duidel|)k uit de opbrengst van de belasting op gedistilleerd. Daarenboven is de gemaalbelasting aldaar met 1 Jamiarij 1879 afgeschaft. Het zal wel geen betoog behoeven, dat de gemeente de opbrengst der heffing op gedis tilleerd voorshands niet kan missen. De gemeente Vlissingen verkeert in bijzondere omstandigheden. Nog steeds blijft zij verstoken van de voordeden, waarop de aanleg der belang rijke havenwerken regt geelt te hopen. De bevolking bestaat voor een overgroot deel uit onvermogende lieden en wordt door de bestaande hcffin gen van hoofdelijken omslag en opcenten op de personele en grondbelastin gen reeds zwaar gedrukt. Het is dus hoogst wenschelijk haar weder de vergunning te verleenen om met de heffing der bestaande verbruiksbelastin gen voort te gaan. De gronden, die geleid hebben lol de vrijstellingen, bij de wetten van 30 Dec. 1876 aan de gemeenten Alkmaar, Hoorn, Purmerend en Edam ver leend, bestaan ook nu. De minister acht het daarom wenschelijk de ver gunning lot afwijking van art. 254 der gemeentewet voor die vier gemeen ten alsnog voor vijf jaar te bestendigen. 'sGRAVENHaGË 5 October. Door Z. M. zijn benoemd: de heer F. Acton, minister van marine van Z. M. den koning van Italië, tot grooikruis der orde van den Nederland- schen Leeuw, en de hh. M. Meuricoflre en J. J. van Ogtrop, consul- generaal der Nederlanden, respectivelijk te Napels en te Genua, lot ridder dier orde. Door Z. M. zijn benoemd: lot directeur der registraiie en domeinen voor de provii.cie Zeeland en een gedeelte der provincie Noordbrabant standplaats Middelburg, de lieer G. A. Loefl', thans inspecteur der registratie cu domeinen van de eerste klasse in de divisie van inspectie Amsterdam (1' afd.); tot inspecteur der registratie en domeinen 1* klasse in de divisie van inspectie Amsterdam (1' afd.)de heer A. lv. Daneels van Wjjkhuyse, bij kon. besluit van 2 Maart II. eervol ontslagen uit zijne toenmalige betrek king van inspecteur der registratie en domeinen le klasse en de divisie van inspectie 'sGravenhage (2e afd.). Aan den heer J. F. G. T. Kluge is eervol ontslag verleend als genees kundige belast voor Hellevoctsluis met het gezondheidsonderzoek van zee schepen, en de heer J. Keyser. gewezen officier van gezondheid bij de marine en arts aldaar, is voor den ijjd van drie jaren met gemeld onder' zoek belast. Door den minister van koloniën is de heer A. Legetsteendrukker te Leiden, gesteld Ier beschikking van den gouverneur-generaal van Nederl. Indië, om te worden benoemd tot steendrukker (civiel ambtenaar) bij het lithographisch etablissement te Batavia. De minister van financiën maakt bekend, dat bij hem ontvangen is een bankbillel van 1000, door een onbekende, als teruggave aan den lande, ie zijnen huize afgegeven. Bij d e gisteren in de zitting van de tweede kamer door den heer Heydenrijck gedane interpellatie omtrent de eeds-quaestie," stelde deze de volgende vragen: Hoe denkt de minister oter den eed hier te lande in het algemeen? Is de minister van meenitig, dal slechts door de Doopsgezin den eedsaflegging kan worden geweigerd? Erkent de minister den strjjd tusschen de artt. 83, 125 en andere der Grondwet (45, 47, 50). Meent de minister, dat, daar waar sprake is van godsdienstige gezindheden in de Grondwet en andere wetten, daaraan eene beieekenis mag worden gehecht van gezindte of kerkgenootschap? Erkent de minister dat er thans strjjd bestaat in onze wetgeving? Indien de minister van meening mogt zijn, dat wijziging van den bestaanden toestand noodig is, waarin zal die wijziging bestaan en hoe zal de minister de eventuële wijziging aanbrengen, door wijziging van afzonderlijke wetten of door eene algemeene wel en hoe zal de minister, bij mogelijke afwijking van sprekers opinie, het stellen met de Grondwet? Hoe denkt de minister, indien hij verandering maakt in den bestaanden toestand, over de wettelijke kracht, daaraan te verleenen? De minister van justitie stelde op den voorgrond, dal hij volstrekt niet voorbjjziet het gevaar van zich door de eeds-quaeslie op een glibberig ter rein te begeven, te meer daar hel zou blijken, dat zijne meening in dezen alwijkt van de beslissing, door de kamer in 1878 genomen. De minister zou zich echter niet laten weêrhouden van het ontwikkelen zijner eigen overtuiging, waarin gedeeld wordt door al de leden van de regering. Hij ontwikkelde in de eerste plaats zijne denkbeelden omtrent het begrip, den aard en den grond van den eed en de bevoegdheid van den staat om den menschelijke kracht te kort schiet. De staat mengt zich niet in de om van I bare vormen, waarin zich het godsdienstig bewustzijn openbaart, fljj ,|er zich daarmede niet in, maar wel met de kern van alle godsdienst, om; onde bram voori ongc makt men den slaat niet kan afscheiden van den mensch, de maatschappij m regt. De mensch kan niet zijn op den duur atheïst. De intellectuele ktv en hel religieuse bewustzijn behooren beiden ontwikkeld te zijn. Oij wordt in het regt het bestaan van God als een feit aangenomen betreft de gemoedsbezwaren van sommigen legen den eed, wanneer die denkingen godsdienstige gemoedsbezwaren jziju en uil het lidmaatsd van eene kerkelijke gezindte voortspruiten: wanneer bljjkt, dat dit bezit; niet is een voorwendsel om zich te onldocn van de vervulling van staatsburgerlijken pligt, dan is de vrijstelling van de eeds-formule eene zondering, waar werkelijk het gemoedsbezwaar kan en moet geëerbitd worden. Dan kan er van vrijstelling van den eed in engeren zin sprt zijn. Oppert iemand op zuiver negative groiidm bezwaar, zonder te bebt ren tot eene godsdienstige gezindte, verzet hij zich op grond van de g« lensvrijheid tegen het afleggen van den eed, dan behoort op zijn sland|a algemeene afschaffing van den eed geëischt te worden. Derhalve óf al heele afschaffing van den eed, öf den eed af te leggen door ieder, beha: door hen, die bewijzen te behooren tot eene godsdienstige gezindte, leden den eed wraken, op grond van overtuiging, en bij wie dus vang: voorwendsel sprake is. Verder betoogde de minister, dat de Grondwet van 1815geen onderscb heeft gemaakt tusschen vrijheid van belijdenis en de verpligting tot punt, waarmede de Grondwet van 1815 en die van II overeenkomen. De minister hecht, behoudens enkele uitzonderingen,) het woord //gezindheid" de beteekenis van kerkgenootschap". In verbe hiermede legde de minister over een advies van prof. de Vries, waarin hoogleeraar als zijne meening te kennen geeft, dat het z. i. wel degelijk eem de bedoeling van den wetgever heeft gelegen, aan hel woord //gezindlw stra de beteekenis te geven van gemeente of kerkgenootschap. Die objeW Vila beteekenis is blijven bestaan tot bedenen dagelijks werd de minister dan die bevestigd. bek: - In de zitting van de kamer van heden is aan den commies-gril niet mr. Cort van der Linden, op zjjn verzoek, eervol ontslag verleend De eed pale interpellatie werd voortgezet. De lilt. Wintgens, Hallmans en Mackay sloJ voel zich bjj den minister aan en betoogden, dat de vrijheid om de belofte af leggen alleen voor Doopsgezinden bestaat. De heer Wintgens stelde i ong motie voor, dat de kamer zich in het algemeen met de inziglen der regett heet vereenigt. De bh. Gratama, Mejjier en van der Kaay bestreden de rede» adrt den minister en stonden de vrijheid voor allen voor om den eed of de beid af te leggen. Morgen voortzelling. De escadrons van hel 3' reg. huzaren, die deelgenomen hebbent de a koon Tuni moet werf vrijt del nieti rukt wil res oog gent ik li en wap de strategische oefeningen in Noordbrabant eu Limburg, zijn heden it verschillende treinen in hun garnizoen alhier teruggekeerd. D nen de BUITENLAN DSC HE EEK IGTEiY. deel om bod BELF.1E. Ter In de Brusselsche voorstad Ixelles is Zondag II. een monument vu - den bekenden schilder Antoine Wirtz onthuld. Het gedenkteekenopgert voo op hel Kroonplein, aan hel eind van de Troonstraat, bestaat uit ecneg tial broken zuil, waarop een medaillon met het afbeeldsel van den kunstena» om Ter linkerzijde staat het beeld der onsterfelijkheidhel medaillon bekroonent bee Ter regterzijde het zittend beeld van de stad Dinant, Wirtz' geboorteplaat sta: met eene urn op de knieën. Den 9,u» October zal le Antwerpen de slechting der noorder citadel bot hare overdragt aan de stad feestelijk worden gevierd. Niet minder dan me verschillende vereenigingen zullen zich dien dag, met muziek en ontplooit dei banieren, in optogt begeven naar de noorder-citadel, waar in tegenwoordig heid van burgemeester, schepenen en den gemeenteraad door genie-troep«{ door middel van mijnen, eene bres geslagen zal worden in den wal dercilf|jS| del. Na afloop dezer plegtigheid zullen er op vijl verschillende pleinen di wa stad volksconcerten gegeven worden, en zal een volksfeest plaats hebbent, hel Thcótre des Variétés. pQi Een hevige brand heeft de groote fabriek van steenenvan Quaregnoi mi geheel vernield. Het vuur is ontstaan Vrijdag avond omtrent 10 ure o heeft geduurd tol Zaturdag 4% uur 's morgens. Het verl es w ordt gesel» he eed le bevorderen, om vervolgens het stellige regt te behandelen en in de op 160,000 fr. Gok de wolfabriek van den heer Fraipout aan de Dijlei uj| derde plaats te bespreken het regt der toekomst en in hoever verandering al of niet noodig zal zijn. Wat den eed iu het algemeen betreft, noemt j| de minister den eed eene godsdienstige handeling, die in overeenstemming is met de menschelijke natuur. De opmerking, dat de eed overbodig is, omdat de mensch ook zonder dezen de waarheid zou spreken, wordt z. i. wederlegd door de opmerking, dat de eed is ingevoerd wegens de zwak heid van den mensch. Er zijn gevallen, waarin de staat verpligt is de waarheid le eischen. Er moet dus door den slaat eene grens getrokken worden tusschen waarheid en onwaarheid, door middel eener formaliteit; dit woord wordt hier gebezigd in strikt juridieken zin. Zegt men, dat de verbreking van belofte altijd gestraft kan worden, dan antwoordt de minister, dal de ontdekking eener onwaarheid hoogst moeijelijk, veelal onmogelijk is. Daarom wordt het middel van de //religion du serment" le baat genomen. De eed is de hoogste, de beste waarborg, dien men kan vinden tol bevesti ging der waarheid. Er zijn helaas! velen, die aan den eed niet hechten, maar deze vormen in elk geval eene kleine minderheid. Het is zoo gemak kelijk le zeggen: ik geloof niet aan God. Wanneer men niet gelooft aan het bestaan van iets, dan bestrijdt men hel niet. Er blijft altijd liefde voor God, vrees voor Hem. Door het vorderen van den eed handelt de staat niet in strijd met het beginsel van alle godsdienst, want het behoort lot het godsdienstig leven om een beroep te doen op God daar waar de - Mechelen is geheel uitgebrand. ENCELAS». LONDEN, 4 October. De heer Parnell kwam Zondag te Cork aan, waar hij door een menigte, die op 30000 geschat wordt, met gecstdrilt werd verwelkomd. H| hield eene redevoering, de pachters vermanende om van de bepalingen ie |a, nieuwe landwet geen gebruik le maken, zullende zij, indien zij dit wt gi: deden, door het Iersche volk gedwongen worden hunne arbeiders beter li de betalen en hunne schulden aan winkeliers te voldoen. Er heerschle groote opschudding wegens een dielstal van dynamiet ui a het magazijn op Little-Island. )e In de eerste zes maanden van dit jaar hebben in Ierland wegens niet. betaling van verschuldigde pachtpenningen reeds 1955 uitzettingen plaats gehad en werden deswege 5559 processen aanhangig gemaakt. Bovendifl werden nog 657 pachters wegens niet behoorlijk in orde zjjnde eigendom*' bewjjzen van hunne hoeven verwijderd. EKANHR IJ li. Ql Het vonnis, door eene revolutionaire vergadering in de zaal Elysé' Montmartre over Lullier uitgesproken, noemt de Hon. Univ. eene bedenkt lijke herleving der revolutionaire regtspleging. Als een zonderling gevol;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1881 | | pagina 2