke eischcn toe te geven houdt
bet op neutraal te zijn.
Over het kiesregt werd uitvoerig in drie afdeelingen van gedachten gewisseld.
Niet algemeen werd de wenschclijkheid van kiesregihervorming op den voor
grond gesteld. Sommigen wilden kieswethervorming als voorbereiding voor steeds
meer en meer noodige grondwetsherziening welke op hare beurt eene betere re
geling van het kiesregt zou mogelijk maken dan nu kan plaats hebben. Tegen
dit voornemen kwamen anderen echter met kracht op en meenden dat slechts
te kiezen viel tusschen twee stelsels: kiesregtherziening binnen de perken der
grondwet of grondwetsherziening. Velen waren het eerste stelsel toegedaan
en meenden, dat, binnen de perken der grondwet, toch zeker nog groote
verbeteringen zoowel in het formeele als materiële kiesregt mogeljjk zijn.
Van andere zijde werd met nadruk betoogd, dal inderdaad zonder grond
wetsherziening eene goede regeling van hel kiesregt niet le verkrijgen is
met hel oog op den gebrekkigen maatstaf van den tegenwoordigen census en
het noodlottig verband tusschen kiesregt cn belasting. Wel wilden ook
deze leden niet terstond het stemregt aan allen toekennen maar huns inziens
moest de grondwet óf alles vrij laten en den gewonen wetgever overlaten
welke beperkingen moeten worden aangenomen, óf wel in zeer algemeene
trekken enkele regelen stellen. Aan den eenen kant werd als beperking
aanbevolen het capaciteitenstclsel in zeer ruimen kring, aan den anderen
kant het denkbeeld van een huurwaarde-census op den voorgrond gesteld
Anderen daarentegen achtten den eisch van voorafgaande grondwetshervormin.
niet wenschelijk, omdat daardoor alligt eene althans vooreerst onmogelijks
voorwaarde aan de kiesregihervorming zou gesteld zijnen in de tweede
plaats ook onnoodig, ook volgens sommigen omdat de census no»
relatief, de beste maatstaf is. Verlaging van den census in de steden werd
door deze leden gewenscht, terwijl andere voorstanders van kieswet-wijzig^
verder gingen en een unilorm-ccnsus van 20 voorstonden. Die laa
wensch werd van andere zijde in strijd met de grondwet geacht.
Bij de financiële beschouw ingen werd aangedrongen op regularisatie van
de batige en nadeelige sloten van vroegere diensten van 1874 af. De voor.
stelling van den toestand onzer geldmiddelen achtten vele leden al te opti.
mislisch, misschien daaraan toe te schrijven, dat zij veel meer is eene voor.
stelling der ltasbeweging dan van de zuivere verhouding der gewone uitgaven
tot de gewone ontvangsten. Het tekort op de gewone dienst, dat men op
ƒ6,209,385 becijferde, achtten vele leden zorgwekkend, vooral ook omdat
de minister van financiën, ofschoon erkennende, dat versterking van mid.
delen noodig is, blijkbaar alles bijeenbrengt om den indruk te geven, dal
de toestand nog zoo zorgelijk niet is. Enkele leden waren tamelijk gerust
zoo zelfs, dat zij versterking van middelen overbodig rekenden. Het groot
tekort was, volgens vele leden, voor een goed deel te wijten aan de groote
opdrijving der gewone uitgaven, zonder dat de regering en hare ambtenaren
er zich rekenschap van blijken te geven, dat de middelen tot dekking niet
voorhanden zijn. Die uitzetting werd verontrustend genoemd, ook omdat
volgens enkele leden de draagkracht der natie meer af- dan toeneemt
Krachtig werd echter van andere zijde het betoog weêrsprokeu
t
'sGRAVENHAGE5 November.
Door Z. M. is aan den heer Samuel Pinedo, vice-consul der Nederlan
den te Rio-Hacha, vergunning verleend tot het aannemen van den hu
door de wetgevende vergadering van den souvereinen staat Magdalena «i
schonken titel van //buen ciudadano".
Wegens gewelddadigheid tegen een magistraatspersoon in functie vet,
oordeelde de arrond.-regtbank alhier onlangs J. H M.student, wonende It
Valkenburg. Den 10,len Mei jl. ontmoette hij den burgemeester dier gemeente,
thans burgemeester van Opsterland, op de straat en liep hem toen iu haast
tegen het lijf. De burgemeester
was aangedaan en deed proces
deeling het gevolg was. De student voorzag zich in appel en het geregiliti
te 's Gravenhage behandelde deze zaak heden in honger beroep. Mr. Ju
van Gigch kon niet aannemen dal bekl. met opzet gehandeld had en conclt
deerde tot vrijspraak, maar adv-gen. m'. Gregory, die van een ander gt
voelen was, requireerde de bevestiging van het vonnis.
Ook stond nog tcregt de sjouwer J. v. d. B., uit Dordrecht, die door li
regtbank aldaar was vrijgesproken van de aanklagt dat hij voor eenigenlp
zekere vrouw v. W.met wie hij leefde, bij de beenen van de trappen har#
woning getrokken eu haar bovendien nog slagen cn schoppen tocgedieiil
heeft. Voor den bekl., die ontkende, requireerde adv.-geu. mr. Gregory,
nadat een nieuw getuigenverhoor gehouden was, 2 maanden celstraf en jl
boete.
Vrijdag aanst uitspraak.
VII
Wi
He
'AI
Igf
illei
iff
vai
rlandop de straat en liep hem toen iu haasi
er meende dat hein eene opzet lelijke bejegenisjli
s-verbaal opmakenwaarvan genoemde veroor
tl
v
BELGIE.
Te Brussel is Donderdag ochtend in een naauw steegje een brand uil
gebroken, die twee menschenlevens gekost heeft. In het sousterrain woord!
het echtpaar Mommaers met hunne dochter en hare twee kinderen vani
jaar en 17 maanden. Deze kinderen werden steeds 's ochtends alleen It
huis gelaten, terwijl de oude Mommaers naar zijn werk was en de t»«
vrouwen haar bedrijf van groenteventsters op de markt uitoefenden. De oor
zaak van den brand is onbekend, maar zij laat zich gissen waar twee
zulke kinderen zonder eenig toezigt worden achtergelaten. De vrouwen a
kinderen in de bovenverdiepingen zijn alle, hoewel met de grootste inspan
ning door de brandweer gered kunnen worden.
Door een lek in eene gaspijp is een gezin le Brussel bijna om bet
leven gekomen. Het gas had zich gedurende den nacht door het gcheelt
huis verspreid, en bragt zoo de bewoners in groot gevaar. Men bemerklt
het echter nog in lijds, en riep terstond geneeskundige hulp in, maar al de
huisgenooten waren ongesteld, en vertoonden verschijnselen van gasvergifti
ging. Twee kinderen waren reeds bedwelmd en moesten hel bed houden,
Geen der vergiftigden verkeert echter in levensgevaar.
EKGELANV.
LONDEN, 4 November.
Door de koningin is aan graaf van Fife opgedragen aan het lioofi
eener speciale missie naar Dresden le vertrekken, om den koning van Saksen
met de orde van den Kousenband le bekleeden.
Zie verder het Bijvoegsel).